Nog meer meningen over de Heer.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)

«« 144 / 246 »»
[1] Alle orthodoxe Farizeeën zetten nu grote ogen op en EEN zegt heel zachtjes: "Nou, het is onze scherpzinnige overste weer eens gelukt! Dat is toch wel een eersteklas kameel! Nu moeten wij maar weer zien, hoe we ons uit dit lastige parket kunnen redden! Had die kameel van een overste de Nazareeër in het bijzijn van de machtige gebieder niet hemelhoog kunnen prijzen, dan zou alles er toch heel anders hebben uitgezien?! Die kameel moet toch net als wij duidelijk aan Cyrenius hebben gezien dat hij heel erg ingenomen is met die wonderdoende Nazareeër en toch trekt hij tegen de lieveling van de opperstadhouder van leer, alsof hij werkelijk God weet hoe vast overtuigd is van zijn mogelijke schanddaden, terwijl hij hem nog nooit gezien, gesproken of onderzocht heeft! Ah, deze stomme overste kunnen we beslist niet meer gebruiken! Hij moet afgezet worden! Als hij nog langer aan het woord blijft, komen we allemaal vandaag nog aan het kruis! Met de opperstadhouder valt niet te spotten!"
[2] Na deze opmerking zeggen de ANDEREN heimelijk tegen hem: "Ga jij nu en vraag de opperstadhouder om wat te mogen zeggen, maar laat die ezel van een overste geen woord meer zeggen! Misschien redden we het nog! En jij wordt onze overste als je ons hier uit deze val redt!"
[3] De CRITICUS zegt: "Goed, ik zal het proberen, -ook zonder daarvoor overste te willen worden!"
[4] Dan stapt hij uit de groep naar Cyrenius toe en vraagt of ook hij iets mag zeggen.
[5] CYRENIUS zegt: "Ik verwacht van de overste nog een tweede mening over de Nazareeër!"
[6] De CRITICUS, ook een Farizeeër zoals je er geen tweede zou vinden, zegt: "Geëerde gebieder, die staat al met zijn mond vol tanden. Zijn verstand heeft schipbreuk geleden en daarom zwijgt hij als een kameel in de woestijn! Hij heeft zich lelijk vergist en zich verstrikt en weet nu niet meer hoe hij zich moet bevrijden. De goede Nazareeër heeft hem waarschijnlijk onzichtbaar een muilpeer verkocht, waarop hij kaakklem gekregen heeft en nu doet hij, zoals hij altijd nog gedaan heeft!
[7] Geëerde gebieder, met uw scherpe verstand moet u zich toch allang ervan overtuigd hebben, dat deze overste van ons een groot rund is! Als ik of een ander van ons de inleiding had mogen houden, zou het proces allang beëindigd zijn. Geëerde gebieder, luister daarom niet meer naar hem, maar geef mij het woord!"
[8] CYRENIUS zegt: "Goed, spreek! Laat ons maar eens horen wat u naar voren weet te brengen!"
[9] De CRITICUS vervolgt: "Geëerde gebieder! Wat betreft de beschuldiging dat wij de eigenlijke oorzaak van de brand zouden zijn, kan desnoods wel gelden wat de overste heeft gezegd. Hoewel ik u toch openlijk moet bekennen dat wij ondanks de zeer hachelijke omstandigheden niet helemaal zo sneeuwwit en onschuldig zijn, als onze overste getracht heeft zich wit te wassen, want het eisen van de uiterste offers was zijn opdracht. Maar of het voor het tot stand brengen van orde en rust nu juist nodig was om de arme geloofsgenoten alles tot op het hemd van hun lijf te rukken als zij het niet vrijwillig gaven, is een heel andere vraag! En zo is ook het teruggeven van de eenmaal van het volk afhandig gemaakte offers een heel moeilijk te beantwoorden vraag! Misschien zou men hun tegen hoge rente geld en ook zaken geleend hebben, maar het teruggeven, dat de overste als vanzelfsprekend betitelde, zou nog maar zeer de vraag geweest zijn! En hoewel wij allemaal diep verontwaardigd werden bij het aanhoren van onze kameel van een overste toen hij zo hersenloos er op los zwamde, konden wij er toch niets tegenin brengen, omdat alleen de overste op een feestsabbat kan en mag spreken. Maar voor zo'n oerdomme voorspraak, waardoor wij allen heel gemakkelijk aan het kruis zouden kunnen komen, moet de satan onze overste ook maar op een sabbat halen!
[10] Ik zeg nu heel openlijk wat mij en alle anderen op het hart ligt. Als onze met de wijsheid van een kameel begaafde overste soms een speciale voorliefde heeft voor zo'n verhoging, dan moet hij die maar aan zijn eigen persoon laten volvoeren, hij is voor het kruis slecht genoeg! Wij zullen geen zeeën van tranen om hem plengen. Maar zelf willen wij voorlopig met zo'n speciale Romeinse onderscheiding niets te maken hebben!
[11] Wel, over de Nazareeër, waarover wij door u, geëerde gebieder, pas wat meer zijn geïnformeerd, kunnen wij om Jehova's wil om heel natuurlijke redenen onmogelijk iets pro of contra zeggen. Wij hebben daar alleen maar uit de verte het nodige over horen fluisteren. Het ene klonk erg lofwaardig, andere zaken weer, omdat het waarschijnlijk van zijn vijanden afkomstig was, heel avontuurlijk hoewel niet rechtstreeks slecht. Hij moet bijvoorbeeld doden weer geheel in het leven teruggeroepen hebben! Nu, wij zagen het niet en hoorden er slechts over spreken. Als men echter bedenkt wat het zeggen wil een echte dode weer in het leven terug te roepen, is het, denk ik, toch wel te vergeven als men om zeer voor de hand liggende, natuurlijke redenen daaraan twijfelt! Ik wil daarmee echter de mogelijkheid niet in twijfel trekken, maar alleen de grote moeilijkheid aangeven en aanduiden dat daarvoor meer nodig is dan zo maar de ontwikkelde en volmaakte, fysieke en geestelijke levens krachten van een mens.
[12] Van de profeet Elia wordt wel verteld dat hij eens een aantal doodsbeenderen een lichaam en leven moet hebben gegeven, maar daar waren wij niet bij. Ook is dit slechts een overgeleverde sage en het staat in geen enkel boek opgetekend, zelfs niet in de apocriefe delen van de Schrift! Hoe moeilijk kan een denkend mens dan zoiets geloven!
[13] De Essenen wekken ook doden op voor geld en meestal voor veel geld. Maar dat geheim heeft men intussen al ontraadseld en men weet wat het voorstelt.
[14] Maar nu u zelf zo'n gunstig getuigenis over de Nazareeër geeft, terwijl u toch een zeer ontwikkeld man bent en veel ervaring heeft, die meer dan veel andere wijzen verdient geloofd te worden, kan ik en kunnen ook al deze geëerde kollega's van mij er niet omheen de Nazareeër recht te doen wedervaren.
[15] Dit is mijn antwoord op uw vraag, geëerde gebieder. Ik schenk klare wijn en alles is zoals ik het u nu getrouwelijk heb meegedeeld. Deze allen hier, behalve onze overste, zijn mijn getuigen en u, geëerde gebieder , wil ons genade voor recht laten wedervaren!"
[16] CYRENIUS zegt: "Ik ben met uw verklaring duidelijk meer tevredengesteld dan met die van de overste, die een heel slimme vos wilde zijn en mijn vangnet net zolang ontweek als maar enigszins mogelijk was. Maar omdat ik meer netten uitzette, raakte hij daarin toch verstrikt en nu staat hij daar als een geraffineerde, grote leugenaar. Maar echt berouw en een volledige, oprechte bekentenis kan alles weer in orde brengen, want hij behoort tot die mensen die heimelijk houden van leugen en bedrog, maar tegenover de mensen toch door hun ambt een hoog en zeer eervol aanzien willen genieten. Zij willen als een profeet in aanzien staan, maar daarbij handelen als een roofzuchtige, rondtrekkende Scythe!
[17] Daarom kan echt berouw, algehele verandering van leven, verbetering en openlijk toegeven van de ware gang van zaken alles nog goedmaken. Want ik ben hier niet heengetrokken om het in mijn macht liggende, onverbiddelijke, strenge recht toe te passen op wat voor zondaars dan ook, maar alleen om hen op de juiste levensweg te helpen. Ze moeten mij echter bij mijn zeer menslievende bemoeiingen niet hinderen! Maar hoe kan nu iemand die wijs wil zijn, en daarbij nog overste der priesters is, zo doortrapt liegen?!
[18] Beste overste, spreek en vertel nu eens de volle waarheid, want uw metgezellen hebben nog niet alles volgens de gehele volle waarheid verteld! Zij wilden eigenlijk ten koste van u hun eigen hachje in zekerheid brengen en dat vind ik helemaal niet in hen te prijzen! Wat ik weet, weet ik vanuit de oorsprong van alles en dan kunt u liegen zoveel u maar wilt, dat helpt u dan toch niets, want mij kunt u onmogelijk om de tuin leiden. -Spreek nu dus de waarheid!"
«« 144 / 246 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.