De Heer vraagt de Perzen over de Messias.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)

«« 196 / 246 »»
[1] "Hoe denken jullie nu over de beloofde Messias, die volgens de voorspelling van alle profeten juist in deze tijd moet komen voor de verlossing van de Joden? Geloven jullie als verstandige mensen daar werkelijk iets van, of hechten jullie, zoals thans velen dat doen, geen waarde aan zulke voor het menselijke verstand te mystiek gehouden voorspellingen?"
[2] De AFGEVAARDIGDE zegt: "Verheven vriend! Dat is een uiterst netelige vraag! Er helemaal geen waarde aan hechten zou voor een echte Jood toch wel te vermetel zijn, -en het in volle ernst geloven, is zeker ook een heel gewaagde onderneming. Want men kan daardoor voor het duistere bijgeloof de deur wagenwijd openzetten en daaraan op die manier vrije toegang verlenen!
[3] Of nu helemaal geen geloof beter is dan het duistere bijgeloof -of omgekeerd, die beslissing laat ik graag over aan grotere wijzen dan ik ben. Maar mijn altijd nuchtere verstand zegt mij wel zoveel, dat helemaal geen geloof aanmerkelijk beter schijnt te zijn dan een duister bijgeloof.
[4] Want helemaal geen geloof lijkt naar mijn mening op een pasgeboren kind of op een lege, braakliggende akker, waar nog niets in gezaaid is. Het kind kan door een goede opvoeding een wijs man worden en in de braakliggende akker kan elke edele vruchtsoort gezaaid worden. Als de akker echter door allerlei soorten onkruid is overwoekerd en een volwassen kind in allerlei domme zaken is onderwezen, dan lukt het met de ontwikkeling der wijsheid helemaal niet meer, of slechts heel moeizaam. En hoe moeilijk een akker van alle onkruid gereinigd kan worden, weet iedere eerlijke landman die ooit is bezig geweest zijn akker van alle onkruid te reinigen en vervolgens zuiver te houden! - Wel, verheven vriend, dat is zo ongeveer onze nuchtere mening.
[5] Met betrekking tot de beloofde Messias zeggen wij ja noch nee. Als er echter een echte, in de Schrift deskundige, wijze ons deze zaak duidelijk wil maken, dan zal hij ons als Joden en mensen zeer aan zich verplichten. Mocht u daaromtrent enig houvast kunt geven, vertel het ons dan, aan onze dankbaarheid daarvoor zal het nooit ontbreken!"
[6] "Dat is een heel juist oordeel!" zeg IK tegen de afgevaardigde. "Geen geloof is veel beter dan een duister bijgeloof. Maar ondanks dat, zitten er toch een paar kwalijke uitwassen aan, die uiteindelijk, wanneer zij zich maar eenmaal verhard hebben, net zo moeilijk zijn te genezen als een met onkruid overwoekerde akker is schoon te maken.
[7] De akker vol met onkruid laat in ieder geval nog zien dat zijn bodem goed is, want anders zou er geen onkruid op groeien. Maar aan een geheel braakliggende akker kun je dat niet zien.
[8] Weet je, als het zogeheten wiskundig bepaalde, wereldse verstand.bij een mens eenmaal een harde kern heeft gevormd, is een geloof in iets zuiver geestelijks, hoe verheven en wijs ook, heel moeilijk te verwezenlijken! Zo'n verstandsmens wil uiteindelijk alles wiskundig bewezen zien. Van dingen die hij niet kan zien en meten, wil hij helemaal geen nota nemen.
[9] Oordeel nu zelf eens of het daarbij zo'n mens met betrekking.tot het accepteren van het zuiver geestelijke ook met een moeilijke zaak is!
[10] De AFGEVAARDIGDE zegt: "Zeker, verheven en wijze vriend! Maar men mag er toch wel van uit gaan dat er niet veel van dat soort mensen zijn en deze zeer sporadisch voorkomende zwaluwen maken nog lang geen zomer. Deze verstandelijke geleerden zij.n echter uiteindelijk toch veel toegankelijker voor de waarheid dan al die zwarte helden van het duistere bijgeloof, vooral als dat een geloof om den brode is geworden! Met zo iemand is helemaal niet te praten en die probeert alles, wat hem ook maar enigszins zou kunnen benadelen, te vuur en te zwaard te vervolgen. Dat ondervinden wij van de zijde van onze priesters, voor wie nu geen middel meer te slecht is om daarmee hun snode bedriegerijen voor vervolging te beschermen!
[11] Daarmee wil ik niet beweren dat de priesters ook maar enigszins geloven in datgene, wat zij de anderen met geweld willen opdringen. Want hun motief is brood, goed brood en veel goud, zilver en edelstenen. Maar de dikwijls misleide mensheid gelooft het toch en dat nog vaak met het weerzinwekkendste en gruwelijkste fanatisme!
[12] Wel, op zo'n bezeten groep geloofsmensen heeft toch zelfs de meest starre verstandsmens enorm veel voor! Hij is in ieder geval vriend van een waarheid, ook al is dat dan een erg starre waarheid, terwijl de echt bijgelovige mensheid iedere soort waarheid afwijst en liever een boomtak aanziet voor een aap dan voor datgene, wat hij is,
[13] Een vriend van de waarheid is toch altijd op de een of andere verstandige manier toegankelijk, terwijl bij die zwarte bijgelovigen zelfs niet te denken valt aan een slechts schijnbaar verstandelijke toegankelijkheid voor de een of andere waarheid.
[14] Dat te sterk op het mathematische gerichte mensen moeilijk tot h;t zuiver geloven zijn te brengen, is een heel bekende zaak. Maar als zo n mens eenmaal iets heeft aanvaard, ook al is het maar als hypothese, zal hij die ook rotsvast volgen en alles in het werk stellen om deze als een solide waarheid, indien mogelijk zelfs wiskundig, te bewijzen.
[15] Zal een duistere bijgelovige dat ooit doen?! Modder en echt goud zijn voor hem gelijk en ik blijf er dan ook aan vasthouden, dat helemaal geen geloof veel beter is dan een geloof zoals dat bijvoorbeeld bij ons gebruikelijk is!
[16] Zoals wij echter hebben gehoord~, moeten ook de tempelpriesters in Jeruzalem nu niet zo veel beter Zijn dan onze Perzische. Met de wonderbaarlijke ark des verbonds moet al sinds lang iets aan de hand zijn, want wij weten maar al te goed wanneer en waar voor de oude een nieuwe is gemaakt. Natuurlijk niet in Jeruzalem, maar bij ons zo diep mogelijk in het land der Perzen, opdat het niet verraden zou worden. Dat hielp hen echter niet zo erg veel, want zij moesten de Perzische kunstenaars voor hun zwijgen uiteindelijk tienmaal zoveel betalen dan de hele ark waard was, en de kunstenaars vertelden het later toch aan hun eigen mensen en die weer aan ons, Joden. Daarom, verheven vriend, houden wij ons rotsvast aan de leer van Mozes, hoewel daar ook dingen voorkomen die in natuurlijk opzicht toch wel pure onzin zijn. Maar niemand weet er een redelijke verklaring voor te geven en daarom breekt niemand zich er verder het hoofd over. Maar de wet en de moraal zijn in goedheid en wijsheid niet te overtreffen en niemand kan zich, zelfs in zijn helderste ochtenddroom, iets wijzers en beters bedenken!
[17] Dit deel van de Schrift noemen wij dan ook alleen het goddelijke. Al het andere, met name het profetische deel, dat geen mens kan begrijpen, gaat ons weinig of helemaal niets aan.
[18] Het ons door U uitgelegde beeld van Elia is weliswaar heel treffend en mooi met betrekking tot de te verwachten Messias, die hoogstwaarschijnlijk alleen maar zuiver geestelijk gezien moet worden, - maar wat de andere profeten daarover voorspellen is uiterst mystiek, heeft een goede uitleg nodig en een nog beter geloof, dat gelukkig bij ons helemaal niet meer te vinden is!
[19] Wij vinden het gewoon prijzenswaardig dat wij weinig of helemaal geen geloof hechten aan dergelijke buitengewone zaken. In plaats daarvan geloven wij des te intenser in de enige ware God, die zonder enige twijfel door Mozes tot de kinderen van deze aarde heeft gesproken!
[20] Maar zeer veel van ons overtuigde, vaste geloof in God hebben wij ook aan Plato te danken, wiens geschriften wij lezen en navolgen. Mozes is praktisch en tekent de levensweg met scherp gemarkeerde lijnen; Plato is over het algemeen geest en ziel en toont de ziel aan de ziel en de geest aan de geest. En dat allemaal bij elkaar: Mozes, Plato, Socrates en een aantal profeten, in het juiste licht bezien wel te verstaan, noemen wij de eigenlijke Messias. Hij zal van boven komen, vanwaar al het licht naar de aarde komt, tot de mensen die van goeden wille zijn.
[21] Nu, verheven en wijze vriend, heb ik u helemaal onthuld hoe wij zijn, denken en voelen. Het is nu aan u, als u iets beters bekend is, om ons dat mee te delen, als u dat wilt! Wat is dan bijvoorbeeld uw mening over de profeten en over de beloofde Messias?"
«« 196 / 246 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.