De zonde tegen de kuisheid.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)

«« 215 / 246 »»
[1] IK zeg: "Als het leven van een mens geen onbeduidende grap is maar heilige ernst, dan kan ook de daad waardoor het ontstaat beslist geen beuzelarij maar ook alleen maar zeer heilige ernst zijn. Begrijp het motief goed, dan zal je vervolgens al gauw alles vanzelf duidelijk worden!
[2] De aangename gevoelens bij de geslachtsdaad moeten op zichzelf niet de reden tot de daad zijn. De reden mag alleen zijn dat een mens verwekt zal worden!
[3] Als je dat begrijpt, zul je weldra ontdekken dat de aangename gevoelens' slechts begeleidende verschijnselen zijn, waardoor het werk van de menswording op lichamelijke wijze wordt mogelijk gemaakt. Als het hoofdmotief je aanspoort, ga dan en doe het en dan zondig je niet! Maar daarbij moeten toch nog veel regels in acht genomen worden.
[4] Deze daad mag niet buiten de sfeer van de ware naastenliefde plaats vinden. Een hoofdregel voor de ware naastenliefde luidt echter: 'Doe uw naasten datgene, wat u zelf wenst dat uw naasten u zullen doen!'
[5] Wel, stel dat je een opbloeiende dochter hebt die een zegen is voor je vaderhart. Je zult om niets zo bezorgd zijn als om een echt, zegen brengend geluk voor je innig geliefde dochter. Daarbij is je dochter wel rijp en dus in staat een kind bij zich te laten verwekken. Hoe zou het jou dan te moede zijn als er een overigens geheel gezonde man kwam, die de drang voelde om bij een maagd een mens te verwekken en bij jouw dochter met geweld een vrucht verwekte?!
[6] Kijk, dat zou je met een verschrikkelijke wraakzucht tegen een dergelijke boosdoener vervullen en je zou hem niet zonder de ergst denkbare tuchtiging laten gaan!
[7] En toch zou deze man geen zonde tegen de kuisheid begaan hebben, want hij voelde serieus de drang om zijn zaad niet buiten een goed vat te verstrooien waardoor een weg tot menswording zou worden afgesneden. Maar anderzijds is de handeling toch zondig, omdat daardoor de ware naastenliefde erg veel geweld werd aangedaan!
[8] Stel dat jij zelf in de vreemde serieus behoefte had aan de geslachtsdaad. In het veld trof je een vrouw aan en voor geld en goede woorden haalde je haar over je terwille te zijn en de vrouw willigde dat in. Dan zou je daardoor geen zonde begaan hebben tegen de kuisheid en je zou ook geen echtbreuk begaan hebben als die persoon tevens wettig met een man was getrouwd. Maar bedenk eens, in wat voor grote en mistroostige verlegenheid en vervolging de vrouw komt als de eigen man tegen haar zal zeggen: 'Vrouw, zeg mij wie je bevrucht heeft, want ik heb je sinds die en die tijd niet aangeraakt!', -kijk, dat je daardoor de huiselijke vrede tussen een echtpaar hebt verstoord, is een grote zonde tegen de naastenliefde! Want je zou jouw serieuze drang, als het geen behoefte is van de wellust, best nog tot een betere gelegenheid hebben kunnen uitstellen!
[9] Hieruit zie je, dat een man bij handelingen, die overigens niet tegen de juiste en ware kuisheid ingaan, ook op alle andere menselijke nevenomstandigheden moet letten, wil hij niet tegen de een of andere wet zondigen.
[10] Maar een man kan met zijn vrouw net zo goed onkuisheid bedrijven als met een hoer en nog erger. Want bij een hoer is niets meer te bederven omdat daar toch al alles bedorven is, maar een vrouw kan overprikkeld raken en daardoor terechtkomen in een hartstochtelijke begeerte, waardoor zij dan een veel aanstotelijker hoer kan worden dan een ongehuwde.
[11] Wie echter geslachtsgemeenschap heeft met een ongehuwde, zondigt tegen de kuisheid, omdat zijn handeling alleen de bevrediging van pure wellust en niet het verwekken van een mens ten doel had en ook niet kon hebben, want puur verstandelijk moet hij al beseffen dat men op de landwegen geen tarwe zaait.
[12] Naast de zonde tegen de gewone kuisheid begaat degene die met een hoer gemeenschap heeft, echter ook nog een zonde tegen het menszijn van zichzelf en van de hoer, omdat hij door die handeling zijn aard gemakkelijk grote schade toebrengt en de blinde hoer nog meer verhardt in haar geheime bezetenheid en haar daardoor ongeneeslijker maakt, hetgeen weer een zonde is tegen de naastenliéfde.
[13] Wie echter gemeenschap heeft met een tot hoer gemaakte vrouw, zondigt op gelijke wijze twee en viervoudig wanneer hij zelf getrouwd is, omdat hij daardoor echtbreuk begaat.
[14] Ik geloof nu, omdat je een man bent met zuivere gedachten, dat dit weinige voldoende zal zijn, te meer omdat een mens zoals jij zonder meer weet wat behoorlijk is voor een in alle opzichten fatsoenlijk man!"
[15] JURAH zegt: "Ja, Heer en Meester, nu is alles me duidelijk en ik weet nu ook waartoe de vele ontaardingen van de kuisheid moeten leiden! Ja, nu is alles mij duidelijk! In alles bevindt zich maar één voor God geldige waarheid, welke thuis hoort in de eeuwige orde, - alles daaronder, daarboven en daarnaast is slecht!"
[16] IK zeg: "Ja, zo is het en zo zal het ook eeuwig blijven. -Maar nu komen de uitgezonden schippers met hun dode mensen terug, daar moet deze knecht van Mij naartoe om hen te helpen de lijken op de juiste manier neer te leggen, omdat anders hun genezing morgen moeilijker zou zijn!"
[17] Raphaël gaat er snel heen en zorgt ervoor dat het overal op de juiste manier gebeurd. De schippers gaan daarna pas aan het nachtmaal.
«« 215 / 246 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.