Op Venus.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)

«« 245 / 246 »»
[1] Toen legde Raphaël bij ieder de handen tegelijkertijd op voorhoofd en borst en op hetzelfde ogenblik waren de drie met de ogen van hun ziel aanwezig op de planeet Venus en kregen een goede indruk van bodem, schepsels en inrichting en hoorden zelfs de daar aanwezige mensen spreken juist tijdens een bijeenkomst ter verering van de grote Geest der geesten. En daar werd het volgende gezegd: "Mensen van deze mooie aarde, die de grote Geest schiep zoals Zijn oog dat wenste, wij zijn hier bijeen om deze grote Geest onze lof en onze verering op te dragen! De grote Geest is zeer machtig en wijs, daarom kunnen wij Hem ook alleen maar eren door ons tegenover Hem in al ons handelen zelf als wijzen te gedragen. De ware wijsheid bestaat uit de grootst mogelijke orde. De hoogste graad van deze orde is de symmetrie. Laten wij ons zelf beschouwen als het hoogtepunt van de gehele schepping! Hoe symmetrisch is de bouw van onze ledematen! Welk een gelijkenis hebben onze beide ogen, onze beide oren, onze beide handen en onze beide voeten! Kijk naar onze gestalte! Wie kan er zeggen dat er tussen ons niet de grootst mogelijke, fysiologische gelijkenis bestaat? Als er in onze karakters en temperamenten geen verschil zou zijn, zou er geen persoonlijke herkenning mogelijk zijn!
[2] Daaraan zien wij, net als aan veel andere dingen, dat de wijsheid van de grote Geest het grootste: welbehagen moet hebben aan volkomen symmetrie, en daarom zullen wij bij alles wat wij doen en verrichten zeer streng de hand houden aan de symmetrie! Niemand moet zijn huis dan ook maar een haarbreedte groter maken dan dat van zijn buurman, ook geen andere vorm geven en ook, bij het plaatsen, geen haar buiten of binnen de rechte lijn zetten, want dat zou niet welgevallig zijn aan de grote Geest en Hij zou zo'n buiten de orde vallend huis niet zegenen.
[3] Ook zien wij aan alle schepselen, dat de grote Geest het meest houdt van de ronde vorm. Want hoe volmaakter een schepsel is, des te volmaakter is ook de ronding van zijn vorm. Daarom moeten ook wij alles wat wij maken afronden, want daaraan heeft de grote Geest een bijzonder welgevallen en dat moet Hij ook wel hebben omdat wij, wezens naar Zijn evenbeeld geschapen en met Zijn zintuigen begaafd, ook alleen aan ronde vormen het grootste genoegen beleven. Daarom is voorschrift, dat alles wat wij maken behoorlijk rond moet zijn. Wie zonder noodzaak en wettige toestemming iets hoekig en zelfs spits maakt, roept het misnoegen en de toorn van de grote Geest over zich af!
[4] Verder zien we dat de mooie, rozeachtig witte kleur ongetwijfeld voor de grote Geest het meest aangenaam moet zijn, omdat Hij ons, Zijn meest volmaakte schepsels, die kleur heeft gegeven. Dus moeten wij déze kleur vooral bij onze kleding speciaal in ere houden en de voorkeur geven, en wij mogen ons niet laten verleiden andere kleuren voor onze kleding te kiezen, want ook dat zou de grote Geest onaangenaam treffen!
[5] Ook moeten wij alleen daar, waar het echt nodig is, geheel rechte lijnen gebruiken, zoals ook de grote Geest zich alleen dáár van een geheel rechte lijn bedient, waar het onvermijdelijk is! Overal elders zien wij rondingen en daarom is het noodzakelijk, als wij de grote Geest in alles na willen volgen, en volmaakt willen zijn, om ook deze maat en deze vorm zo strikt mogelijk in acht te nemen.
[6] Wij weten echter, dat wij de preciese uitvoering daarvan slechts door middel van de volmaakte rekenkunde en vaardige meetkunde kunnen bereiken. Daarom is het ook weer voor ieder de hoogste plicht om deze kunst en wetenschap in de eerste plaats te beoefenen, want anders zou een mens de grote Geest iedere dag wel duizend maallelijk en verachtelijk voor moeten komen! Want de grote Geest ziet en meet alles ieder ogenblik. Waar Hij in zo'n Hem alleen welgevallige orde een onzorgvuldigheid aantreft, daar laat Hij Zijn oog en dus ook Zijn zegen niet meer op rusten, zodat daar niets kan gedijen!
[7] Zijn deze hoofdpunten bij ons echter geheel in orde, dan spreekt het vanzelf, dat wij ook in ons denken en willen orde moeten hebben, want de uiterlijke volkomen symmetrie in alles moet noodzakelijkerwijs de innerlijke symmetrie van de ziel tot gevolg hebben, wat de grote Geest natuurlijk het belangrijkst vindt.
[8] Hoe snel zou hoogmoed en verderfelijke minachting van de ene mens ten opzichte van de andere binnen sluipen, en armoede, ellende en behoeftigheid. Slechts door in alles de symmetrie zeer streng te handhaven, wordt dat slechte steeds op afstand gehouden en op die wijze leven we allen gelukkig, omdat niemand zich kan verbeelden beter te zijn dan zijn naaste.
[9] Waar de grote Geest Zelf een asymmetrie noodzakelijk heeft geoordeeld, schaadt het ons ook niet, maar brengt het alleen voordeel. We kunnen bijvoorbeeld niet allemaal even oud zijn. Weliswaar is dit volgens de strikte orde niet juist, maar de grote Geest compenseert dit volledig doordat de ouderdom, rijk aan kennis en ervaringen, de jeugd net zo rijk maakt als de ouderdom zelf is!
[10] En zo zijn er nog meer van dergelijke ongelijkheden in de symmetrie van de ordeningen van de grote Geest. Zij dienen echter slechts om ons te leren dat er ook naast de grootste orde, wanorde is, die niet gezegend is omdat deze is toegelaten, maar alleen opdat wij daardoor het slechte gemakkelijker herkennen. Laat niemand met een gescheurd gewaad rondlopen, maar direkt het gat met een passende lap verstellen, als hij zich geen nieuw gewaad kan maken!
[11] Bij sommigen is echter opgevallen, dat zij zich bij het maken van een langere tocht bedienen van een slag of steunstok. Dat is tegen de orde en moet vermeden worden! Wie vanwege zijn ouderdom tóch een stok gebruikt, moet twee gelijke stokken nemen, vanwege de symmetrie in iedere hand één, om geen aanstoot te geven in de ogen van de grote Geest!
[12] Ook werd opgemerkt dat enkelen hun tuin anders inrichten en anders indelen dan de mooie tuinen van de ordelievende buren. Dat is de grote Geest niet welgevallig en ook zou zich daardoor onder jullie nijd en naijver kunnen ontwikkelen, wat voor de grote Geest helemaal iets ontzettends zou zijn! Zorg er daarom voor dat er in jullie tuinen en op jullie akkers dezelfde orde heerst! Als tuinen en akkers er zo lieflijk geordend bijliggen, doet dit het oog van de grote Geest echt genoegen en de zegen laat dan niet op zich wachten.
[13] Zorg ook in jullie huizen voor een zodanige orde dat, als een buurman het huis van een ander betreedt, het hem daar niet vreemd voorkomt, maar net zo eigen als in zijn eigen huis! Dat ziet de grote Geest ook met groot welbehagen, want jullie zijn allen één familie voor de grote Geest en jullie moeten nooit van elkaar vervreemden.
[14] Ook al zou iemand van het einde der wereld hierheen komen, dan moet het voor hem toch zó zijn alsof hij thuis in zijn land in zijn eigen huis was! Zoiets ziet de grote Geest graag en Zijn zegen blijft niet achterwege.
[15] Enigen hebben het wel gewaagd, om aan een grote watervlakte vreemdsoortige gebouwen te bouwen, die de omgeving sieren; maar dat is de grote Geest niet welgevallig. En wat de grote Geest niet prettig vindt moeten wij ook niet prettig vinden!
[16] Verzorg en behandel de tamme huisdieren goed, want ook zij zijn werken van de grote Geest en ervoor bestemd om nuttig voor jullie te zijn. Zij zijn levende werktuigen en daarom moeten wij ze in hoge eer houden.
[17] Ook moet niemand zonder noodzaak ook maar het kleinste plantje vernielen, want dat zou ondankbaar zijn tegenover de grote Geest, wat ons geen zegen zou brengen. De wegen moeten schoon gehouden worden en jullie moeten er geen gras op laten groeien opdat het niet vertrapt en in de groei gestoord wordt! Doe dit alles nauwgezet en jullie zullen nooit nood lijden!
[18] Beschouw mijn woorden als de mij voor jullie geopenbaarde wil van de alwijze en almachtige, grote Geest én houd je daar nauwgezet aan, dan zullen jullie hier gelukkig zijn en zalig aan de andere zijde, in die wereld waarvan ons de zielen die van ons gescheiden zijn, zeggen dat zij uitermate mooi en heerlijk is en waarin wij ook meermalen de grote Geest en Zijn stralende dienaars te zien zullen krijgen.
[19] Tot slot moet ik jullie echter nog iets meedelen wat een lichte geest mij reeds geruime tijd geleden heeft meegedeeld en nu weer, maar nog veel duidelijker dan eerst. 's Nachts zien jullie wel de blinkende, grote ster, die door een kleine vergezeld wordt. De mooie, heldere Kapra (zo noemen de Venusmensen deze aarde) kennen jullie maar al te goed, maar jullie allen weten niet wat Kapra is. Vroeger wist ik het ook niet. De Geest vertelde het mij echter en toonde mij in een soort droomtoestand Kapra als een wereld en aarde die even groot is als de aarde die ons draagt.
[20] De kleine, Kapra steeds begeleidende ster is ook een aarde, maar aanmerkelijk kleiner dan Kapra zelf. Deze kleine aarde is erg kaal en voor de helft geheel zonder wezens.
[21] Maar op de grote Kapra toonde de Geest mij een mens, en zei: 'Kijk, dit is de Heer! In Hém woont de volheid van de eeuwige, grote Geest. Van nu af aan zal deze geest in geheel menselijke gedaante voor al Zijn met rede begaafde schepselen net zo toegankelijk zijn als de ene mens voor de andere. De mensen van Kapra zijn merendeels Zijn kinderen en hun wordt allen een grote, goddelijke macht gegeven als zij, deze kinderen, de wil van deze Mens aller mensen vervullen. Zij die Zijn wil echter niet vervullen, blijven dom en zwak en worden niet als kinderen aangenomen, maar blijven evenals de zielen der dieren net zolang dier tot zij zich de wil van de grote Geest, die in die Ene Mens woont, volledig eigen gemaakt hebben!'
[22] Wij, mensen, moeten daarom altijd een bijzondere achting voor de mooie, heldere Kapra hebben! Wij moeten echter de grote Geest, die nu als een volmaakt mens op Kapra woont, ook liefhebben zoals hier een vrouw haar man en een kind zijn vader en zijn moeder liefheeft, dan zouden ook wij bij machte zijn de grote Geest eens als mens te zien en te spreken, -wat de zaligheid die ons te wachten staat zeer zou vermeerderen. Ja, de Geest die mij dat openbaarde zei zelfs, dat het voor velen van onze aarde waarschijnlijk niet onmogelijk zou zijn gelijkgesteld te worden met de kinderen van Kapra.
[23] Geloof dit, nu je dit hebt gehoord van je leraar en leider, die de waarheid liefheeft, en heb in je hart eerbied voor die ster, opdat haar licht ons rijkelijk stralen van zegen en genade moge schenken!"
«« 245 / 246 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.