Mathaël over het innerlijke leven van Cyrenius.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)

«« 27 / 246 »»
[1] CYRENIUS is erg verwonderd en terwijl hij de spreker de hand drukt, zegt hij tegen Mij: "Heer, die heeft een heel eigenaardige levensbeschouwing! Eigenlijk kan men hem niets tegenwerpen, helaas is het in alle opzichten werkelijk de naakte waarheid! Maar wat zegt U ervan?"
[2] IK zeg: "Waarom ben je daar nu zo verbaasd over? Ik heb jullie toch van tevoren gezegd, dat deze vijf het jullie allen heel moeilijk zullen maken! O luister toch naar hen, daardoor zullen jullie Mij stellig heel wat gemakkelijker en beter begrijpen!"
[3] CYRENIUS zegt dan tegen de spreker van de vijf, die Mathaël heette: "Maar zou je ook in gelijke trant kunnen beredeneren dat het waarschijnlijker is dat God er toch eerder was dan jouw hemellichamen, die ik mij nog niet zo goed kan voorstellen? Want mij is in ieder geval geen volk op aarde bekend, dat niet veronderstelt dat er vóór het bestaan van alle dingen een verstandig en machtig God was, die het vereert en aanbidt en jij bewees nu juist het tegendeel. Wel, dat vervult mijn hart met grote angst, lever jij daarom nu ook het bewijs voor het tegendeel, ik, de opperstadhouder, smeek je dat zelfs!"
[4] MATHAËL zegt: "Zwakke, aardse zuigeling, ik heb medelijden met je! Je hebt, zoals ik nu in mijn ziel zie, toch al zóveel wijze woorden vol kracht, vol leven en vol waarheid gehoord en je hebt met je ogen gezien waartoe Gods woord in staat is en kunt in je hart nog steeds de diepten van veel gedachten niet peilen!
[5] Ja, ja, vriend, kijk, je houdt nog teveel van je leven en bevindt je er midden in. Maar vanuit dat standpunt is het leven juist het slechtst te herkennen.
[6] Vriend, men moet het leven, d.w.z dit aardse leven, volslagen verloren hebben, dan weet men pas wat het leven is!
[7] Neem een pot en vul hem met water. Het water zal rustig in de pot blijven staan en je zult de dampgeesten in het rustige water niet ontdekken. Ook al roer je nog zo ijverig in het water en breng je het in beweging, dan zullen ook daarbij de machtige dampgeesten zich niet aan je vertonen. Zet je het water echter op het vuur dan zal het weldra gaan koken en zodra het kookt zullen de machtige dampgeesten zich boven de heet borrelende oppervlakte van het water gaan verheffen. De nog in het kokende water rustende geesten zullen nu pas de machtige dampgeesten herkennen, die toen het water koud was heel rustig en zonder een.spoor van bestaan in het water rustten en die nu met vele ogen eerst zichzelf bekijken en vervolgens bekijken zij onder zich het door de hitte bewogen water dat hen heeft gedragen. En de nog in het kokende water rustende geesten zullen beseffen dat de dampgeesten voorheen geen andere gewaarwording hadden dan een volkomen een zijn met het koude water.
[8] Op die wijze merkt het water tijdens het koken echter tevens dat het afzonderlijke geesten in zich had en tot de laatste druppel in zich heeft. Ja, ja, het kokende water beseft dat het zelf doorgaans uit geest en kracht bestaat, maar tijdens zijn koudé rust kon het zichzelf met waarnemen en begrijpen!
[9] Vind je dit geen treffend beeld? Jouw leven is nu ook nog weliswaar rein, maar overigens heel rustig, koud water in de pot van je lichaam. Jouw pot kan wel behoorlijk naar alle kanten heen .en weer worden bewogen, maar daaruit zul je toch je levenskracht met leren kennen. Integendeel, hoe meer het water in zijn koude rusttoestand. wordt bewogen, zoals dat bij alle belangrijke wereldse mensen het geval is, des te minder herkent het levenswater in de sterk bewogen mensenpot zichzelf en zijn omgeving, want een bewogen spiegelend watervlak laat geen zuiver beeld meer zien, maar een erg vertekend.
[10] Wordt echter je levenswaterpot op het ware vuur van de liefde, van grote deemoediging en veel lijden en pijnen gezet, O, dan begint het in de pot geweldig te koken en daardoor zullen al heel gauw de vrij gekomen levensdampgeesten zichzelf, hun eerdere koude, trage toestand, dat wil zeggen de zinnelijke ziel en de ondeugdelijke pot, herkennen. Het. zich nog in de pot bevindende, heet borrelende levenswater zal dan met duizend lichte oogjes de boven zich opstijgende levensgeesten zien en beseffen, dat het niet alleen een luie drager daarvan was, maar dat het daarmee één geheel vormt! Maar begrijp wel, vriend, de pot zullen de opstijgende vrije levensgeesten niet als een deel van zichzelf zien, maar slechts als een onplezierig uitwendig omhulsel dat later in scherven wordt gebroken en op straat gegooid. -Heb je nu enig idee van wat ik je eigenlijk heb willen duidelijk maken?" ..
[11] CYRENIUS zegt: "Ik geloof, dat ik jouw vergelijking ongeveer begrijp, dat wil zeggen, als vergelijking met ons innerlijke zieleleven, maar welke diepere betekenis je daarmee hebt willen blootleggen kon ik wel eens nog lang niet hebben begrepen! Moet daarin soms ook beredeneerd zijn dat er dan tóch een God moet zijn geweest voordat alle dingen er waren?"
[12] MATHAËL zegt: "Ongetwijfeld, maar daar kun jij nog geen idee van hebben omdat er uit jouw pot nog lang geen damp opstijgt!"
«« 27 / 246 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.