Suetal vertelt over de kennis van de tempeldienaars.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)

«« 39 / 246 »»
[1] De overtuigende, andere kijk die Julius had op de zaak, maakte dat de verhoorden versteld stonden en SUETAL wist eerst niet wat voor commentaar hij daarop kon geven. Maar na een poosje zei hij toch heel ernstig: "U heeft volkomen gelijk, maar daarom staan wij niet minder in ons volste recht! Kijk, als u een kind al vanaf de wieg steeds voorhoudt dat twee noten en twee noten samen vijf noten zijn, dan zal het kind dat geloven en het u nazeggen en tenslotte zal het moeilijk zijn om de reeds volwassen geworden jongeling uit de droom te helpen. Wie heeft ons tot op heden de wet van Mozes zo uitgelegd als u nu? Wat bleef er voor ons over, dan de wet zo op te vatten als deze ons vanaf de wieg is uitgelegd? Onze ouden begrepen hem zelf niet beter en de gehele tempel begrijpt hem waarschijnlijk ook niet, of wil hem niet begrijpen. Waar zouden wij dan het juiste begrip vandaan hebben moeten halen? Bovendien hebben wij, leerlingen in de tempel, Mozes als zodanig nooit te zien gekregen, omdat dat alleen maar is toegestaan aan de oudsten en de schriftgeleerden! En zegt u ons nu dan eens waar wij de juiste betekenis van de wet vandaan hadden moeten halen! Wie zou hem ons, zoals u, op de juiste manier uit hebben moeten leggen?"
[2] JULIUS antwoordt: "Men zou toch gevoeglijk mogen veronderstellen dat mensen, zodra zij als dienaar in de tempel het priesterkleed dragen, minstens zoveel van hun godsdienst zouden begrijpen als een heiden! Voor mij is de godsdienst van ieder volk steeds erg belangrijk geweest, omdat men daardoor een volk in al zijn doen en laten het snelst door en door leert kennen. Ik denk dan ook met enig recht te kunnen veronderstellen dat ieder mens er zelf alles op moet zetten om de godsdienst van zijn vaderen zo secuur mogelijk te leren kennen. Want juist zo'n godsdienst kan alleen maar het richtsnoer van de maatschappelijke samenleving zijn! Bovendien zijn jullie geen jongemannen meer, maar mannen, waarvan men wel zou kunnen verwachten dat zij -omdat zij ook nog priesters zijn -hun godsdienst minstens zo goed zouden begrijpen als een vreemde zoals ik! Wat onderwijst men dan eigenlijk bij jullie op de scholen?
[3] SUETAL zegt: "Daar leert men lezen, schrijven en rekenen, verder ook allerlei vreemde talen en ook een zekere samenvatting van het grote geschrift, waarbij als belangrijkste punt wordt geëist alles wat de tempel wil en leert, voor waarheid aan te nemen alsof het rechtstreeks van God kwam. In dat geval is het erg onduidelijk hoe wij dan verder aan een diepere kennis van onze godsdienst zouden kunnen komen! U heeft het gemakkelijk, want u bent in alle opzichten een machtig en sterk heer. U kunt een hoofdsynagoge binnengaan en eisen stellen. Iedere daaraan verbonden overste zal u zeker toestaan alles te controleren, -en wee hem als hij iets voor u geheim zou houden! Hij weet, dat u dan alles zult laten doorzoeken en wat hem te wachten zou staan als er iets geheims gevonden zou worden! O, dat weet zo'n overste van een synagoge heel goed en hij zal u daarom alles laten zien en onthullen. Zoals zelfs de hogepriester te Jeruzalem het zogenaamde allerheiligste, dat hij voor het aangezicht van het volk en volgens het geloof van het volk zelf maar tweemaal mag betreden, iedere dag aan hoge en machtige vreemdelingen moet laten zien en zelfs voor geld ook aan andere vreemdelingen laat zien. Iemand van ons moest eens proberen om dat te verlangen, dan stond het duivelswater al klaar!
[4] Een aantal tempeldienaars, de zogenaamde geheimbewaarders, weten weliswaar hoe het er in het allerheiligste uitziet. Maar zij hebben ten eerste een goede baan en ten tweede worden zij voor het minste verraad met honderd doodstraffen bedreigd en daarom weten zij dan ook hun mond te houden. Maar dat geeft nog meer aanleiding tot de vraag, waar wij dan de ware kennis over onze hoogst mysterieuze godsdienst vandaan zouden kunnen halen!
[5] Onder deze omstandigheden, die wij u nu voor onze noodzakelijke verontschuldiging hebben uitgelegd, zult u als rechter en mens toch hopelijk geen ander dan een volledig rechtvaardig oordeel over ons uit kunnen spreken!
[6] Waarin wij tekort schieten, zult u vast allang weten. Hoeveel schuld wij daaraan hebben, zult u hopelijk wel duidelijk af kunnen lezen uit alles wat wij zonder vrees en zonder iets achter te houden over onszelf hebben verteld! Als u echter nog meer andere zaken over ons bekend zijn, beschuldig ons dan, dan zullen wij u onbevreesd rekenschap geven, want wie moedig kan sterven, kan ook moedig spreken!"
[7] JULIUS zegt heel bedaard: "Het zij verre van mij om jullie woorden nog verder te wantrouwen, omdat ik er maar al te zeer van overtuigd ben, dat het in de tempel zo toegaat als jullie het nu verteld hebben en daarom spreek ik jullie van iedere verdere schuld vrij. Want wie van het dak valt en door zijn val een onder het dak spelend kind zwaar verwondt, kan daar totaal niets aan doen. In dit opzicht is ons verhoor dus klaar en jullie zijn wat dit betreft vrijgesproken van iedere schuld of straf.
[8] Maar er is nog iets! Daarover zal ik jullie nog een vraag stellen; van de beantwoording van deze vraag is het sterk afhankelijk of ik jullie vriend of vijand zal zijn, -let dus op!
[9] Jullie zullen in deze tijd zeker wel gehoord hebben dat er bij Nazareth een zekere Jezus, een zoon van de timmerman aldaar, als heiland schijnt rond te trekken en hij schijnt grote, ongehoorde dingen zichtbaar voor iedereen uit te voeren en een nieuwe leer van God onder het volk te verspreiden! Als jullie daar iets van afweten, zeg mij dat dan openhartig, want ik vind het erg belangrijk!"
[10] SUETAL zegt: "Op een afstand hebben wij daarover wel iets horen fluisteren maar dat zal nauwelijks een honderdste deel zijn van wat u waarschijnlijk allang weet. In eerste instantie waren wij steeds meer in de zuidelijke streken bezig met de uitvoering van onze fijne opdracht en pas een paar dagen geleden zijn wij in deze Galilese landstreek gekomen. Wij werden toen al gauw opgepakt en kunnen u daarom vrijwel niets over uw genoemde heiland vertellen, maar dat Zijn naam al tot Damascus en Babylon bekendheid heeft gekregen, is zeker. Wat hij verder voor mens is, wat hij doet en hoe hij zieken geneest, daar weten wij nog niets van. Daarom zijn wij zelf erg verlangend om daar Iets meer over te horen! Ja als er ergens nog een God is, dan kan hij het kwaad van de tempel immers niet langer meer aanzien en moet hij het volk een verlosser sturen!
[11] Wij willen u wel vertellen dat alles -wat de mens in zijn. grote verdorvenheid, in zijn meer dan satanische fantasie ook maar uit kan denken binnen de uitgestrekte muren van de tempel daadwerkelijk wordt gedaan. Mateloze en talloze zonden worden daar tegen de mensheld begaan en wel zo onverschillig brutaal, dat u zich dat niet voor kunt stellen! De hoge heren van de tempel schijnen de mensen niet meer waarde toe te kennen dan een nutteloze mus. Ik wil met geen woord spreken over het zeer lichtvaardige overtreden van alle geboden van God, maar er worden daar nieuwe gruwelen bedacht en begaan, waar Mozes kennelijk nooit van heeft gedroomd, want anders zou hij op zulke gruwelen zeker een honderdvoudige dood en een tienvoudige hel als straf hebben gezet! In het belang van de mensen is het echter beter dat wij daar met geen woord meer over spreken!
[12] Men zou de mensheid echter zeker een grote dienst bewijzen als men op een nacht de tempel met zijn bewoners in één klap zou kunnen vernietigen. De mensheid heeft daarom allang een verlosser nodig, maar die moet de mensheid verlossen van de helse drakenheerschappij van de tempel en niet speciaal ons Joden van u Romeinen - want u hoort ook bij onze verlossers! Dan, heer, zal de arme mensheid van vreugde in luid gejuich losbarsten, omdat zij van haar ergste vijanden is verlost!
[13] Vriend, is er iets brutalers denkbaar dan de gedachte dat God de Almachtige aan een zeer kwaadaardige stofworm al Zijn macht over alle mensen en over alle andere schepselen zo gegeven zou hebben, dat deze worm nu naar zijn eigen kwaadaardige willekeur met God Zelf en met alle mensen en met alle schepselen ongestraft zijn meer dan satanische boze opzet uit kan leven?! Nee, nee, heer! Dan is er óf geen God, óf God laat zulke duivels als in de tijden van Noach en Lot hun helse maat volmaken! Grote, heilige God, waar bent U, waar blijft U toch? Waarlijk, wat de tempel nu uitvoert, gaat alle menselijke begrip te boven! Uiterlijk vertoont hij weliswaar nog hetzelfde troost en hulpfluisterende gezicht zoals in het gunstigste geval in de tijd van Salomo, maar inwendig is hij een onderste hel geworden! Maar het is beter er geen woord meer over te spreken en daarom zullen wij zwijgen en verwachten wij van u meer over de heiland uit Nazareth te horen!"
«« 39 / 246 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.