Mathaël spreekt over wet en liefde.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)

«« 48 / 246 »»
[1] MATHAËL zegt: "O, er is nog iets, en dat is tamelijk belangrijk!
[2] Als je jezelf ergens toe moet dwingen en het bepaald niet alleen uit liefde doet, laat het dan en doe intussen wat je uit liefde wilt doen. Want wat een mens niet geheel uit liefde doet, heeft voor zijn leven weinig waarde, want de liefde is de eigenlijke bouwsteen van het leven, zij is het oorspronkelijke leven zelf.
[3] Daarom is wat de liefde grijpt, door het leven gegrepen en wordt een deel van het leven. Wat de liefde echter niet grijpt, en wat de mens alleen doet omdat hij vreest voor eventuele kwade gevolgen, of vanwege het beetje hoogmoed dat hij heeft om bij de andere mensen voor wijs aangezien te worden, dat wordt geen deel van het leven maar van de dood, omdat het geen bouwsteen van het leven in zich had maar een bouwsteen van de dood!
[4] Ik zeg je: leder nóg zo wijs voorschrift heeft niet het leven, maar de dood tengevolge als de mens het niet uit liefde opvolgt. En de meest wijze raad lijkt op een zaadje, dat in plaats van op de goede aarde op een rots viel, waar het verdort en vervolgens onmogelijk een vrucht kan opleveren.
[5] Ik zeg jullie dit, omdat ik het zó zie: Alles in de mens is dood, behalve de liefde! Laat jullie liefde daarom volledig over jullie gehele wezen heersen en voel de liefde in iedere vezel van je wezen, dan bezit je in jezelf de overwinning over de dood en wat dood in jullie was, is door je toegevoegde liefde overgegaan in het onvernietigbare leven. Want de liefde, die zichzelf voelt en zich door dit gevoel ook herkent, is het leven zelf, en wat in haar overgaat, gaat ook in het leven over!
[6] Al zou je mijn raad nóg zo precies opvolgen, dan zou je daar weinig aan hebben als je dat alleen maar terwille van de daarin aanwezige waarheid zou doen en omdat je voor kwade gevolgen zou moeten vrezen als je er geen rekening mee hield. Dat alles zou op deze manier voor jullie zielen niets opleveren. Het is echter heel wat anders als liefde en waarheid zich verbinden en dan samenwerken. Dan schept de liefde, uit en in het licht der waarheid, steeds een nieuw en volkomener leven in en uit zichzelf, totdat het volkomen gelijk is aan dat van God!
[7] De liefde of de geest van God in de mensen is wel in principe een evenbeeld van God, maar naar de volledige, daadwerkelijke gelijkheid aan God moet zij pas toegroeien op de manier die ik jullie nu heb verteld. - Begrijpen jullie dit?"
[8] SUETAL antwoordt nu met een opgewekt gezicht: "Bij God, de almachtige! Jij bent waarlijk een van de grootste profeten, want zo waarachtig, zo verstandig en zo wijs heeft nog geen profeet tot zijn volk gesproken! In jouw pink heb je meer volmaakt leven dan wij allen bij elkaar in ons hele lichaam, of liever gezegd in al onze zielen bij elkaar. Ja, ja, zo is het, broeders! Door Mathaël spreekt waarlijk een goddelijke geest en wij kunnen God nooit genoeg danken dat Hij ons zo wonderbaarlijk, mag men wel zeggen, bij elkaar heeft gebracht! O, als jouw wijsheid al zo aanzienlijk groter is dan de onze, hoe groot moet die van de ons nog onbekende heiland uit Nazareth dan wel zijn?!"
[9] MATHAËL zegt: "Wat schittert zo helder in een aan een grassprietje hangende dauwdruppel?
[10] Zie, het is het beeld van de zon dat in de doorzichtige druppel zo wonderbaarlijk helder glanst! Maar het beeld van de zon glanst met alleen, het werkt ook! In het midden van de druppel concentreert zich het licht van het beeld van de zon, de druppel krijgt in zijn centrum een grote levenswarmte, lost zichzelf tenslotte in deze levenswarmte helemaal op in het levenselement en geeft het met de dood worstelende plantje op die manier leven. Daarom is het beeld in de druppel echter nog lang niet de zon zelf, maar slechts een afbeelding daarvan voorzien van een deeltje met dezelfde kracht en uitwerking als die van de werkelijke, grote zon!
[11] Kijk, zo'n verschil bestaat er ook tussen mij en de heiland uit Nazareth! Hij is de levenszon zelf en in mij, als dauwdruppel, heerst nu wonderbaarlijk helder de kleine afbeelding van die eeuwig werkelijke, grote zon waaruit talloze myriaden van zulke druppeltjes, zoals wij, hun heilige levensvoedsel opzuigen. -Begrijp je dat?"
[12] SUETAL zegt: "O God, dat is een heilig verheven taal! Vriend, je bent al meer dan een druppel, je bent een hele zee! O, zo ver zullen wij allen het nooit brengen, het is te aangrijpend groot, heilig en verheven! Maar onder zulke omstandigheden en te zeer goddelijke verhoudingen, wagen wij het als nog veel te grote zondaars niet, hier te blijven, want deze plaats begint steeds heiliger en heiliger te worden!"
[13] Dan beginnen ook de andere elf heel deemoedig te spreken en willen zich ook steeds verder terugtrekken, maar Julius laat dat niet toe.
[14] Maar SUETAL zegt: "Heer toen eertijds Mozes op de berg naar het brandende braambos ging om te zien wat daarmee was, sprak een heldere stem uit de vlam: 'Mozes, trek je schoenen uit, want de plaats waar je staat is heilig!' Volgens wat er nu zo overduidelijk gezegd is, is datgene nu hier, wat Mozes op de berg aantrof. Daarom is ook déze plaats heilig en wij zondaars zijn niet waard deze te betreden!"
«« 48 / 246 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.