Levenslessen voor beginners.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)

«« 65 / 246 »»
[1] Hier draai IK Mij om en zeg tegen Hebram: "Wel, wel, je hebt al grote vooruitgang geboekt in de wijsheid, net als jullie allen. Werkelijk, aan zulke leerlingen kan men veel vreugde beleven en zij zullen al gauw als goede arbeiders in de wijngaard van God te gebruiken zijn! Maar op één ding wil Ik jullie allen toch wijzen, en dat ene bestaat hierin:
[2] Jullie lijken nu op die eerste bloempjes die in het voorjaar snel hun kopjes zo heerlijk boven de kale grond verheffen. Als er verder geen vorst komt, gaat het goed met zulke vlijtige bloempjes, komen er echter, zoals zo vaak in het voorjaar, na warme dagen weer enige dagen met ijselijke vorst, dan laten zulke vroege bloempjes graag hun heerlijk getooide kopjes hangen en verdorren dan vaak geheel.
[3] Ik zeg jullie: Een mens beseft vaak heel goed wat waar is, maar als er zich veel donkere wolken met allerlei in verzoeking brengende onweders boven het gemoed van de mens beginnen samen te pakken, wordt het somberder en somberder in het mensenhart en hij ziet dan heel veel niet meer, wat kort daarvoor nog zo helder zichtbaar was voor zijn ziel.
[4] Bewaar daarom dat wat je nu hebt beleefd, zorgvuldig in je hart en verhef je mooi getooide kopjes pas dan boven de aardbodem van jullie uiterlijke menszijn, als de beproevingsdagen met vorst voorbij zullen zijn. Waarlijk, dan zal jullie kennis door geen rijp meer vernietigd kunnen worden!
[5] Alles heeft tijd nodig aleer het gedegen en houdbaar wordt, en dat is ook zo met de kennis van de mensen. Onder gunstige omstandigheden wordt er het nodige vaak vlug geleerd en ook begrepen, -maar door andere verschijnselen ook net zo snel weer vergeten! Probeer daarom alles wat je hoort meer met je hart dan met je hoofd te bevatten, dan behoud je het ook!
[6] Als je een bloem beschouwt, geniet je zeker van haar mooie vorm. Maar wat heb je aan die vreugde, want die is toch net zo vergankelijk als de bloem die haar teweegbracht?! Maar de kracht van de bloem moet neerslaan in het binnenste van het omhulsel waarin het levende zaad wordt bewaard en verzorgd, en zo moet ook jullie uitwendige vreugde verwelken, en haar kracht moet afdalen naar de oerbasis, waar het eeuwige, geestelijke leven wordt bewaard en verzorgd. Dan zal daaruit tesamen met de geest een eeuwigdurende vreugde over diens ware, innerlijke schoonheid ontstaan die geen rijp op enigerlei wijze meer zal kunnen deren.
[7] Maar let nu goed op, want Ik zal nu wat nader ingaan op de zaken waarover Cyrenius nadere uitleg heeft gevraagd!"
[8] Toen richtte IK Mij tot Jarah en Josoë en zei tegen hen: "En jullie, beste kinderen van Mij, kunnen nu een poosje naar de keuken naar de dochters van onze Marcus gaan, die zullen jullie heel wat te vertellen hebben over wat zij nu in de laatste paar dagen bij hun kokerij zoal hebben beleefd, dat zal voor jullie erg nuttig zijn. Want dat wat Ik verder de gasten ga uitleggen, lijkt op een brood dat zo hard is als steen en je hebt er heel sterke en goed ontwikkelde tanden voor nodig om zo'n hard stuk brood goed te kunnen kauwen opdat het daarna de gevoelige maag van de ziel niet tot last is en pijn en schade veroorzaakt. Later, als de tanden van jullie gemoed sterker worden, zal dit soort zaken jullie ook worden verteld!"
[9] Jarah verlaat niet zo graag haar plaats, maar Josoë zegt tegen haar: "Kom, beste Jarah, ga maar opgewekt met mij mee! Want wat de Heer wil, moet men altijd met een vrolijk hart meteen doen. Dat begrijp jij toch beter dan ik, sta dus maar vlug van je plaats op en kom met mij mee zoals de Heer dat wil!
[10] Dan staat Jarah op en gaat met Josoë het huis van Marcus binnen, waar zij volgens huiselijke traditie door diens dochters heel vriendelijk wordt ontvangen en al gauw wordt er druk gepraat en de kinderen converseren tot het vallen van de avond heel gezellig, terwijl ze elkaar van alles op de hoogte brengen.
[11] Maar IK richt Mij nu tot Cyrenius en zeg: "Nu, beste vriend, kun je luisteren naar wat Ik je als antwoord zal geven op je tamelijk uitvoerige vraag. Daar moet je je dan aan houden, net als ieder, die het zal horen!"
[12] Hier wilde Suetal Raphaël nog toefluisteren dat Ik nu eindelijk wat ging zeggen, maar Raphaël gaf hem ernstig een teken om zijn mond te houden en daarop zweeg hij dan ook, en Ik sprak als volgt verder:
«« 65 / 246 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.