Ouran, de Griek, krijgt Mathaël als leraar toegewezen.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)

«« 85 / 246 »»
[1] Hierna zweeg Ouran (zo heette de Griek, en zijn dochter heette Helena) en hij probeerde tot rust te komen om als een man met veellevenservaring van gedachten te kunnen wisselen met de aan hem voorgestelde Mathaël, die hem door een paar woorden al liet merken dat hij veel wijsheid bezat. Daarbij wilde hij ook rekening houden met Sapienti pauca (een wijs man heeft weinig woorden nodig), om zich niet als iemand te gedragen die geen hogere kennis heeft. Toen Ouran zich enigermate hersteld en zijn kalmte weer terug had, vroeg hij na een tamelijk lange stilte aan Mathaël of deze hem overal op zijn wereldreizen wilde begeleiden en wat hij daarvoor verlangde.
[2] MATHAËL zegt, terwijl hij naar Mij wijst: "Kijk naar Hem, Hij is een genezer van lichaam, ziel en geest! Ik was nog maar twaalf uur geleden het miserabelste wezen op deze aarde. Mijn binnenste was dermate bezeten door de kwaadaardigste geesten, dat mijn gehele wezen daardoor een aardse duivel werd. Bij een bende vreselijke straatrovers was ik de schrik van de gehele omgeving, want al mijn ledematen werden door duivels bestuurd. Maar mijn ziel was verlamd en wist niet wat er met haar arme lichaam gebeurde. Vriend, je begrijpt wel hoe ellendig ik was! Wie zou mij echter hebben kunnen helpen?! Voor ieder die mij nabij kwam, was ik de grootste verschrikking. Je kon beter met tien hongerige tijgers te doen hebben, dan met mij alleen. Slechts een cohorte dappere, Romeinse krijgers kon mij en mijn gezellen overmeesteren. Aan handen en voeten gebonden en geketend, werd ik met mijn vier erge gezellen hierheen gebracht om ter dood veroordeeld te worden.
[3] Maar daar staat de grote Heelmeester, die uit de hemelen tot ons ellendige wormen van deze harde en van duivels wemelende aarde kwam, om ook ons, levende duivels, door woord en daad te genezen. Hij heeft mij en mijn gezellen genezen en voor die genezing verlangde Hij niet alleen helemaal niets van ons vijven, maar Hij bewees ons ook nog overgrote lichamelijke en vooral geestelijke weldaden!
[4] Nu heeft mijn goddelijke Heiland voor het eerst een dienst van mij verlangd, waarvoor jij mij nu gevraagd hebt welk loon ik daarvoor wil hebben. O vriend, ik ben onmogelijk in staat iets van jou te verlangen voordat ik mijn schuld aan deze grote Ene betaald zal hebben, want ik dien daarmee alleen Hem die mij geroepen heeft en niet jou!
[5] Ik zal echter eeuwig diep bij hem in de schuld staan en nu door te dienen mijn grote schuld iets verminderen. Daarom, vriend, zul jij mij voor een bewezen dienst ook nooit iets schuldig zijn -behalve je ware vriendschap en broederliefde!
[6] Want ik heb het voor niets gekregen en voor dezelfde prijs zal ik het ook aan jou geven! Goud, zilver en edelstenen zul je weliswaar niet van mij krijgen, maar wat ik heb, zal je ook zo kosteloos worden gegeven als ik het heb ontvangen. Vraag mij zoiets dus in het vervolg niet meer!"
[7] OURAN zegt: "Vriend je bent een van de edelste mensen die ik ooit heb ontmoet! Daarom moet je de wijze leidsman van mij en mijn dochter worden en mijn hele leven blijven!
[8] Ik zal je weliswaar, overeenkomstig jouw wil, nooit meer vragen: 'Wat vraag je daarvoor?', maar dat je bij mij niets te kort zult komen als vriend en als een ware broeder, dat zul je toch wel van mij aannemen?!"
[9] MATHAËL zegt: "Het is nog maar de vraag of jij van mij iets of alles of tenslotte helemaal niets aan zult nemen! Want mijn gaven smaken de smaakzin, zoals ik al enigszins ondervonden heb, nu juist niet zo zoet als een met zuivere honing gezoete wijn zoals de Grieken die hier en daar genieten, maar vaak bitterder dan gal en het verse sap van een oude aloë! En daarvan genieten aan zoet gewende smaakzintuigen niet graag! Daarom zullen wij eerst wel zien hoe onze wederzijdse gaven uitgewisseld kunnen worden!"
[10] IK onderbreek hen en zeg: "Weten jullie wat, laten wij, omdat we nog een vol uur zon hebben en de avond veel goeds belooft, nu gezamenlijk de heuvel van Marcus opgaan, daar zullen wij dan wat nader kennismaken! Laat je tenten voorlopig door je dienaren bewaken, want je zult deze pas na middernacht weer terugzien en gebruiken!"
[11] OURAN zegt: "Er bevinden zich echter vele en grote kostbaarheden in! Maar ik denk, dat deze vriend betrouwbaar is!"
[12] IK zeg: "Vriend, toen je pas een uur geleden in groot gevaar was en je op het punt stond je leven en alles te verliezen, wie redde je toen?"
[13] Daar schrok OURAN van. Pas na een poosje zei hij: " Ja, ja, grote meester! U heeft gelijk, ik zit nog wat vast in mijn oude gewoonten en zie nu ook in, hoe dom het van mij is om ergens voor te vrezen. Dat zal me een tweede keer niet meer gebeuren en ik ga nu zonder bedenken meteen met u mee, waarheen u maar wilt!"
«« 85 / 246 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.