De vrees van de Grieken voor de Heer.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)

«« 88 / 246 »»
[1] Nu richten allen hun ogen op de natuurlijke zon, die reeds haar halve schijf achter de bergen had laten zakken. Op het moment dat de zon ondergaat, verheft zich de schijnzon en straalt met een even helder licht over deze omgeving en ook nog over de volgende, aangrenzende landerijen en streken. Natuurlijk reikt zo'n licht niet tot aan de sterren, daarom konden enigen der aanwezige gasten vooral in oostelijke richting, waar het firmament wat donker bleef omdat het licht van de schijnzon slechts zwak tot aan de verre, oostelijke streken door kon dringen, een aantal sterren van de eerste grootte zien en zij verwonderden zich daar zeer over.
[2] Nu kwam dan ook OURAN met zijn dochter Helena in diepe eerbied naar Mij toe en zei met een van pure eerbied wat stotterende stem: " Als alles hier om mij heen geen bedrog is en ik zelf ook geen drogbeeld ben, dan bent U een God der goden, der geesten en van alle mensen, alle dieren, alle landen, alle zeeën, alle meren, alle rivieren, beken en bronnen, en alles wat daarin is en leeft! Ook de winden, de bliksems en de verschrikkelijk rollende donder schijnen U onderdanig te zijn; ook zon, maan en sterren luisteren naar Uw wil.
[3] Maar als U, hoewel uiterlijk een mens zoals ik, tot dat alles alleen door Uw woord en Uw almachtige wil in staat bent, dan vraag ik toch aan alle wijzen ter wereld wat U nog mist om eerste en volmaakte God der goden te zijn!?
[4] Ik, Ouran, een kleine vorst uit de streek van de grote Pontus, erken U als zodanig. En zelfs als Zeus en Apollo nu hierheen zouden komen en een belachelijk 'neen' zouden laten horen, zou ik hen persoonlijk van erge domheid beschuldigen!
[5] Geliefde dochter Helena, kom nu dichterbij en aanschouw de God der goden, -aanschouw, wat eerder nog nooit een sterfelijk oog heeft gezien!
[6] Kijk, bij ons Grieken en ook bij andere volken is een heilige tempel gebouwd voor een hoogste, onbekende god. Deze tempel wordt echter nooit geopend! Men noemde bij tijden deze onbekende god ook het ondoorgrondelijke noodlot, waarvoor zelfs de grote Zeus volgens onze leer beeft als een espenblad in de storm.
[7] En kijk, deze schrikwekkende god staat nu voor ons en gebood zoëven Apollo met de zonnewagen stil te houden, op wens van deze eerbiedwaardige, grijze Romein, die waarschijnlijk ook zo'n kleine vorst van de een of andere gelukkige provincie is!
[8] En zie, dochter, Apollo wacht, tot hij weer een geheim teken zal krijgen van de hoge onbekende god, waarvan men zegt dat alleen de dienaren van de tempel te Jeruzalem hem beter kennen, -wat echter ook best helemaal niet waar kan zijn. Want als zij Deze niet als de enig Ware erkennen, zijn zij op de schandelijkste dwaalweg ter wereld!"
[9] De mooie HELENA zegt: "Zij zullen waarschijnlijk wel iets naders over Hem weten, maar dan alleen in symbolische beelden. Maar dat zij deze wonderdoener heel zeker niet daarvoor houden, waarvoor u Hem houdt, en wat Hij ook naar alle waarschijnlijkheid schijnt te zijn, daarvoor zou ik veel op het spel willen zetten! Het enige wat ik nog niet zo precies begrijp is, dat mijn hart steeds meer vervuld wordt met ware, oprechte liefde voor Hem, terwijl toch ieder mens een god slechts mag vrezen, vereren en offers brengen!
[10] U weet hoe streng onze priester, die Apollo moest dienen, mij verboden heeft een god lief te hebben. Want zo'n liefde was ten eerste te onheilig voor een oppergod zoals Apollo, en ten tweede zou men, als die liefde erg zou toenemen en werkelijk een oppergod aan zou trekken, meteen de bestraffende jaloezie van de godinnen opwekken en dan ongetwijfeld voor eeuwig moeten delen in het harde lot van Europa, Dido, Daphne, Eurydice en Prosperina -en dat zou iets heel verschrikkelijks zijn.
[11] Ik heb het - zoals u weet - na de werkelijk wijze lessen van onze Apollo priester, in mijn hart zover gebracht dat ik van een eventuele verschijning van zelfs de allermooiste god net zo ontsteld zou zijn als van het zien van het verschrikkelijkste hoofd van een Medusa, Gorgo of Megaera!
[12] Van liefde voor een god kon dus in die omstandigheden geen sprake meer zijn! En zie, ik beken u openlijk, dat ik ondanks al mijn innerlijke strijd en ondanks de vreselijkste voorstellingen die ik vanwege de ontwaakte liefde voor een god steeds maar in mijn geheugen oproep, deze God toch steeds meer liefheb! Ja, ik zou uit liefde voor Hem de bitterste dood ondergaan, als Hij mij daarvoor slechts één vriendelijke blik zou waardig keuren!
[13] O hemel der hemelen! Hoe onuitsprekelijk vriendelijk is Hij ondanks Zijn ernst! O, daar hebben de goden geen goed aan gedaan, dat zij ons mensen verboden hebben hen lief te hebben!"
[14] OURAN zegt: " Ja, mijn dochter! De goden zijn zeer wijs en weten wat zij de mensen kunnen toestaan! Wij moeten ons door ons leven op deze aarde eerst zo zuiver maken dat er aan onze ziel geen tekortkoming meer te vinden is, ook niet bij het scherpste onderzoek van de drie onverbiddelijke rechters Aakus, Minos en Rhadamanthys. Als deze drie ons voor de oren en ogen van alle goden geheel rein verklaard hebben, wordt ons pas in het eeuwige Elysium als hoogste aller zaligheden toegestaan de oppergoden tenminste heel geheim lief te hebben!
[15] Maar hier op de wereld in het onreine vlees moet je je er vóór alles voor hoeden juist op deze allerhoogste en allereerste God zelfs maar verliefd te worden! Dat zou toch wel het verschrikkelijkste van het allerverschrikkelijkste zijn! Als je werkelijk al een soort liefde voor Hem voelt, dan is het ons geraden zo vlug als maar mogelijk is hier vandaan te gaan!"
[16] HELENA zegt: "Dat zal mij erg weinig meer helpen, want mijn hart is al te veel van Hem vervuld en ik kan Hem er niet meer uit krijgen! Maar kijk eens naar dat heel jonge meisje, dat schijnt Hem ook erg lief te hebben, en toch gebeurt er met haar, uiterlijk gezien, niets kwaads!"
[17] OURAN zegt: "Liefje, weet je dan of dat niet de een of andere godin is? Dan zou je niet zo zeer voor Hem, maar des te meer voor haar moeten vrezen! Wie weet of zij niet minstens tien maal zo erg is als Juno?!"
[18] HELENA zegt, heel bedroefd en met tranen in de ogen: "Ja, ja, u kon wel eens helemaal gelijk hebben! O, hoe gelukkig zijn toch de goden en hoe ongelukkig zijn daarentegen de mensen! Een hart dat niet mag liefhebben, is wel het ongelukkigste van wat een mens in de wereld ook maar ooit ongelukkig kan noemen! Als mijn oog mij ergert, kan men het blind maken, als mijn hand mij ergert, kan ik die af laten hakken, zo ook een voet, en ergert mijn zachte en blanke huid mij, dan kan ik haar met roeden laten kastijden en vervolgens met modder besmeren. Maar wat kan ik met mijn hart beginnen als het mij te zeer gaat ergeren? Als men een drukkend gevoel in de maag heeft, dan heeft Aesculapius daarvoor aangeraden om het sap van de aloë in te nemen en dan wordt het al gauw beter met de maag, maar tegen een drukkend gevoel in het hart heeft hij bij mijn weten geen middel aanbevolen!
[19] Maar nu schiet me iets te binnen: Weet u, deze God is toch ook een Genezer van alle genezers! Als wij Hem daarom zouden smeken, zou Hij mij misschien wel helpen?! Want Hij hielp ons immers, toen wij Hem onmogelijk daarom konden vragen omdat wij Hem niet kenden. Dan zou Hij me nu ook kunnen helpen, nu wij Hem kennen en Hem daarom vragen en zeker bereid zijn Hem ieder gevraagd offer te brengen!?"
[20] OURAN zegt: "Kijk, dat was een goede inval van jou, en die zal ons misschien ook goede vruchten opleveren! Maar omdat de hoogste God Zelf ons de wijze Mathaël heeft toegewezen om ons te onderwijzen, kunnen wij ons alleen maar via hem tot deze God wenden! Maar Mathaël schijnt zelf ook op z'n minst een zeer machtige halfoppergod te zijn, net als die jongeman, die ik, weet je Helena, weliswaar heimelijk, toch zonder meer voor de god Mercurius houd."
[21] HELENA zegt: "Ja, ja, ja, dat zal wel zo zijn, die jongen is Mercurius! Maar, nu schiet me weer wat te binnen! Misschien zijn wij op aarde reeds gestorven, goed door het grote gericht heen gekomen en hebben wij uit de Lethe gedronken en daardoor de herinnering verloren dat wij op aarde geleefd hebben en misschien eerst kort geleden gestorven zijn?! Wij zijn misschien al in het Elysium, maar de goden willen ons dat niet meteen openbaren en laten ons dat door allerlei omstandigheden zelf ontdekken!?
[22] Kijk maar eens naar deze onbeschrijflijk mooie omgeving! Ik vraag u, kan het Elysium nog mooier zijn?! De ene zon gaat onder en een andere komt op dezelfde plaats op, en ook de sterren ontbreken niet op de heerlijke, eeuwige ochtend! In dat geval, vader, -zou mijn liefde geen zonde meer zijn!"
[23] OURAN zegt: "Kind! Er is veel voor jouw opmerking te zeggen, hoewel ik dat nog niet meteen als een volle waarheid zou willen onderschrijven! Kortom, Mathaël is ons niet voor niets ter beschikking gesteld, hij zal ons wel de juiste opheldering geven!
[24] Mochten wij reeds in het Elysium zijn, dan zijn wij daar als nieuwkomers en in deze nieuwe wereld nog niet bekend, maar onze begeleider Mathaël zal ons beiden wel helpen! Nu ziet het er hier beslist erg elyseeïsch uit, maar voorheen tijdens de algehele zonsverduistering zag het er niet bepaald erg elyseeïsch uit, maar eerder wat orkisch (Orkus is het dodenrijk in de Griekse sage ). Maar nu zou ik het beamen, hoewel, zoals ik gehoord heb, deze elyseese verlichting nauwelijks nog twee uur zal duren, -en dan, hoewel je dat niet kunt weten, zou het er hier wel weer eens heel gewoon aards uit kunnen zien!? Maar laten we ophouden, we hebben toch Mathaël, -die zal ons wel van alles de juiste en waarheidsgetrouwe uitleg geven! Maar Helena, vraag jij het aan hem, want ik durf dat nog niet aan! Jullie vrouwen gaat dat altijd beter af dan ons mannen!
[25] Hij is nu echter diepgaand in gesprek met de oude vorst, en de God spreekt ook met een Romeins hoofdman! Zoals gezegd, op dit moment durf ik dat nog niet aan en men zou het mij tenslotte toch wat kwalijk kunnen nemen, maar jij bent een vrouw, men zal jou een geringe opdringerigheid helemaal niet kwalijk nemen, -beproef jij dus nu maar eerst je geluk!"
[26] HELENA zegt: "Het wordt mij nu ook wel wat angstig te moede en ik weet niet hoe ik het zo verstandig mogelijk in zal kleden. Maar gun me nu maar even de tijd, dan zal het wel lukken!"
[27] OURAN antwoordt: "Haast je langzaam! is een oude spreuk van het orakel van Dodona, en de wijze Plotinius, die nog vóór Homerus geleefd moet hebben, schijnt dat bedacht te hebben, daarom moet je je bij alles de tijd gunnen!
[28] Wat een mens ook doet, moet hij met verstand doen en daarbij steeds bedenken welke gevolgen het kan hebben. ledere overhaaste stap moet men daarom vermijden, dan ontloop je het best de valkuilen! Een werk langzaam maar zeker volbrengen is altijd beter dan in overmoedige haast over een diepe sloot springen waarvan men de breedte vooraf niet goed heeft ingeschat, waardoor men in de diepte stort! O, de oude Ouran is op zijn manier ook verstandig en wijs en heeft tot op heden nog geen stap hoeven te betreuren. Misschien zullen de goede beschermgeesten hem ook in de toekomst daarvoor bewaren!"
«« 88 / 246 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.