Het ontstaan van de zonnestelsels.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)

«« 105 / 263 »»
[1] (De Heer:) "Kijk, zoals de mensen nu door eigenliefde, zelfzucht, hoogmoed en de daaruit voortvloeiende heerszucht dermate materialistisch worden dat zij zich daarvan gedurende vele duizenden jaren niet volledig zullen kunnen bevrijden, -evenzo waren er eens oorspronkelijk geschapen geesten die ook door de hun gegeven prikkel te egoïstisch, zelfzuchtig, hoogmoedig en uiteindelijk heerszuchtig werden, en het gevolg daarvan was dat zij veranderden in pure materie.
[2] Zij hebben zich in grote gemeenschappen zo ontzettend ver van elkaar gevestigd, dat die afstanden voor jullie onvoorstelbaar zijn. Iedere gemeenschap wilde niets meer van enige andere horen, zien en gewaarworden, om zich toch maar geheel te kunnen overgeven aan de eigenliefde. Door dit steeds meer opgaan in eigenliefde en zelfzucht, in de daardoor gaandeweg ontwakende hoogmoed en de absolute heerszucht schrompelden de ontelbaar vele levensvormen tenslotte volgens de wet der zwaartekracht, die zich uit de eigenliefde en de zelfzucht vanzelf had ontwikkeld, ineen tot een enorm grote klomp, -en zo ontstond de stoffelijke centrale oerzon van een hulsglobe * (*)De verzameling van een enorm groot aantal zonnengebieden, die als aparte planeten om hun zon, zich in onmetelijke, uitgestrekte banen om de oercentraalzon bewegen. (J.L)
[3] Thans zijn er in de oneindige ruimte een enorm aantal van zulke systemen of hulsgloben, waarbij overal een dergelijke oercentraalzon het gemeenschappelijke middelpunt is van talloze gebieden van werelden. Deze oercentraalzonnen zijn nu de ineengeschrompelde gemeenschappen van oorspronkelijke geesten waaruit na onvoorstelbaar lange tijden alle andere zonnenheelallen, zonnengebieden, nevencentraalzonnen, planetaire zonnen, planeten, manen en kometen zijn ontstaan.
[4] Hoe ging dat in z'n werk? Kijk, in de oercentraalzon werd voor veel grote geesten de druk te machtig! Zij ontvlamden gloeiend van toom en bevrijdden zich van de oerdruk. Zij vlogen letterlijk oneindig ver weg van hun eerste gemeenschappelijke klomp. Een tijdlang zwermden zij helemaal alleen, vrij en onschuldig, zonder enige dwang in de eindeloze ruimte rond en maakten een goede kans zonder meer opgenomen te worden in de zuiver geestelijke orde; maar omdat zij zich niet konden bevrijden van het element der eigenliefde, begonnen zij zich tenslotte ook weer tot een vaste klomp te verdichten, en zo ontstonden daaruit in alle ontelbare hulsglobes de centraalzonnen van de tweede klasse.
[5] In deze centraalzonnen van de tweede klasse ontstaken de voornaamste geesten na verloop van tijden in toorn over de steeds toenemende druk, zij raakten in vuur en vlam en maakten zich in ontelbare menigten los van de gemeenschappelijke klomp van de tweede klasse. Wederom leek het erop dat ze nu in een zuiver geestelijk bestaan over zouden gaan; maar omdat zij na een poosje toch weer erg zelfgenoegzaam werden en zich niet vrij wilden maken van de eigenliefde, werd hun stoffelijke gewicht weer groter en zij schrompelden eveneens weer tot grote klompen ineen, en daaruit ontstonden centraalzonnen van de derde klasse.
[6] Maar weldra deed zich daar hetzelfde bezwaar voor als bij de voorgaande centraalzonnen. De hogere geesten, die in de minderheid waren, werden op de duur door de nog steeds ontelbaar vele lagere geesten te sterk onder druk gezet. AI gauw stonden zij weer in vuur en vlam en vele duizendmaal duizenden scheurden zich met grote kracht los van de gemeenschappelijke klomp, met het vaste voornemen nu eindelijk in het zuiver geestelijke over te gaan. onvoorstelbaar lange tijden zweefden zij ver van elkaar verwijderd als etherische nevelmassa' s in de grote scheppingsruimte.
[7] Deze vrijheid beviel hun als zij terug dachten aan de verpletterende druk die zij hadden ondergaan. Maar tijdens deze werkeloze vrijheid werden zij na verloop van tijd hongerig en zij begonnen in de ruimte voedsel te zoeken, -een verzadiging van buitenaf dus. Dat vonden zij en moesten zij vinden, want de begeerte is als die noordelijke magneetsteen die al het ijzer, evenals ook alle ijzerhoudende mineralen, met onweerstaanbare kracht naar zich toe trekt.
[8] Maar wat was daarvan het onvermijdelijke gevolg? Hun wezen begon zich daardoor meer en meer te verdichten; daarmee ontwaakte ook al gauw weer de eigenliefde met haar nasleep en het onontkoombare resultaat was weer het ineenschrompelen tot een gemeenschappelijke klomp, waarvoor natuurlijk wel altijd een ontzettend groot aantal aardejaren nodig was.
[9] Maar wat is tijd voor de eeuwige God?! Een ziener uit de voortijd zei: 'Duizend jaar zijn voor God als een dag!' Ik zeg jullie: Duizendmaal duizend jaar zijn voor God in alle ernst nauwelijks een moment! Voor iemand die lui is, worden van pure verveling de uren dagen en de dagen jaren. Voor de ijverigen en voor hen die veel bezigheden hebben, worden de uren ogenblikken en de weken dagen. God is echter van eeuwigheid af vervuld met een oneindige werkijver en steeds maar oneindig bezig, en het gelukkige gevolg daarvan is dat tijden die voor jullie onvoorstelbaar lang duren, Hem voorkomen als enkele ogenblikken, -en de complete schepping van een zon duurt in Zijn ogen dan ook maar heel kort.
[10] Uit de nu als laatste beschreven ineenschrompeling ontstonden, en ontstaan nog, de planetaire zonnen, zoals die welke deze aarde beschijnt. De zonnen van deze soort zijn weliswaar in wezen veel teerder en zachter dan de centraalzonnen, maar bezitten toch een kolossale hoeveelheid zware materie tengevolge van de eigenliefde van hun aeonenmaal aeonen geesten, door welke eigenliefde nu juist zo'n zon zich tot een klomp gevormd heeft. Voor de meer edele en betere geesten in deze lichtklomp wordt mettertijd de druk van de kant van de lagere geesten die geheel materie geworden zijn, dan toch weer veel te zwaar en onverdraaglijk. Het gevolg daarvan is, net als bij de eerdere zonnen, gewelddadigheid en uitbarsting na uitbarsting, en de betere geesten maken zich vrij.
[11] Op dat tijdstip ontwaakt in hen dan de reeds zeer ernstige wil om door het nakomen van de ware goddelijke orde over te gaan in het oorspronkelijke zuiver geestelijke. Velen bestrijden de in hen gelegde prikkel en worden oorspronkelijk geschapen engelen, zonder voorlopig een lichamelijk leven door te maken. Degenen die zich, hetzij meteen op de zon of zelfs op deze aarde wel daaraan willen onderwerpen, mogen dat doen, hetgeen echter ook, dit zij hier nog eens vermeld, bij de eerder beschreven centraalzonnen het geval is, -maar niet zo dikwijls als met name en vooral bij deze planetaire zon, die deze aarde het licht schenkt, dat voornamelijk ontstaat door de grote activiteit van haar geesten.
[12] Maar enkele verzamelingen van geesten, die zich ook met de beste voornemens uit de zonneklomp losmaakten, konden toch weer niet geheel vrijkomen van de eigenliefde en begonnen zich opnieuw langzaam maar zeker aan de in hen gelegde oerprikkel over te geven; van het een kwam al gauw het ander en zo ging het ongemerkt steeds maar verder!
[13] Niet lang daarna werden zij als nevelige kometen met een lange staart reeds stoffelijk zichtbaar. Wat betekent die staart? Hij is een teken van de honger van de reeds stoffelijk wordende geesten en het grote verlangen naar stoffelijke verzadiging. Dit verlangen onttrekt uit de ether de materie die van haar gading is, en zo'n komeet dwaalt als een samenvatting van geesten die reeds zeer stoffelijk geworden zijn, dan nog vele duizenden jaren in de grote etherruimte rond en zoekt als een verscheurende wolf naar voedsel.
[14] Door dit voortdurende opzuigen en verslinden wordt zij ook steeds dichter en dichter en zwaarder en zwaarder. Mettertijd wordt zij door de zon waaruit zij is ontsnapt, weer zodanig aangetrokken dat zij er ordelijk omheen moet gaan draaien. Als zij zich eenmaal zo'n orde moet laten welgevallen, wordt zij net zo'n planeet als deze aarde, de morgen en avondster, of Mars, Jupiter en Saturnus en enige van de jullie onbekende planeten.
[15] Nu is er dus een planeet ontstaan en die heeft steeds een verschrikkelijke honger, en omdat zij nu nauwere banden met de zon heeft dan daarvoor als komeet, krijgt zij van haar ook voldoende voedsel, dat tegelijkertijd een lokmiddel is om degene die ontsnappen wil steeds dichter en dichter tot zich te trekken en na lange tijden weer geheel in zich op te nemen, - een prijzenswaardige wens van de oorspronkelijk geschapen geesten in de zon, die echter wat betreft de zeer grote planeten, waartoe ook deze aarde gerekend kan worden, zeker nooit op die wijze in vervulling gaat. Want ofschoon de in de planeten verbannen geesten nog zeer stoffelijk zijn, kennen zij de zonnematerie en hebben zij geen speciale behoefte en helemaal geen zin zich nog ooit weer geheel met de zon te verenigen. Zij nemen de uit de zon naar hen toekomende geesten en geestjes als een goede versterking en voeding heel graag op, maar van een algehele vereniging met de zon willen zij niets weten.
[16] Soms gebeurt het ook dat de eens gevluchte geesten in hun stoffelijke, klompvormige samenvatting heel dicht in de buurt van de zon gelokt en getrokken worden; maar de ontzaglijke werkijver van de vrijere geesten die de harde zonneklomp omgeven en waaraan voornamelijk de lichtuitstraling van het buitenste zonneoppervlak te danken is, maakt, dat alle geesten die in de starre klomp samengedrongen zijn, vrijwel ogenblikkelijk gezamenlijk overgaan tot de grootst mogelijke activiteit, uit elkaar stuiven en ieder voor zich dan, zoals men pleegt te zeggen, het hazepad kiezen.
[17] Het resultaat van zo'n ontwaakte activiteit van geesten die lang in een planeet of in een reeds rijpere komeet lang samengeperst hebben gezeten, is, dat de klomp plotseling geheel uiteenvalt en dat vele duizendmaal duizend en nogmaals duizendmaal duizend geesten verlost worden. De meesten daarvan voegen zich, door zo'n les wijs en verstandig geworden, meteen in de juiste levensorde en worden oorspronkelijk geschapen engelengeesten en nuttige beschermers zowel voor hun minder vrije levensgezellen als ook voor hen die in harde klompen smachten, en zij dragen veel bij aan hun snellere verlossing."
«« 105 / 263 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.