Over de voedingsvoorschriften van Mozes.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)

«« 111 / 263 »»
[1] CYRENIUS voegt daar aan toe: "Het verwonderde mij al dat Uw leerlingen dat niet zouden begrijpen, terwijl ik en beslist alle anderen het heel goed hebben begrepen! Maar, o Heer, omdat U nu toch in de stemming bent om zaken duidelijk te maken die vóór U nog nooit door iemand zijn uitgelegd, zou ik graag van U horen wat dan bij de Joden de betekenis is van de verboden om onreine spijzen te gebruiken en om bepaalde als onrein aangegeven zaken aan te raken! Wij heidenen aten alles en werden toch volgens onze leer niet onrein! De oude Egyptenaren aten ook alles wat in de loop der tijd en door de ondervinding maar eetbaar bleek, en van verontreiniging is mij niets bekend, -integendeel weet ik uit de geschiedenis, dat Egypte zeer reine en waarachtig grote geesten heeft voortgebracht; ook bij ons Romeinen kwamen die in alle tijden voor. Waarom moesten nu juist de Joden zich van allerlei onthouden?"
[2] IK zeg: "Omdat hun geslacht, afstammend van Adam, van boven was en tot aan de huidige tijd voor het grootste deel nog is, en daartoe bestemd was dat Ik in zijn midden in de wereld en in deze materie kon komen tot heil van alle schepselen. Je hebt toch gehoord hoe nu de materie in haar geheel door Mij werd gezegend en geheiligd, omdat ook Ik Mijzelf in de materie gehuld heb?! In je hart stem je daarmee in! Kijk, vóór Mijn nederkomst op deze aarde lag, zoals je nu weet, meer of minder de vloek daarop, -niet omdat God haar vervloekt zou hebben, maar omdat zij door eigenliefde, zelfzucht, hoogmoed en heerszucht als een samengeklonterd geestelijk geheel zichzelf tot vloek is geworden!
[3] Er was en is in de materie echter toch gradueel verschil en trapsgewijs onderscheid tussen zeer veel, meer, minder en haast geen hardheid. Hoe harder echter een bepaalde materie is, des te wilder en op zichzelf onreiner is zij ook, omdat het daarin samengeklonterde geestelijke verhoudingsgewijs ook uit des te meer van het bekende onkruid bestaat.
[4] De dieren die zich meteen toen deze aarde bevolkt werd bij de mensen gevoegd hebben -zoals het rund, het schaap, de geit en van de vogels het hoen en de duif -, zijn beslist van zuiverder aard en hebben een zachter karakter, en hun vlees bekwam de mens die van boven kwam het best, zeker in verband met het reiner houden van de ziel; alleen moesten zelfs deze dieren volkomen gezond zijn en mochten zij ook niet in de bronsttijd geslacht worden, omdat in die tijd ook het overigens reine dier onreiner is.
[5] Er voegden zich echter naderhand ook nog andere dieren bij de mens -zoals het paard, de ezel, de kameel, het varken, de hond en de kat -, maar van het begin af aan toch meer bij de kinderen van de wereld, terwijl alleen met uitzondering van de ezel en later ook de kameel de voornoemde dieren vrijwel niet op vriendschappelijke voet stonden met de Joden en dat is tegenwoordig nog zo.
[6] Nog steeds heeft een echte Jood een bepaalde angst voor een paard en een hond, is geen vriend van een kat en vertrouwt een kameel ook niet zo erg. De tamme watervogels staan hem tegen en de kalkoen en het parelhoen kan hij al helemaal voor geen geld van de wereld uitstaan en het zal nog lang duren voor hij een vriend van deze dieren zal zijn. Zij staan de Joden ontzettend tegen, terwijl de Grieken en ook jullie Romeinen deze allang beschouwen als heel geliefd gebraad.
[7] Van nu af aan staan de zaken er evenwel geheel anders voor en zij zullen er nog heel anders voorstaan als Ik eenmaal naar huis gegaan zal zijn! Ten teken van dat alles zal Ik nadat Ik zal zijn teruggekeerd, in de grote tuin van broeder Cornelius één van Mijn leerlingen, die nog een orthodoxe Jood van de oude stempel is, laten zien welke spijzen in het vervolg zonder enig bezwaar gegeten kunnen worden.
[8] Nu heb Ik je ook de achtergrond van dit Mozaïsche eetvoorschrift voor de Joden aangegeven en jij en jullie allen zullen dat nu wel goed begrijpen! Daarom is het nu tijd, over te gaan op datgene waarvoor wij ons eigenlijk en voornamelijk op deze berg begeven hebben!"
«« 111 / 263 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.