De dood van de weduwe en haar dochter.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)

«« 156 / 263 »»
[1] (Mathaël:) "Sinds de genezing van deze weduwe gingen er ruim een paar jaar voorbij, zonder dat wij iets van haar gehoord hadden. Op een dag vroeg in de ochtend, juist op een sabbat, arriveerde er een bode van onze weduwe, die mijn vader verzocht zo snel mogelijk te komen, want de genoemde weduwe was samen met haar dochter onverwacht zo erg ziek geworden dat niemand van haar buren, die erg om haar treurden, nog aan haar herstel durfde denken.
[2] Dat wij, ondanks de sabbat, na dit bericht spoedig op onze dromedarissen zaten, hoeft nauwelijks vermeld te worden, en dat mijn vader niet vergat om een behoorlijke hoeveelheid van het merkwaardige geneesmiddel mee te nemen, spreekt ook vanzelf, want hij verkeerde in de natuurlijke veronderstelling dat deze weduwe weer teruggevallen was in haar ziekte, zoals dat bij zulke ziekten niet zelden gebeurt, en iedere dokter weet dat een terugval in een oude ziekte veel hardnekkiger is dan wanneer de ziekte voor het eerst optreedt.
[3] Na enige uren bereikten wij het bekende huis. Maar reeds op een loopafstand van een half uur ontdekte ik dat het hele huis in een vrij dichte, blauwe nevel gehuld was; en hoe dichter wij bij het welbekende huis kwamen des te duidelijker ontdekte ik in de blauwe nevel de reeds bekende, rondzwemmende beesten. 'Stop', zei ik tegen mijn vader, toen wij nog zo'n zestig passen van het huis verwijderd waren, 'we gaan voor ons eigen bestwil geen stap meer verder, als we niet beiden meteen aan de dood ten offer willen vallen; want diezelfde kwade, blauwe nevel met zijn onheilspellende inwoners omhult nu het gehele huis!'
[4] Mijn vader schrok geweldig en hield abrupt stil. Hij zond de bode naar het huis van de beide zieken om te gaan kijken hoe het daar met hen ging. De bode liep meteen vlug naar het huis en vond de beiden reeds geheel bewusteloos en in een onverbiddelijke doodsstrijd.
[5] Toen vader dat van de bode hoorde zei hij tegen hem: 'Vriend, ik kan geen wonderen doen en dus blijft mij niets anders over dan om te keren, en hoe sneller hoe liever! Want het is niet vertrouwd om in de buurt van deze beide zieken te zijn!'
[6] De bode vond echter dat wij toch nog een uur moesten wachten; want men kon immers niet zeker weten of de beiden niet nog een keer bij kennis zouden komen.
[7] Mijn vader zei: 'Jij weliswaar niet, maar ik weet het des te zekerder! Alles op de wereld vertoont in zich, en vaak ook tot ver om zich heen, bepaalde tekenen waaruit een kenner met zekerheid kan afleiden hoe het met een bepaalde zaak of aangelegenheid staat; en zo is het ook hier! Ik zie zelfs aan het huis dat de beiden geen uur meer zullen en kunnen leven! Iedere reddingspoging zou hier volkomen tevergeefs zijn!
[8] Jullie, mannelijke bedienden van dit huis, moeten echter klapper - en ringslangen zien te krijgen, die moet je de kop afslaan, schoonmaken en koken, en de bouillon daarvan verscheidene malen drinken, anders gaan jullie allen binnen een jaar dood aan totale uitputting; want de uitwaseming van deze beide vrouwelijke wezens, waarvan jullie geen weet hebben, maakt dat iedere man die hen vooral nu te dicht nadert, erdoor wordt aangetast en op z 'n laatst binnen anderhalf jaar letterlijk een mummie wordt!'
[9] De bode dankte hartelijk voor deze raad en wilde mijn vader zeer rijk belonen; maar vader nam niets aan en maakte aanstalten de dromedarissen en de pakkameel om te draaien, iets wat bij deze dieren niet zo gemakkelijk gaat, vooral als zij moe en hongerig zijn geworden. Hoewel voor mijn vader dit omkeren van onze dragers altijd een bron van ergernis was, kwam het ons ditmaal goed van pas. Want zouden onze dieren snel gedaan hebben wat wij wilden, dan zouden wij beiden en speciaal ik, een zeer gedenkwaardig schouwspel hebben gemist.
[10] De blauwe nevel werd langzaam maar zeker ruim anderhalf keer zo groot, verhief zich echter als een reuzenbol weldra helemaal boven het grote huis en werd niet alleen gevuld met de beide slangensoorten, maar ook met een enorme hoeveelheid kwaadaardig en hier en daar ook zachtaardig uitziende dieren. Zij bewogen zich in deze grote bol als kraanvogels tijdens het op en wegvliegen. De hele bol was bevestigd aan twee zwak uitziende snoeren of liever banden. Het ene, wat kleinere deel van de bal was iets lichter dan het andere deel.
[11] Heel vreemd vond ik het dat een behoorlijk sterke, vroege avondwind de losjes hangende ballon niet in het minst bewoog. Terwijl ik echter vol verbazing dit verschijnsel in ogenschouw nam en het in het Romeins aan mijn vader beschreef, zag ik tenslotte steeds meer exemplaren van grotere dieren zoals ratten, muizen, konijnen, kippen, duiven, eenden, ganzen, lammeren, geiten, hazen, reeën, herten en nog een heleboel andere dieren in de grote bal rondzwermen.
[12] Vader zei tegen mij: 'Zoon, spreek je wel de volle waarheid? Want zo wordt het mij toch wel wat al te bont!'
[13] Ik bezwoer mijn vader echter dat ik hem nu, net als altijd, alleen dat vertelde wat ik duidelijk waarnam, geen woord meer en ook geen woord minder. Toen zei vader niets meer en lette bijzonder goed op elk van mijn woorden.
[14] Terwijl ik dit vreemdste van alles wat ik ooit had gezien steeds intensiever en opgewondener bekeek, scheurden opeens de beide banden waaraan de grote bol bevestigd scheen te zijn, en toen zweefden er in plaats van één grote bol plotseling twee afzonderlijke, ongeveer twee manshoogten hoog, boven het huis. De steeds heftiger wordende wind had er geen invloed op; onbeweeglijk zweefden nu de beide ballonnen boven het grote woonhuis.
[15] Ik zag na de splitsing niets meer van het ongedierte in de gescheiden ballonnen, waarvan de ene iets kleiner leek te zijn en ook helderder was dan de andere; ook bevatte de kleine alleen een bonte mengeling van louter zachtaardige dieren, terwijl de grote ook wolven, beren en een groot aantal vossen bevatte, die echter naast de vele zachtaardige dieren die er ook waren, heel gemoedelijk heen en weer en naar boven en naar beneden rondzweefden. Merkwaardig was ook, dat ik in de al vrij donkere avondschemering alles in deze beide ballonnen zo helder en duidelijk waarnam, alsof zij door de middagzon verlicht werden."
«« 156 / 263 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.