Het gezang van Raphaël.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)

«« 22 / 263 »»
[1] Onze ZINKA hoort natuurlijk ook deze woorden en hij vraagt aan de naast hem zittende Ebahl: "Is die knappe jongeman wel zo'n buitengewoon zanger? Heb je hem al eens gehoord?"
[2] EBAHL zegt: "Hij zegt het. Ik heb hem wel vaak horen spreken, maar nog nooit horen zingen en ben daarom erg nieuwsgierig naar die ene toon van hem!
[3] ZINKA zegt: "Waar komt hij dan vandaan, en wie is dat meisje?"
[4] EBAHL antwoordt: "De jongen woont bij mij in Genezareth en het meisje is mijn eigen dochter. Zij is pas vijftien jaar; maar zij heeft de hele Schrift in hoofd en hart, - en de jongen ook, die is voorlopig onderwijzer in mijn huis. Ik ken hem dus erg goed! Maar dat hij zo'n buitengewoon zanger zou zijn, daar was mij tot op dit ogenblik niets van bekend, daarom ben ik zelf nu ook erg nieuwsgierig naar zijn toon .
[5] Toen Ebahl dit had gezegd, zei RAPHAËL: "Luister nu en Iet goed op!"
[6] Daarop hoorden allen als van heel ver komend een weliswaar zeer zwakke, maar zo onbeschrijflijk zuivere toon, dat ze allen in vervoering raakten en ZINKA heel geestdriftig uitriep: "Nee, zo zingt geen aards zanger! Zo kan slechts een God zingen of minstens een engel van God!"
[7] De toon werd echter geleidelijk aan sterker, levendiger en krachtiger. Op zijn grootste sterkte als van duizend bazuinen klonk hij als een kwartsext akkoord van des-mol, van het kleine tot in het een gestreepte octaaf, met een herhaling een octaaf hoger reikend, nam daarna weer af en verloor zich aan het eind in een allerzwakste as van ongekende zuiverheid.
[8] Allen waren zo betoverd door deze ene toon, dat zij in een soort zintuiglijke verdoving raakten en in zekere zin bezwijmd waren. De engel moest hen op een teken van Mij eerst allemaal weer bijbrengen.
[9] Allen ontwaakten daarop als uit een heerlijke droom en ZINKA kwam geestdriftig op Raphaël af, omarmde hem krachtdadig en zei: "Jongen! Jij bent geen sterveling! Je bent óf een God, óf een engel! Ja, met die stem moet je ook de doden kunnen opwekken en alle stenen levend kunnen maken! Nee, nee, nee! Zo'n meer dan hemels geluid heeft nog nooit een sterveling op de gehele aarde gehoord! O, jij hemelse jongen! Wie leerde je dan om zulke tonen uit je keel te laten opklinken? !
[10] O, ik ben er helemaal weg van! Al mijn levensvezels sidderen nog door de onbeschrijfelijke schoonheid en zuiverheid van deze ene toon! Ik dacht geen moment dat jij zo'n ongehoord zuivere toon met je keel produceerde, maar het leek mij toe alsof alle hemelen open waren gegaan en er een harmonie uit Gods mond over de dode aarde uitstroomde !
[11] O God, o God van Abraham, Isaäk en Jacob, - U bent geen lege uitgesproken klank! U bent alleen de waarheid en de zuiverste, eeuwige harmonie! Ach, deze toon, deze toon! Ja, deze toon gaf mij al het verlorene, hij gaf mij mijn God, mijn heilige Schepper en Vader terug; hij was voor mijn hart een zuiver evangelie uit de hemelen! Wat misschien duizend en nogmaals duizend woorden niet gekund zouden hebben, deed deze toon uit de hemelen; hij heeft mij mens gemaakt! Mijn hart, dat van steen was, is nu als was in de zon en zo teergevoelig als een hangende dauwdruppel!
[12] O Johannes, wiens doodsaanzegger ik met een gebroken hart moest zijn! Als jij die toon in het laatste moment van je aardse bestaan gehoord zou hebben, waarlijk, dan zou de dood van je lichaam een lichtomstraalde poort tot Gods hemelen zijn geworden! Maar in de donkere kerker waarin jij, geheiligde van God, verbleef, hoorde men alleen tonen van weeklagen, nood en verdriet!
[13] O mensen, mensen, mensen! Hoe vreselijk moet het in jullie harten en hoe duister moet het in jullie zielen zijn, omdat jullie niet datgene hebben gehoord, wat ik nu heb gehoord en omdat jullie ook niet kunnen voelen, wat ik nu voel en mijn verdere leven zal voelen! 0, grote, heilige Vader in de hemel, U die een levensecht smeken ook van een zondaar nooit onverhoord hebt gelaten, -als ik eenmaal scheid van deze wereld van verdriet en dood, laat mij dan enige ogenblikken daarvoor nog eenmaal zo'n toon horen, dan zal ik gelukzalig deze aarde verlaten en mijn ziel zal daarop eeuwig Uw allerheiligste naam loven!"
«« 22 / 263 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.