De zegen van een verwekking volgens de gestelde orde.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)

«« 231 / 263 »»
[1] (DE HEER:) "Wel, waar ontucht en hoererij bij de mensen als een ware pest voor de ziel om zich heen heeft gegrepen, heeft het prediken van het evangelie geen zin meer! Want hoe zou men voor dove oren moeten en kunnen spreken en voor blinde ogen tekenen doen? Waar echter de waarheid niet wordt gepredikt, en niet meer gepredikt worden kan, terwijl deze het enige is wat zielen kan sterken en vrijmaken en door en door verlichten, omdat de ziel alleen maar door de waarheid werkzaam, volliefde en bijgevolg ook vollicht wordt, hoe zou er dan ergens anders vandaan een licht in de ziel moeten komen, en waaruit zou zich dan, behalve juist uit het licht van de waarheid in de ziel, de uitstralende levenssfeer moeten vormen?!
[2] Bij een volk waar dus ontucht en hoererij hoogtij vieren, bezitten de mensen totaal geen uitstralende levenssfeer; zij zijn traag, laf en gevoelloos en niets bezorgt hun nog een verheffend en gelukkig stemmend genoegen, en een mooie vorm of gestalte doet hun niets. Zij leven alleen voor het stomme, dierlijke genot waar hun lichaam hen toe drijft; voor al het andere hebben ze of heel weinig, of helemaal geen gevoel!
[3] Zorg er daarom voor alles voor dat deze zonde nergens om zich heen grijpt en echtparen moeten alleen maar dat doen wat beslist noodzakelijk is voor de verwekking van een mens !
[4] Wie zijn vrouw lastig valt tijdens haar zwangerschap, bederft de vrucht reeds in het moederlichaam en plant daarin de geest van de ontucht; want de geest die de echtelieden dwingt en prikkelt om meer dan volgens de natuur noodzakelijk is gemeenschap te hebben, diezelfde geest gaat dan versterkt over in de vrucht.
[5] Daarom moet er ook bij de verwekking goed en zeer gewetensvol op gelet worden, dat de gemeenschap ten eerste niet uit lage wellust plaats vindt, maar uit ware liefde en geestelijke toeneiging, -en ten tweede dat de vrouw, zodra zij in verwachting is, nog ruim zeven weken na de geboorte van haar vrucht met rust wordt gelaten!
[6] Kinderen die zo volgens de regels verwekt worden en in het moederlichaam ongestoord tot volle rijpheid zijn gekomen, zullen ten eerste al met een volmaaktere ziel op de wereld komen, omdat de ziel in een volmaakt gerijpt organisme beslist eerder en gemakkelijker voor haar geestelijke centrum kan zorgen dan bij een dat helemaal bedorven is, waaraan zij steeds maar moet verbeteren en herstellen, en ten tweede is zij zelf zuiverder en lichter, omdat zij niet verontreinigd is door de wulpse, ontuchtige geesten, die vaak dagelijks door de wellustige nabevruchtingen in het vlees en ook in de ziel van het embryo mee verwekt worden.
[7] Hoe gemakkelijk kan zo'n ziel haar hart reeds in de teerste kindertijd, als een Samuël, uit ware kinderlijke, heel onschuldige liefde tot God verheffen! En wat een heerlijke grondschets van het oerleven wordt op deze wijze uit de ware diepte van het hart vóór iedere materiële schets in het jonge, tere brein, stralend licht en helder ingeprent, waardoor het kind in dit licht dan de later komende beelden uit de materiële wereld op de juiste wijze kan beoordelen voor wat betreft betekenis en relatie, omdat deze beelden op een verlichte en levensechte ondergrond in zekere zin ingeplant en uitgebreid worden en als het ware in hun delen ontleed en, 'omdat ze door en door verlicht zijn, door de zielook gemakkelijk door en door bezien en begrepen worden.
[8] Bij zulke kinderen begint zich al vroeg een uitstralende levenssfeer te vormen, en zij worden al gauw moeiteloos helderziend, en alles wat zich binnen Mijn orde bevindt, zal zich naar hun wil beginnen te richten. -Wat zijn daarbij vergeleken de reeds in het moederlichaam bedorven kinderen? Ik zeg jullie: Nauwelijks meer dan schijnbaar levende schaduwbeelden van het leven! En wat is daar de voornaamste oorzaak van? Dat, wat Ik jullie nu al voldoende als gevolg van de wellust heb beschreven!
[9] Waar later Mijn woord door jullie gepredikt wordt, moet deze les niet ontbreken; want zij bewerkt de grond en de bodem van het leven en, maakt deze vrij van alle dorens en struikgewas en distels, waarvan nog nooit een mens druiven en vijgen geoogst heeft. Als de grond en de bodem eenmaal.gereinigd is, is het niet moeilijk het edele levenszaad in de door het licht uit het hart doorlichte, en door de vlam van de liefde met leven verwarmde, voren te strooien. Niet één korreltje zal er vallen zonder meteen te ontkiemen en zich snel te ontplooien voor het dragen van een rijke levensvrucht! Maar op wilde, ongereinigde grond kunnen jullie zaaien wat je wilt, maar je zult daarmee toch nooit een gezegende oogst binnenhalen!
[10] Want een mens die Mijn woord uitdraagt en onder de mensen uitstrooit, lijkt op een zaaier die prachtig koren nam en het op iedere bodem strooide waar hij maar kwam.
[11] Veel viel er op onvruchtbaar zand en rotsen. Toen het daarna regende, begonnen de korrels wel heel tere kiemen te vormen, maar de regen hield weldra op en er kwamen winden en de gloeiende stralen van de zon, en die verdreven weldra alle vocht van de harde bodem en daarmee stierven ook de tere, nauwelijks uitgelopen kiemen, en er kwam geen vrucht.
[12] Een ander deel viel echter onder doornstruiken en vond daar vocht en kiemde goed en groeide op; maar al heel gauw werd het door het onkruid van de wereldse begeerten overwoekerd en verstikt, en het leverde daarom ook geen vrucht.
[13] Een deel viel echter op de openbare weg; dat ontkiemde zelfs niet, maar werd meteen voor een deel platgetrapt en voor een deel door de vogels uit de lucht opgegeten! Dat dat ook geen vrucht opleverde, hoeft niet extra vermeld te worden.
[14] Slechts één deel viel in goede aarde; het kiemde, groeide goed op en gaf een goede en rijke oogst.
[15] Dit beeld dient om jullie te laten beseffen, dat men de parels niet voor de zwijnen moet werpen! Het gaat er vooral om de bodem eerst te reinigen en te bemesten, en dan pas daarop te beginnen met het uitzaaien van het zaad van het levende woord, dan zal het zware werk beslist geen vergeefse moeite geweest zijn! Want bij het werk van de verspreiding van Mijn levende woord is goede wil alleen niet voldoende; een juiste en ware levenswijsheid moet daarbij leiding geven, -als een verspreider van Mijn woord alleen maar een goede en vaste wil heeft, zou je hem kunnen vergelijken met de profeet Bileam, wiens ezel wijzer was dan hijzelf!
[16] Kijk, vriend Cyrenius, in alles wat Ik je tot op heden gezegd heb, heb je weliswaar het antwoord op je vraag als zodanig niet gekregen, en in je hart sta je nog steeds op het punt om Mij daaraan te herinneren, -maar Ik zeg je, dat als aan je verlangen meteen voldaan zou zijn, het van weinig nut voor je geweest zou zijn als Ik dit niet eerst vooraf had laten gaan."
«« 231 / 263 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.