Welke gevolgen het heeft wanneer hersenen geen geestelijk licht hebben.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)

«« 237 / 263 »»
[1] (DE HEER: ) "Of zetten jullie een spiegel, ook al is die nog zo lichtsterk, in een totaal donkere kelder om te kijken of je daarin iets ziet van de zich in de kelder bevindende voorwerpen? Jullie zullen, omdat je met je kelder helemaal vertrouwd bent, met je tastzin de zich daarin bevindende voorwerpen naar hun aard waarnemen en desnoods ook zonder licht herkennen; maar een spiegel zul je voor niets in de duistere kelder neerzetten, want die zal jullie zonder licht nooit een goed spiegelbeeld leveren van de dingen in de kelder.
[2] Zo is het ook bij een mens met een werelds gevormd, bedorven en duister brein. Geen enkele lichtstraal met de overeenkomstige, geestelijke vormen gaat vanuit het duistere, materiële brein over in dat van de ziel, wat dus reeds het geestelijke brein is, en de totaal verkommerde hersenplaatjes van de ziel blijven als zodanig duister en leeg; mocht er dan ook geestelijk licht tot de plaatjes doordringen, dan zou dat voor de geest en de ziel evenveel nut hebben als wanneer iemand een licht in een volkomen leeg, witgekalkt vertrek zou plaatsen.
[3] Wat zal hij daarin zien? Alleen maar lege wanden! Wat zal hij daarin kunnen onderzoeken? Beslist niets anders dan de tot vertwijfeling brengende verveling! En als hij de zin ervan begrijpt, zal hij zichzelf toeroepen: 'Naar buiten met je licht, weg uit dit lege vertrek, want er is niets! Ga met het licht daarheen waar iets is om te beschijnen! Met licht moet iets gedaan worden, -waarom zou je daarmee vier lege muren verlichten, die zowel met als zonder licht, leeg zijn?! ,
[4] Als het licht van de ogen van de geest op de hersenplaatjes van de ziel valt en zij zijn leeg, dan dringt er geen licht van een geestesoog meer naar binnen en het blijft daarin meteen al bijna voor eeuwig donker! Maar als dit onweerlegbaar zo is en niet anders, waar moet dan in het hiernamaals een ziel het bouwmateriaal vandaan halen om een wereld te bouwen die zij kan bewonen? :Hoe kan zij dat? Jullie menen dat Ik zo'n arme ziel wel zal kunnen helpen? O ja, maar in der eeuwigheid niet door een soort zwak, menselijk, te ontijdig medelijden, maar alleen volgens Mijn eeuwig onveranderlijke orde, die echter zoals bekend zeer lange, lankmoedige armen heeft die gevuld zijn met onmetelijk geduld!
[5] Pas wanneer de nood het hoogtepunt bereikt, waarin de ziel, door de machtige druk van de totale vertwijfeling, in een soort gloeien zal overgaan, zullen uit de overgrote angst in haar hart, dus uit haar vreselijk benauwde gemoed, als uit een smidsvuur, gloeiende vonkjes opstijgen naar haar hersens, en daardoor zullen zich schemerbeelden van haar nood, haar kwelling, haar pijn, haar smart, haar ellende, haar onmacht, haar verlatenheid inprenten op haar hersenplaatjes; dan pas zal zij zelf weer tot enige heel povere ideeën komen en na lange tijd in staat zijn om uit zulke erg armzalige beelden voor zichzelf een heel schamele woonwereld te bouwen!
[6] Om zo'n bezit zal wel niemand haar benijden, en het zal opnieuw heel lang duren voor zo'n ziel uit zichzelf een verbetering van haar toestand in haar woonwereld tot stand zal brengen. Dan zullen er pure krachtmiddelen nodig zijn om haar gemoed tot leven en werkzaamheid te brengen! Pas door zeer veel noodsituaties zal zo 'n ziel tot een beeld over zichzelf komen dat er uiterst treurig zal uitzien, en aan de hand daarvan zal zij op haar grondgebied beginnen om de wegen te ordenen, waardoor zij niet meer zo gemakkelijk in de allerhoogste nood en vertwijfeling kan komen!
[7] Nu, dat zou men dan wel volkomen terecht een kapitaal en een eigen oogst kunnen noemen, maar wat ziet dat er nog beperkt, schraal en onbeholpen uit!
[8] Stel dat iemand onmondige kinderen in een dicht bos achter zou laten en er zich mogelijkerwijs één of meer van hen in leven zouden houden in dat bos. Laten wij aannemen dat een jongen en een meisje het overleefden, omdat zij precies onder een vijgeboom achtergelaten werden waarvan de vruchten, die hun in de schoot vielen, hen aanvankelijk tot een bepaalde leeftijd voedden waarop zij, helemaal verwilderd, ander voedsel begonnen te zoeken! Stel dat zij opgroeiden, de volwassen leeftijd bereikten, kinderen verwekten en dat er na een paar eeuwen een volk uit hen ontstond, dat echter zonder onderricht en zonder openbaring van boven bleef!
[9] Ga dan eens naar zo'n volk en onderzoek hun beschaving, dan zul je vaststellen dat je in plaats van mensen, dieren zult aantreffen, die veel wilder en verscheurender zijn dan alle tijgers, hyena's, wolven en beren! Je zult bij hen geen taal, maar alleen een nabootsing van allerlei natuurgeluiden aantreffen waarmee zij alleen maar hun begeerte en hun brute wil te kennen geven. Zij zullen de vreemde mensen, dieren en vruchten rauw opvreten -en als ze erge honger hebben ook elkaar .Constant zullen zijbezig zijn met jagen naar voedsel.
[10] Pas weer na enige eeuwen -als zij buiten hun uitgestrekte oerwouden zijn gekomen en op het een of andere beschaafde volk zijn gestuit waardoor ze teruggedreven werden, terwijl een aantal van hen gevangen genomen werd en hun enige beschaving werd bijgebracht, en laten we zeggen, nadat zulke gevallen zich meermalen hebben voorgedaan, en na de terugkeer van de wijzer geworden landslieden en een aantal, weliswaar gevangen geweest zijnde, maar nu enigszins beschaafde landslieden -zal de hele stam in de loop van de tijd enige beschaving krijgen, die echter natuurlijk hemelsbreed zal verschillen van een zuiver geestelijke, menselijke beschaving!
[11] Hoeveel tijd zal het zo'n volk echter daarna nog kosten om op z'n minst het peil van jullie uiterlijke, wereldse cultuur te bereiken, en hoeveel tijd om te komen tot aan jullie huidige, geestelijke niveau, dat wil zeggen, langs natuurlijke weg en geheel aan zichzelf overgelaten!"
«« 237 / 263 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.