Het zwaard als tuchtigingsmiddel bij ongelovige volken.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)

«« 251 / 263 »»
[1] (DE HEER:) "Er zullen tijden komen dat degenen die door Mijn woord wijs zijn geworden, zullen roepen: 'Heer, nu is het toch wel heel moeilijk om mens te zijn; slechts heel heimelijk kun je nog de waarheld spreken, wil je niet bestraft worden! Wat de valse profeten willen is echter een duidelijke leugen en daarom godslastering! Heer, bewapen U toch en trek ten strijde tegen Uw vijanden voor zij Uw levensakker totaal bederven!'
[2] Maar Ik zal telkens opnieuw geduld hebben en tegen iedereen die Mij zo aanroept, zeggen: 'Heb nog korte tijd geduld tot de gegeven maat vol wordt! Houd vol tot het einde en je zult zalig zijn; want de dwang van de wereld zal jullie, reinen, geen kwaad doen aan je ziel, en jullie, als Mijn jongste kinderen, die in allerlei kwellingen, nood en ellende de weg door het vlees hebben doorstaan, zullen in Mijn rijk des te dichter aan Mijn hart rust vinden en Ik zal jullie tot rechters maken over de wereld en over degenen, die jullie met nood en kwellingen van allerlei aard zonder reden en zonder dat Ik hen daartoe het recht gaf, gepijnigd hebben!
[3] Kortom, Mijn ware leerlingen zullen altijd te herkennen zijn, omdat zij elkaar wederzijds lief zullen hebben zoals Ik jullie allen liefheb, en ze Mijn naam en Mijn woord nooit met het zwaard verkondigen!
[4] Ja, als een volk eenmaal geheel in Mijn licht zou staan, en het zou bedreigd worden door hardnekkige, blinde, heidense volken van buiten, die het geloof in Mij beslist niet aannemen wilden, maar die wel Mijn lammeren met alle haast en woede zouden willen vervolgen, dan is het tijd het zwaard te grijpen en de wolven voor altijd te verjagen van de zachtaardige kudde. Als echter eenmaal in Mijn naam naar het zwaard tegen de wolven gegrepen wordt, moet dat in alle ernst gebeuren, opdat de wolven zich het zwaard, dat hen in Mijn naam geraakt heeft, zullen herinneren. Want als ergens eenmaal een gericht in Mijn naam plaats vindt, moet het er niet uitzien als iets wat niet helemaal ernstig te nemen is!
[5] Tegen blinde heidenen, waarvan de zielen nog te ver van Mijn orde verwijderd zijn en die Mijn woord onmogelijk kunnen begrijpen, maar die zich overigens met een bijzondere ijver aan hun geloof wijden, moet het zwaard alleen maar zolang als bewaarder van de grenzen opgesteld zijn, tot de heidense buren begonnen zijn zich gaandeweg in Mijn orde te voegen; als dit gebeurd is, moet de plaats van het zwaard het teken van de broederlijke eendracht en liefde vertegenwoordigen.
[6] Maar een heel andere zaak is het, wanneer voortaan mensen die vanaf het begin het 'volk van God' genoemd werden, en als zodanig werden onderwezen en beschermd, -ah, als zij zich aanhoudend tegen deze leer van Mij zullen verzetten en met hun zeer kwade en zelfzuchtige ijver zullen vervolgen, ja, dan zal er voor hen geen ander middel meer zijn dan het allerscherpste en onverbiddelijkste zwaard! Wee hen wanneer het zover komt; dan zal geen steen op de andere blijven en de kinderen in het moederlijf zullen niet gespaard worden! En wie zal willen vluchten, zal door de pijlen van de boog achterhaald en gedood worden omdat hij uit zelfzucht, tegen zijn innerlijke overtuiging in, een moordenaar van Mijn woord en van Mij had willen worden; want degenen tegen wie Ik met de Mijnen te velde zal trekken, zullen een harde strijd te doorstaan hebben, waaruit zij nooit als overwinnaar te voorschijn zullen komen!
[7] Nu hebben jullie ook de regel, hoe en wanneer jullie in Mijn naam het zwaard moeten gebruiken! -Hebben jullie dat alles heel goed en juist begrepen?"
[8] MATHAËL zegt: "Heer, U, mijn enige liefde, na alles wat door U tot op heden zo genadig gezegd en uitgelegd werd, is alles mij duidelijk en ik zeg U nu uit de diepste grond van mijn hart heel hartelijk dank daarvoor en ik dank U ook reeds nu al namens al die mensen en volkeren die ik door mijn ijver voor Uw woord en voor Uw rijk zal winnen!"
[9] CYRENIUS zegt: "Heer, geheel dezelfde dank breng ook ik U en ik waag het om nu voor U, o Heer, een kleine voorspelling te doen aan de hand van datgene wat U, bij de uitleg over het gebruik van het zwaard, speciaal toegevoegd heeft over het bekende volk van God: dit zou wel eens in grote aantallen in Jeruzalem te vinden kunnen zijn! Over dit volk zou ik reeds nu met het allerscherpste zwaard een onmenselijk groot kruis willen slaan; want het lijkt mij reeds overrijp te zijn voor het zwaard!"
[10] IK zeg: "Nog niet helemaal; het mist nog drie meesterstukken van onmenselijke slechtheid! Als het ook die, ondanks alle lessen en waarschuwingen, uitgevoerd heeft, dan pas, vriend, zal over deze stad en al haar bewoners jouw onmenselijk grote kruis met het scherpste zwaard geslagen worden! Met het volk zullen we echter nog iets meer dan vierentwintig jaar geduld hebben en we zullen het vóór de ondergang nog zeven jaar lang door allerlei boden, verschijningen van de doden en veel grote tekenen aan de hemel laten waarschuwen! En, vriend, mocht dat alles ook tevergeefs zijn, dan zal pas dan jouw onmenselijk teken in hoge mate en met het scherpste zwaard over hen geslagen worden! Ik wilde dat het te verhinderen was!
[11] Maar wat nog gebeuren moet, weet alleen de Vader en verder geen wezen in de gehele oneindigheid! Aan wie Hij het echter nog te juister tijd zal openbaren, die zal het ook weten!"
[12] Dan zegt CYRENIUS: "Maar U, o Heer, zult dat toch wel heel precies weten; want in Uw geest bent U immers de Vader zelf!"
«« 251 / 263 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.