Zorels ziel op de weg van de zelfverloochening.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)

«« 52 / 263 »»
[1] (Zorel:) "Nu zegt de vriend tegen mij: 'Kom, Zorel, verlaat deze plaats, ik zal je naar een andere streek brengen! ,
[2] Ik ga nu met de goede vriend weg, ver weg, en weg van het meer. Wij wandelen nu door een heerlijke laan en de bomen buigen zich voor degene die ik volg. Hij moet belangrijk zijn in het rijk van de geesten! O, een paar bomen buigen zo diep dat ze haast afknappen !
[3] Zinka, jij gaat ook wel mee, maar je ziet er zeer wazig uit en schijnt niet te merken dat de bomen zich voor mijn vriend buigen! Uit werelds oogpunt is het wel wat raar, maar toch is het waar!
[4] Merkwaardig, merkwaardig! Nu beginnen de bomen zelfs te spreken! Zij roepen op een luide en goed verstaanbare fluistertoon: 'Heil aan de Heilige der heiligen, heil aan de Koning der koningen van eeuwigheid tot eeuwigheid!'
[5] Vind je dat niet erg merkwaardig? Je doet echter, en dat ergert mij, alsof je daar niets van merkt, alsof dat net zo'n gewoon verschijnsel zou zijn als het een of andere milde regenbuitje op aarde!
[6] Ja, ja, de vriend voor wie de bomen buigen en wiens lof zij verkondigen, zegt mij dat, dat, wat op jou lijkt en ons volgt, niet jijzelf bent maar slechts een schaduwachtige vorm van je ziel is, die zich pas in onze atmosfeer heeft gevormd. Jouw ziel zond net als een lamp bepaalde levensstralen uit. Zodra deze onze atmosfeer raakten, vormden zij een beeld op bijna gelijke wijze als waarop de stralen die overdag van een mens uitgaan, op de oppervlakte van een spiegel ook het beeld van diegene vormen waarvan zij uitgaan.
[7] Laat ik eens naar je voeten kijken om mij te overtuigen dat je niet meeloopt, maar alleen mee zweeft. Ja werkelijk, je beweegt noch je voeten noch je handen en volgt ons toch op een afstand van ruim zeven passen! Ja, nu begrijp ik waarom je de bomen niet ziet buigen en hun wonderbaarlijke gefluister niet hoort!
[8] Maar de laan wordt nu steeds smaller en de bomen worden lager, maar staan in plaats daarvan dichter bij elkaar, het buigen en fluisteren houdt evenwel niet op. De weg wordt ook steeds moeilijker. Nu is de laan reeds zo smal en de weg zo doornig en begroeid met struikgewas, dat we er slechts met veel moeite doorheen kunnen komen! Nog is het einde niet in zicht, hoewel de vriend zegt, dat de weg nu weldra zal ophouden en wij het doel bereikt zullen hebben. O, nu worden de takken van het struikgewas erg dicht en de bodem wordt bijna steenachtig en tussen de stenen staan allemaal doorns en distels, daar is haast geen doorkomen aan!
[9] Ik vraag de vriend waarom wij toch zo'n vreselijk slechte weg zijn ingeslagen. Maar de vriend zegt: 'Kijk eens naar rechts en links, dan zul je aan beide kanten een zee ontdekken die bodemloos diep is! Dit is de enige, aan het eind weliswaar zeer smalle en doornige, maar vaste landtong, die tussen de beide oneindig grote zeeën doorloopt. Zij verbindt de gehele aardse wereld met het grote paradijselijke land van de zaligen in het hiernamaals. Wie daar wil komen, moet met deze weg wel genoegen nemen, omdat het de enige is!'
[10] Zie je, Zinka, dat merkwaardige antwoord kreeg ik nu van de vriend en leider van mijn onbeduidende persoontje! Ik stel hem nu echter weer een vraag en zeg: 'Op de wereld zijn er ook heel veel slechte wegen, maar daar doen de mensen wat aan. Zij nemen hakken, pikhouwelen en scheppen en maken de weg begaanbaar.Waarom gebeurt dan hier zoiets niet?'
[11] Maar de vriend zegt: 'Omdat juist dit geweldige struikgewas deze landtong beschermt tegen de vaak ontzettende stormwind van zee! Als deze enige, vaste landtong niet zo dicht en zo duchtig door dit struikgewas beschermd werd, zouden de machtige golven van de aan weerskanten liggende zee haar door hun hevige branding reeds lang helemaal weggespoeld. hebben. Maar omdat dit doornige struikgewas zo dicht in elkaar is gegroeid, vooral tegen de belde oevers, breken de zware golven daarop en laten tussen het dichte struweel hun schuim achter, dat langzaam maar zeker versteent en zo deze erg belangrijke landtong alsmaar meer verstevigt. Deze landtong draagt de naam deemoed en 'vaste fundamentele waarheid'. Beide, 'deemoed' en 'waarheid', zijn voor de mensen nog altijd vol doornen geweest!'
[12] Kijk, Zinka, zo heeft de vriend gesproken en in mij wordt het nu merkwaardig licht, en het lijkt mij toe alsof er zich in mijn hart iets beweegt. Dat wat zich beweegt, is een licht en dat licht heeft binnen in zich een vorm als die van een embryo in het moederlichaam. Het is heel zuiver, -ik zie het. Het wordt nu echter steeds groter en machtiger! Ah, wat is dat toch een heerlijk en volkomen zuiver licht! Dat is beslist de eigenlijke levensvlam uit God in het ware hart van de mens! Ja, ja, dat is het! Het groeit nu steeds maar door en ach, hoe goed doet mij dat!
[13] Wij lopen nog steeds op het smalle pad, maar nu brengt het struikgewas en het doornbos mij niet meer van mijn stuk. Ook voel Ik niets pijnlijks meer als mij de een of andere doorn steekt en krast! -Nu wordt het struikgewas dunner, de bomen worden weer groter, er vormt zich weer een prachtige laan. Het struikgewas houdt helemaal op, de landtong verbreedt zich en de oevers van de zee verwijderen zich steeds verder van ons, en reeds zie ik, ofschoon nog erg ver weg, een wondermooi land met de prachtigste bergen en boven de bergen straalt een schitterend morgenrood! Wij zijn echter nog steeds met uit de nu steeds groter en breder wordende laan gekomen, en de nu zeer grote en hoge bomen zijn nog niet opgehouden hun majesteitelijke kronen voor mijn vriend en leider te buigen, en hun gefluister klinkt nu als heerlijke, zuiver gestemde harpen! ..
[14] O Zinka! Daar, ja daar, daar is het onbeschrijflijk prachtig. Maar je zweeft nog steeds achter ons aan en je zegt nog steeds niets, maar daar kun jij niets aan doen, want je bent het niet zelf, maar het is slechts een vluchtig spiegelbeeld van jou. Ach, kon jij zoiets ook maar zien, maar dan ook daarvan levendig de juiste indrukken meenemen naar het aardse leven, -wat zou je dan een gedenk waardig mens zijn! Ik zou dat ook kunnen zijn als ik mij dat alles zou kunnen herinneren, maar er zal mij helemaal niets bij blijven! Maar de vriend zegt, dat mij in de loop van de tijd alles weer levendig voor de geest zal komen, maar vooraf zal ik ook lichamelijk deze doornige weg, die zich nog wel aan zal dienen, moeten volgen"
«« 52 / 263 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.