Over de terechte bescherming van eigendom.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)

«« 62 / 263 »»
[1] (DE HEER:) " Als excuus voer je hier weliswaar je armoede en die van veel andere mensen aan en wil je voor jezelf ten opzichte van de goddelijke wet ter bescherming van eigendom voldoende gerechtigd zijn om in noodgevallen bij honger en dorst, in weerwil van de genoemde wet, voldoende te mogen nemen om je te verzadigen. Ik kan je uit betrouwbare bron meedelen dat Jehova, toen Hij door Mozes aan het Israëlitische volk de wetten gaf, wel rekening hield met deze behoefte en dit de mensen eveneens als een formele wet inprentte door te zeggen: 'De ezel die op je akker werkt, zul je niet verhinderen zelf zijn eten te zoeken en de os die de ploeg trekt, zul Je de bek met dichtbinden! Wanneer je de gebonden garven in je schuren brengt, laat dan de op de akker achtergebleven aren liggen, zodat de armen kunnen verzamelen wat zij nodig hebben! Laat een ieder altijd klaar staan om de arme te helpen, en laat degene die zegt: 'Ik heb honger!', niet verder trekken alvorens hij genoeg heeft gegeten!' Kijk dat is óók een wet van Jehova, en Ik vind dat daarin ook voldoende met de armoede rekening werd gehouden. .
[2] Dat echter niet ieder mens die op deze aarde geboren wordt, grondbezitter kan worden en kan zijn, ligt wel duidelijk in de aard der dingen. De weinige eerste mensen konden natuurlijk gemakkelijk delen in het bezit van de landerijen want de gehele aarde was toen nog vrij. Maar nu wordt de aarde, vooral op haar vruchtbare gronden, bewoond door een haast niet te tellen aantal mensen en men kan onder hen toch die families, die de aarde al sinds lang in het zweet huns aanschijns bewerkt hebben en deze met veellevensgevaar gezuiverd en vruchtbaar gemaakt hebben, het hun toegemeten grondbezit niet meer betwisten. Men moet het juist vanwege het algemene welzijn zo krachtig mogelijk beschermen, opdat de mensen die eens door hun vlijt de aardbodem gezegend hebben hun deel niet kwijtraken. Zij hebben het namelijk niet helemaal alleen voor zichzelf, maar daarnaast nog voor honderd andere mensen die geen grond en bodem kunnen bezitten, ieder jaar moeten bewerken.
[3] Wie een groot stuk grond bezit moet zeer veel arbeiders hebben, en die leven allen, evenals de bezitter, van dezelfde grond en bodem. Zou het voor de arbeiders goed zijn als men ieder van hen een even groot stuk grond zou geven? Zou één mens dat wel kunnen bewerken? En ook al zou hij dat een tijdlang kunnen, -wat zou er dan gebeuren als hij ziek en hulpbehoevend zou worden? Is het dan niet veel beter en verstandiger dat er weinigen bezit, opslagruimte en voorraden hebben, dan dat alle mensen, ja zelfs de pasgeboren kinderen, allemaal aparte grondbezitters zouden zijn, in welk geval tenslotte, zeker in tijden van nood, zo goed als niemand voorraad zou hebben?! ...
[4] Verder vraag Ik jouw mathematische verstand: Als er in de menselijke maatschappij geen wet tot eigendomsbescherming zou zijn, wat voor een gezicht zou jij dan trekken wanneer er anderen zouden komen die nooit erg veel zin hadden gehad om te werken, en jouw kleine voorraad weg zouden nemen om hun buiken mee te vullen! Zou je hun dan niet toeschreeuwen: 'Waarom hebben jullie dan niet gewerkt en voorraden aangelegd?'? En als zij zouden antwoorden: 'Omdat wij daar geen zin in hadden en wisten dat onze buren werken' !, zou jij dan een beschermende wet niet heel zinvol vinden en wensen dat zulke lichtzinnige boosdoeners door een rechtbank gestraft zouden worden en uiteindelijk aangespoord zouden worden om te dienen en te werken, en zou je verder niet wensen dat de bij jou weggehaalde voorraden weer teruggegeven zouden worden? Kijk, ook dat zijn allemaal puur verstandelijke, menselijke verlangens!
[5] Als jij echter je mathematische principes toch met alle geweld voor de beste van de wereld houdt, loop dan vanaf hier duizend veldwegen* (* Een veldweg is ca. 120 mtr). gaans in oostelijke richting, daar zul je in de hoge, uitgestrekte bergen veel grond vinden die nog helemaal van niemand is! Daar kun je meteen, helemaal ongehinderd, grondstukken met een omtrek van vele uren gaans in bezit nemen en geen mens zal je het bezit betwisten. Je mag zelfs een paar vrouwen en nog genoeg knechten meenemen en in die vrij afgelegen bergstreek een echte staat inrichten, en in geen duizend jaar zal een mens je bezit verstoren. Alleen zul je eerst enige beren wolven en hyena's uit de weg moeten ruimen, omdat zij je anders 's nachts wat zouden kunnen verontrusten. Op die manier zou je ten minste de niet geringe moeilijkheden geheel en al leren kennen, waarmee de bezitters van deze gronden te karnpen hadden aleer de bodem in de tegenwoordige staat van ontwikkeling gebracht kon worden! Als je dat allemaal zelf geprobeerd zou hebben, zou je ook inzien hoe onrechtvaardig het zou zijn om nu het bezit van de oorspronkelijke bezitters weg te nemen ter wille van de trage en arbeidsschuwe gauwdieven, en het aan hen te geven. .
[6] Kijk, omdat jijzelf geen speciale vriend van werken en nog minder van vragen bent, heeft de oude wet ter bescherming van de eigendom je steeds gestoord, en nam jij zelf het recht in handen om te nemen als dat ongezien en ongestraft mogelijk was! Alleen de ongeveer twee morgen. grote akker en de hut heb je gekocht, hoewel dat ook met geld gebeurde dat Je niet met werken hebt verdiend, maar in Sparta op sluwe manier aan een rijke koopman hebt ontfutseld. Wel, vroeger was in Sparta stelen geoorloofd als het slim gedaan werd, maar thans bestaan ook in Sparta al sinds vele jaren dezelfde wetten ter bescherming van de eigendom als hier, en daarom heb je die koopman toen geheelonwettig bestolen en hem een paar pond goud afhandig gemaakt. Daarmee heb je als vluchteling hier de bewuste akker en de hut gekocht; maar al het andere wat je bezat heb je in Caesarea Philippi en omgeving bij elkaar gestolen! ..
[7] Maar wee degene die iets van jóuw gestolen zou hebben; die zou je de wet tot eigendomsbescherming, die jou zo tegen de borst stuit, op zo'n manier ingeprent hebben, dat een Romeinse beulsknecht zich daarvoor niet geschaamd zou hebben! Of zou je het goedgevonden hebben dat iemand, omdat hij. een arme drommel was, de rijpe vruchten van je akker geoogst zou hebben? Zie je, wat jij niet goed zou vinden, zal ook een ander niet goed vinden als jij met je mathematisch ware en juiste levens en opvoedingsprincipes zijn oogst zou roven! Wanneer de praktijk nu uitwijst wat Ik je nu heb uitgelegd, beschouw jij jouw levensprincipes dan nu nog als de enig ware en onaantastbaar juiste?" .
[8] Zorel kijkt hier erg raar van op, omdat hij inziet dat hij volkomen schuldig bevonden en verslagen is.
«« 62 / 263 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.