Opvoeding tot deemoed.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)

«« 83 / 263 »»
[1] (DE HEER:) "Maar hoe kan een mens zich dan beschermen tegen deze allergrootste ondeugd, terwijl toch in iedere ziel de kiem daarvoor aanwezig is en heel vaak bij kinderen reeds ver is doorgewoekerd? Dat is alleen door deemoed mogelijk!
[2] En juist ter voortdurende beteugeling van de hoogmoed is er op deze aarde onder de mensen zoveel meer armoede dan rijkdom. Zet bij wijze van proef een arme bedelaar maar eens een koningskroon op, dan zul je al gauw merken dat zijn vroegere deemoed en geduld sneller dan de bliksem verdwenen zijn. Daarom is het goed dat er maar weinig koningen en veel deemoedige bedelaars zijn.
[3] Iedere ziel heeft een hoogheidsgevoel, dat naar Gods idee en wil uit Hem is geërfd. Het bestaan van dit hoogheidsgevoel kan men goed afleiden uit het schaamtegevoel van kinderen.
[4] Het schaamtegevoel van kinderen is een gewaarwording van de ziel, een gevoel dat op een gegeven moment bij haar opkomt. Dit gevoel manifesteert woordeloos de ontevredenheid van de ziel die toch iets geestelijks is, over het feit dat zij zich bekleed ziet met een plomp en onhandelbaar lichaam waar zij zonder pijn niet vanaf kan komen. Hoe teerder en gevoeliger het lichaam van een ziel is, des te sterker zal ook haar schaamtegevoel zijn. Als nu een goede opvoeder van de kleinen de kunst verstaat dit onuitroeibare gevoel om te vormen tot ware deemoed, dan wordt dit gevoel voor het kind een beschermgeest en plaatst hij het kind op de weg waarop het, als het daarop verder gaat, gemakkelijk al vroeg tot geestelijke volmaaktheid kan komen. Maar als de leiding van dit aangeboren gevoel ook maar enigszins van de juiste richting afwijkt, kan dat meteen aanleiding zijn tot hoogmoed en trots.
[5] Het schaamtegevoel omvormen tot zogenaamde kinderlijke eerzucht is al helemaal fout, want dan begint een kind meteen te denken dat het beter is dan een ander. Het is gauw beledigd en geraakt en weent daarvoor bittere tranen; met dit huilen geeft het klaar en duidelijk te kennen, dat het door iemand in zijn trots is gekrenkt.
[6] Als zwakke en kortzichtige ouders dan trachten het beledigde kind te kalmeren door de belediger van het kind, ook al is dat slechts schijnbaar, ter verantwoording te roepen en straf te geven, is door hen bij het kind reeds de eerste kiem gelegd van het stillen van de dorst naar wraak. Als de ouders hun kind steeds op deze wijze kalmeren, heeft dat niet zelden tot gevolg dat het zowel voor hen als voor veel andere mensen een duivel wordt. Maar als de ouders verstandig zijn en het kind al vroegtijdig voortdurend wijzen op de grotere waarde in andere mensen en kinderen, en zo het schaamtegevoel ombuigen tot ware deemoed, zullen zij van hun kinderen engelen maken, die later als echte levensvoorbeelden de anderen met hun licht zullen voorgaan als stralende sterren in de nacht van het aardse leven, en die hen zullen verkwikken met hun zachtmoedigheid en geduld.
[7] Maar omdat kinderen slechts zelden zo'n opvoeding krijgen waardoor hun geest in hun ziel gewekt zou worden, moet de volwassen, en tot zuiverder inzicht gekomen mens er vóór alles voor zorgen, dat hij zijn uiterste best doet om tot ware en juiste deemoed te komen. Zolang hij niet de laatste rest van hoogmoedigheid in zichzelf heeft uitgeroeid, kan hij noch hier, noch in het hiernamaals overgaan tot een volledige voltooiing van het puur geestelijke, hemelse leven.
[8] Wie bij zichzelf wil vaststellen of hij volkomen deemoedig is, moet zich innerlijk afvragen of er nog iets is wat hem beledigen kan, of hij zijn ergste beledigers en vervolgers gemakkelijk van ganser harte kan vergeven en diegenen goed kan doen die hem kwaad hebben gedaan, of hij zo nu en dan niet enig verlangen voelt naar wereldse luister en of hij het zelfs aangenaam vindt zich de minste onder de minsten te voelen om iedereen in alles te kunnen dienen! Wie dat alles zonder verdriet en weemoed kan, is reeds hier iemand die thuis hoort in de hoogste hemelen van God en hij zal het eeuwig blijven, want door zo'n ware deemoed wordt niet alleen zijn ziel geheel één met haar geest, maar ook het grootste deel van zijn lichaam.
[9] Daarom zal zo'n mens ook nooit de dood van het lichaam voelen en smaken, omdat het hele etherische deel van het lichaam -het deel dat eigenlijk het natuurlijk levende is -reeds hier met de ziel en haar geest onsterfelijk is geworden.
[10] Door de fysieke dood wordt slechts het gevoel en levenloze schaduwgedeelte van de ziel losgemaakt. Daar kan de ziel geen angst en verder geen pijn van ondervinden omdat alles wat in het lichaam gevoel heeft en dus levend is, zich reeds lang verenigd heeft met de ziel. Daarom kan zo'n volledig gevormd mens van het afvallen van het toch al gevoelloze en dus dode, uiterlijke schaduwleven dan ook net zo weinig voelen als wanneer men tijdens zijn volle natuurlijke leven zijn haren knipt of de nagels waar die te lang geworden zijn, of wanneer een huidschilfer afvalt, die zich hier en daar van de toch al gevoelloze opperhuid van het lichaam losmaakt. Want wat aan het lichaam nooit enig gevoel had, kan ook geen gevoel hebben wanneer de ziel het lichaam volledig verlaat, omdat al het gevoelige en levende van het lichaam zich tevoren reeds geheel met de ziel heeft verenigd en daar nu één wezen mee vormt, dat er nooit van gescheiden wordt. ..
[11] Nu zag je wat de ware deemoed is en wat deze doet; leg je in het vervolg dus op deze deugd toe! Wie dit, wat Ik nu tegen je heb gezegd, getrouw opvolgt, zal bij zichzelf constateren dat deze eenvoudig te begrijpen woorden, hoewel ze alle gegeven zijn zonder enige oratorische, nietszeggende verfraaiing, met afkomstig zijn van een mens, maar van God. En wie daarnaar leeft en handelt, wandelt op de goede weg naar de ware, innerlijke, geestelijke voltooiing van het leven. - Maar zeg jij Mij nu ook of dit alles je wel helemaal duidelijk en begrijpelijk is geworden!"
«« 83 / 263 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.