Cornelius en Zorel spreken samen.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)

«« 87 / 263 »»
[1] Allen tasten nu toe en eten er flink en vrolijk op los; vooral Raphaël trok weer sterk de aandacht door een aantal grote vissen te nemen en deze wonderlijk snel te verteren, wat Zorel en Zinka nogal opviel; vooral Zorel, die nog helemaal niet wist wie de jongeman was. Hij vroeg daarom aan Cyrenius hoe het mogelijk was dat die jongen zo verschrikkelijk gulzig de grootste vissen kon opeten, terwijl hij er toch helemaal met als een veelvraat uitzag.
[2] Daarop antwoordt CYRENIUS hem: "Die jongen is een wonderbaarlijk wezen; hij is mens en geest tegelijk, in hem leven een kracht en een macht waarvan jij nog nooit gedroomd hebt. Mijn broeder Cornelius, die naast je zit, kan dat beamen!"
[3] Daarop vraagt Zorel aan Cornelius, wat er dan voor bijzonders met de jongen aan de hand is.
[4] CORNELIUS zegt: "Kijk, beste Zorel, het is zoals mijn broeder het je al gezegd heeft; meer kan ik je over zijn wonderbaarlijke wezen niet vertellen om de eenvoudige reden dat ik het, heel eerlijk gezegd, werkelijk zelf niet begrijp. Hij moet dezelfde engel zijn die volgens de Joodse mythe eertijds een zekere Jonge Tobias reeds als gids heeft gediend. Daar was ik beslist niet bij om je in deze zaak als levende getuige te kunnen dienen, maar ik geloof dat het zo was, -en waarom zou men zoiets niet geloven?!
[5] Hier gebeuren opnieuw zulke wonderlijke zaken die onze latere nakomelingen moeilijk zullen geloven, -en toch zijn ze voor onze ogen en oren waar omdat wij ze zien en horen! Er gebeurt nu zoveel goddelijk wonderbaarlijks dat men uiteindelijk wel alles moet geloven wat er ook maar in de Schriften en boeken van de Joden aan wonderbaarlijks wordt verteld. Want als je hier gewoonweg met wonderen overladen wordt, waarom dan niet ook in die oude tijden, -en zo kan onze grote eter heel goed enige honderdenjaren geleden een vrome, Jonge Tobias als gids hebben gediend! Wat mij betreft geloof ik dat alles nu rotsvast en ik ben van mening dat jij daar ook geen moeite mee zult hebben!"
[6] ZOREL zegt: "Ik al helemaal niet; want al het wonderbaarlijke is iets bijzonders en heeft met de verschijnselen op het gebied van het natuurlijke niets gemeen. Het treedt de bekende wetten van de natuur met voeten en is op zichzelf de verwezenlijking van de fantasie van een met veel wijsheid begaafde dichter. Want wat een fantasierijk mens maar kan bedenken, wordt op het gebied van het wonderbaarlijke gerealiseerd!
[7] Een God moet immers alles mogelijk zijn, omdat het bestaan van een wereld en van de sterrenhemel daar doorlopend van getuigt! Want als wij het scheppen van een wereld zouden zien zou ons dat toch wel buitengewoon wonderbaarlijk voorkomen! Maar is er eenmaal een wereld geschapen en voorzien van de betreffende bestaanswetten en bevolkt met wezens die onderworpen zijn aan dezelfde bestaanswetten, dan kan zij degenen die haar bewonen natuurlijk niet meer zo erg wonderbaarlijk voorkomen! ...
[8] Maar als, zoals in dit buitengewone geval, op diezelfde wonderbaarlijk geschapen wereld de Schepper van die wereld komt, dan moet de bevolking zich beslist opnieuw buitengewoon gaan verbazen zodra de oude Almachtige voor hun ogen dingen gaat doen die zeker alleen Hem en verder zonder Zijn wil niemand in de gehele oneindigheid mogelijk kunnen zijn. ..
[9] Daarmee wil ik echter helemaal niet beweren dat de een of andere geestelijk volmaakte mens ook niet in staat zal zijn wonderbaarlijke dingen te doen; misschien zal hij als geheel volmaakte, reine geest zelfs ook een kleine wereld kunnen scheppen, -maar zonder medewerking van de goddelijke wil zeker eeuwig niet! Zo'n geest zal ook beslist heel wijs kunnen spreken en onderwijzen, maar zonder de goddelijke geest in zijn borst ook eeuwig niet!
[10] Ik kan mij nog zo vaag herinneren uit de Joodse geschiedenis dat er eens een ezel tegen een profeet Bileam wijze woorden gesproken moet hebben. Ja, in de heeloude tijd moeten zelfs de wilde en verscheurende dieren de verharde mensen lessen hebben gegeven! Om uw woorden te gebruiken: wij waren er niet bij, maar het kan ondanks dat toch altijd waarheid bevatten. Maar die dieren werden op dat moment beslist door Gods geest gegrepen en moeten Hem als werktuig dienen! En niet veel anders en beter zal het er met de wijsheid van de wijste mensen en geesten voorstaan; het eigenlijke, grote verschil zal slechts hierin bestaan dat deze wijs blijven en steeds wijzer worden!
[11] Zo denk ik erover! Ik wil dit natuurlijk niet als een onomstotelijke, zekere waarheid geponeerd hebben, -want ik heb met mijn verstandelijke overwegingen al eenmaal het loodje gelegd en zou zo' n sprong op leven en dood met graag nog een keer meemaken; maar alleen als men op verstandige wijze ergens over spreekt, kan men zonder enig bewijs toch wel verschillende meningen tegenover elkaar stellen en er tenslotte achter komen of het waarheld bevat en hoeveel!"
[12] CORNELIUS zegt: "Vriend, je praat alsof het geschreven staat, en jouw bescheiden mening bevat zeker ook enige waarheid, maar ik heb nu nog een mening voor jou en die bestaat daarin, dat je nu je vis moet eten en er met zo erg op moet letten hoe de hemelse jongen de ene vis na de andere eet en nog steeds een eetlust vertoont waaraan je gemakkelijk kunt zien dat hij in staat zou zijn nog tien van zulke vissen zonder enige moeite naar binnen te werken! Eet jij nu ook en Iaat zien dat ook jij minstens één vis aan kunt en een beker goede, zeg maar beste wijn!"
[13] Na deze woorden eet en drinkt onze Zorel nu in alle rust funk door en bekommert zich niet meer zo erg om alles wat er om ons heen gebeurt.
«« 87 / 263 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.