Stahar vertelt over zichzelf en zijn levenservaringen

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 104 / 276 »»
[1] STAHAR staat nu op en zegt een beetje verstoord tegen Roclus: 'Over het algemeen heb je het huidige Farizeeƫrdom niet bepaald onjuist beoordeeld; maar wat jouw oordeel over mij betreft, daarin heb je je behoorlijk vergist! Want ik heb in het geheim evenzeer als jij duidelijk de waarheid van het leven gezocht en heb die ook pas nu hier in overvloed gevonden, en niemand deed dat meer goed dan mij, -en misschien was ook niemand van jullie stil in zichzelf daar zo gelukkig mee als juist ik! Voor mij was en is de waarheid een edelsteen van onschatbare waarde die ik nooit meer kwijt wil, al kreeg ik er de hele aarde voor!
[2] Ik was en ben nog overgelukkig in dit levenslicht; maar er kwam een wolkje over mijn gemoed toen ik de Heer zo stevig naar Zijn beker zag grijpen. Waarom? Dat weten jullie intussen al, en Floran heeft met zijn levenswind dit zwarte wolkje helemaal weggeblazen en heeft daardoor aan mij een zeer goed werk verricht, waarvoor het loon hem niet onthouden zal worden; maar jij, vriend Roclus, hebt mij meedogenloos en ook een beetje fout beoordeeld!
[3] Dat ik echter nu en ook vroeger nooit zo helemaal tot die Farizeeƫn heb behoord zoals jij er net een paar ten tonele hebt gevoerd, wil ik je bewijzen door jou ten eerste je totaal verkeerde beoordeling van mij van ganser harte te vergeven, en je ten tweede vriendelijk te verzoeken om ook mij samen met Floran in jullie instituut op te nemen!
[4] Bij deze gelegenheid maak ik je dan ook bekend dat ik meerdere malen in de raad te Jeruzalem, die tegen jullie instituut is, zelfs het voorzitterschap heb vervuld, en dat jullie instituut veel aan mij te danken heeft! Want volgens het oude spreekwoord, dat vele honden de haas z'n dood zijn, zou ook het instituut te gronde zijn gericht als wij alle middelen daartoe hadden aangewend; maar door mijn zeker zeer gedegen tegenspraak is het tenslotte gelukt om jullie instituut in onze buurt te dulden. Want ik maakte de heren van de tempel duidelijk, dat jullie instituut eerder in het voordeel dan in het nadeel van de zaak van de tempel is, omdat daardoor velen die hun geloof in de tempel allang verloren hebben, juist door de wonderen van jullie instituut hun ogen weer op de oude tinnen van de tempel zullen richten, waarvan ze uit de Schrift en de mondelinge overlevering nog heel goed weten wat voor buitengewoons er zich allemaal in en omheen heeft afgespeeld.
[5] Ik was het ook die de tempel afraadde om tegen de wonderen van jullie instituut te velde te trekken, omdat de tempel daardoor zijn eigen wonderen verdacht zou maken. En zie, mijn raad werd van de kant van de tempel tot nog toe nog altijd zeer gerespecteerd en je kunt niet beweren, dat er door de tempel ooit iets wezenlijks tegen jullie ondernomen is! En als ik mij echter tegen jullie nog als een aartsjood heb gedragen, dan zal ik dat als lid van jullie instituut zeker niet doen, en dat nu des te minder, nu wij hier allemaal de grootste levenswaarheid hebben gevonden en een en dezelfde Heer en Meester van eeuwigheid! Als mijn aanbod je bevalt, neem het dan aan, en dan ben ik met al mijn niet zo geringe schatten jullie man in de naam van de Heer!'
[6] Hier reikte ROCLUS geheel ontroerd Stahar de hand en zei: 'Wees duizend maal welkom, broeder Stahar! Je zult aan mijn zijde het instituut leiden!"
[7] STAHAR zei: 'Ja, wat in mijn macht ligt zal ik zonder meer doen; maar zoals je zelf wel duidelijk zult merken, is mijn kracht niet meer geweldig groot, - want als men ruim zeventig jaar oud is, kan men geen bergen meer verzetten! Wel ben ik voor de rest nog heel flink en heb ik nog echt jeugdige kracht, vooral op mooie, heldere dagen; maar het is met de jeugdige kracht van een grijsaard ongeveer net als met de aangename uren op een mooie en warme late herfstdag. Een paar uur laat deze niets te wensen over; maar meteen daarna steekt er een gure koude wind op, en met het aangename van de dag is het afgelopen!
[8] Zo is het ook met mij. Vandaag voel ik mij zo sterk als een jonge leeuw, en morgen kan ik me zo ellendig en zwak voelen, alsof vampiers iedere druppel bloed van me hebben opgezogen! En daarom moet je van mijn hulp geen al te grote verwachtingen hebben.
[9] Maar mijn vele ervaringen zullen samen met mijn aardse schatten jouw eigendom zijn! Je zult ze nog lang heel goed kunnen gebruiken omdat je pas in de vijftig bent, watje met mij vergeleken een ware jongelings leeftijd kunt noemen. Maar aan allerlei ervaring ontbreekt het mij werkelijk niet en misschien laat ik je met mijn vele, belangrijke ervaringen een grotere en voor het leven meer waardevolle schat na dan met mijn vele goud, edelstenen en parels!
[10] Ook ik was aanvankelijk een ijverig zoeker naar waarheid. Ik ben ook door vele landen en steden gereisd en heb waarheid gezocht en mensen, en ik moet eerlijk bekennen dat mijn zoeken niet bepaald zonder succes is geweest. Ik nam in mezelf vaak hele lichte momenten waar. Maar zoals het in deze wereld de mensen al altijd vergaat, zo verging het ook mij. Vandaag is men heel helder en licht, maar morgen doen zich allerlei domme aardse zorgen voor en verduisteren het gemoed van de mens geheel en al, en het zich in de geest concentreren helpt dan niets.
[11] De wereld bestormt ons gemoed meedogenloos en zonder ons te sparen, en verwoest niet zelden ieder spoor van een hoger en innerlijk levenslicht. En bekijkt men zichzelf na allerlei dergelijke wereldstormen, dan ziet het er in het hart precies zo uit als in de grote zandwoestijn, de Sahara in Afrika; al het hogere leven ligt daar als dood terneer, en begint men het weer wakker te schudden en op te richten, dan heeft men het gevoel alsof men op een woeste steppe akkers, tuinen en weilanden begint aan te leggen!
[12] Ja, het behoort wel niet bepaald tot de onmogelijkheden om op de wereld ook van een zandsteppe vruchtbaar land te maken; maar daar is veel werk en geduld voor nodig! Men zou eerst goede putten moeten boren, en dan van ver, van een ander gebied goede grond moeten halen en daarmee het zand overal dik genoeg moeten bedekken; dan zou men vanuit de putten waterleidingen naar alle kanten moeten aanleggen en de grond die over het zand heen ligt flink water moeten geven, op die manier zou een voormalige zandsteppe zeker spoedig in een paradijs veranderd kunnen worden. Maar wie zou er voor zo'n werk genoeg tijd en zin hebben, en wie de vereiste middelen?
[13] En, vriend, precies zo gaat het met een mens die door de verschillende wereldstormen een ware levens zandsteppe is geworden! Het ontbreekt niet zozeer aan de mogelijkheid om een volledig lichtmens te worden; maar waar haalt de mens de kracht, het geduld en ook de vereiste middelen vandaan, vooral als hij er bijna geheel alleen voor staat?! Ja, hier bij deze buitengewone, nog nooit voorgekomen gelegenheid wordt natuurlijk de meest woeste zandsteppe nog gemakkelijk tot een bloeiend paradijs, fysiek en geestelijk! Dat komt door de almacht van de Heer die van water de beste wijn en van stenen het best smakende brood kan maken!
[14] Ik heb echter vijftig jaar lang intensief aan mezelf gewerkt en daar tot nog toe niets mee bereikt; en nu heb ik helemaal niet meer gewerkt en wilde ook van geen enkele arbeid meer iets horen, en juist nu in mijn werkeloze toestand heeft de Heer mij meer gegeven dan ik ooit heb gezocht! Daardoor is mijn oude levens zandsteppe nu wel veranderd in een weelderige levenstuin; maar daar heb ik in het geheel niet de hand in gehad, maar de Heer heeft het vrijwillig gedaan! En zoals het hier nu met mij en mijn negenenveertig collega's het geval is, zo was het ook het geval met vele anderen, waarop jijzelf geen uitzondering bent!
[15] Ik ben er al heel vaak getuige van geweest dat de mensenjuist datgene wat ze vaak het ijverigst zoeken, zelden vinden, en dan ook nog het allerminst op het moment dat ze het zoeken. Als iemand onderweg iets heeft verloren, omkeert en ijverig zoekt naar hetgeen hij verloren heeft, dan vindt hij zeker alles eerder dan juist dat wat hij kwijtgeraakt is. En een totaal vreemde die later op dezelfde weg loopt, vindt heel toevallig en gemakkelijk wat zijn voorganger, die hem zeker helemaal onbekend is, verloren heeft. Waarom wordt het verlorene gevonden door iemand die het heel zeker nooit gezocht heeft, en waarom niet door degene die het is kwijtgeraakt en meteen daarna ijverig is gaan zoeken? Wat dat betreft hebben de heidenen nagenoeg gelijk, die zulke verschijnselen 'streken van het lot' noemden!"
«« 104 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.