Een voorspelling van de Heer over de toekomst: de volksverhuizing

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 107 / 276 »»
[1] Er ontstond nu tegen het midden van de zeer heldere sterrennacht een grote stilte. Aller ogen en oren waren uiterst gespannen op Mij gericht; want allen verwachtten een lering of een daad van Mij. En Ik liet hen een tijd lang in deze voor hun ziel hoogst weldadige spanning.
[2] Na ongeveer ruim een half uur verhief IK mij snel en zei met luide stem: 'Mijn kinderen, broeders en vrienden! Ik zie dat jullie er allemaal in zeer gespannen verwachting naar uitzien of Ik niet iets zal doen of zal zeggen. Maar waarlijk, Ik zeg jullie dat Ik dit keer verder niets te zeggen en te doen heb bij jullie; want Ik heb gedurende de tijd van zeven dagen dat ik bij jullie was bijna alles uitputtend besproken, en gedaan wat voorlopig voor jullie nodig is om in de komende tijd Mijn rijk volledig in je hart op te nemen. Maar jullie grote gespannenheid zet Me ertoe aan om voor jullie nog steeds iets te zeggen en te doen, ofschoon ook Mijn ledematen enigszins moe zijn geworden. Maar wat doet de liefde der liefde niet allemaal? Luister dus aandachtig en doe je ogen wijd open!
[3] Morgen nemen wij voor langere tijd afscheid en Ik zal over bijna een jaar deze streek weer bezoeken en met Mijn voeten betreden; maar omdat Ik hier zo'n grote overwinning heb bevochten en daarom een blijvend monument in de vorm van dit badhuis en de nieuwe haven heb opgericht, dat niet gemakkelijk ooit geheel verwoest zal worden -behalve in een tijd dat het geloof aan Mij zal verdwijnen en daarmee de liefde -, wil Ik dan ook nog iets doen. Dan echter, als geloof en liefde onder de mensen niet meer zullen bestaan, zullen hordes barbaren deze landen binnenvallen en alle gedenktekens verwoesten van deze grote tijd, die zich sinds Mozes tot aan Mij over deze landen heeft uitgebreid.
[4] Dit zou wel gemakkelijk te verhoeden zijn; maar toch zal het niet verhoed worden. Dit badhuis zal nog wel bestaan en de haven, en het wordt niet verwoest in de tijd dat Jeruzalem zal vallen; maar toch zal het geen vijfhonderd jaar oud worden. Want Ik zeg jullie, met Jeruzalem zal het beginnen; maar de mensen zullen zich niets gelegen laten liggen aan de waarschuwing die aan Jeruzalem zal uitgaan, en ze zullen vervallen in allerlei arglist, wereldsgezindheid, kwaad, trots, leugen, zelf en heerszuchthoererij en echtbreuk. Dan zal er een volk opstaan in het verre Oosten en deze landen overspoelen als een grote Egyptische sprinkhanenplaag en alles verwoesten: mensen, vee en alle steden, plaatsjes, dorpen en afzonderlijke woonhuizen, en dat volk zal dan de volkeren tot ver in Aziƫ Afrika en Europa onderwerpen, net zo lang tot er over alle goddelozen een groter en algemener gericht zal komen!
[5] Maar allen die Mij in hun geloof en hun liefde trouw zullen blijven, zullen voor het gericht gespaard worden; want Ikzelf zal Mij voor hen met het zwaard omgorden en voor hen te velde trekken. En iedere vijand zal moeten wijken voor Mijn zwaard! Het zwaard zal heten 'Immanuel' (God de Heer met ons), en de scherpte ervan zal de waarheid zijn, en de aanzienlijke zwaarte ervan de liefde van God, de Vader van Zijn trouwe kinderen. Wie wil strijden, moet dat doen met de scherpte van de waarheid uit God en met de kracht van de liefde uit het hart van de Vader van eeuwigheid! Met dit wapen toegerust zal hij triomferen over iedere vijand van Mijn naam, en derhalve over de vijand van het leven en de waarheid!"
«« 107 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.