Over gelijkhebberij

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 12 / 276 »»
[1] IK zeg: 'Ja, Mijn beste vriend, het zal erg moeilijk voor Mij worden jou, of je metgezellen die een andere mening zijn toegedaan, gelijk te geven! Stel je eens een stok voor die een beetje los in de grond staat; die moet, om er iets stevig aan op te kunnen hangen, door middel van een paar slagen met een houten hamer steviger in de grond geslagen worden. Er komen echter. twee nogal onhandige timmerlui die in hun kunst nog erg onbedreven zijn, en de ene die vindt dat hij het beter kan, zegt tegen zijn metgezel: 'Maat, onze kunstvaardigheid is weliswaar gelijk, maar geef mij toch maar de hamer, dan geef ik de eerste klap op de kop van de stok! Want het is een goede gewoonte van mij de spijker op de kop te slaan!' - 'Goed', zegt de andere, 'laat zien hoe trefzeker je de kop van de spijker kunt raken!' Daarop neemt de eerste de hamer en geeft een harde klap. Hij raakt de stok, maar alleen zijdelings aan de linkerkant, waardoor de stok zeker niet steviger staat. Zijn collega moet daarom lachen en zegt' Geef mij de hamer maar weer; want als je de kop van de stok zo bewerkt, zal hij wel nooit vaster dan voorheen in moedertje aarde staan! Dan zegt degene die de stok niet op zijn kop geraakt had: Hier, pak aan die hamer en probeer jij je geluk maar!' Nu geeft ook deze een geweldig harde klap, raakt de spijker echter ook met op de kop, maar schampt hem aan de rechterkant. En nu ontstaat er tussen de beiden een strijd over wie van hen nu beter heeft geslagen. Dat de beiden het daarover niet gemakkelijk eens worden is te begrijpen; want waar twee onderling twisten, houdt de twist niet eerder op dan wanneer een sterkere en meer geoefende erbij komt en de beide twistenden terwille van het recht laat zien hoe men de spijker op de kop slaat. Later lukt het hun beiden ook, maar zonder de derde zouden zij beiden nog wel geruime tijd slechts daarover gekibbeld hebben wie van hen beter geslagen had, of de schampende slag naar links beter was dan die naar rechts.
[2] En kijk, precies zo is het bij jullie meningsverschil, en het moet tenslotte de derde zijn die jullie wijsheidsstrijd beëindigt door de spijker voor jullie op de kop te slaan, omdat jullie anders onderweg nog tot een bloedig gevecht zouden kunnen komen alleen maar over de vraag of de gemiste slag naar links beter was dan de net zo gemiste slag naar :echts!
[3] Dus noch jij, noch je metgezellen hebben de waarheld gevonden met betrekking tot het tot stand gebrachte wonder en de vraag of zoiets ook gedaan zou kunnen worden door een geestelijk volmaakt mens, maar jullie hebben haar nauwelijks links of rechts geraakt!
[4] Nu, dat Ik de spijker goed op de kop zal treffen is wis en zeker.; maar voor Ik nog in deze zaak voor jullie met vaste hand .zal slaan, moet je naar je metgezellen gaan en hun zeggen, dat noch de linker noch de rechter partij gelijk heeft, maar dat ieder nauwelijks de waarheld heeft aangeroerd. Jullie moeten tevoren eerst samen overeenkomen, dat jullie totaal niets weten en begrijpen in deze aangelegenheid. Kom pas daarna terug, dan zal Ik je vertellen wat in deze zaak waar en juist is om te weten en te denken!"
[5] Daarmee gaat de zwarte aanvoerder weer naar zijn .metgezellen terug en vertelt hun alles. Die zelden daarop heel verstandig: Het is heel terecht, juist en goed dat de Heer Zelf ons dit antwoord heeft gegeven; want het geldt niet alleen voor nu, maar voor alle toekomende tijden. Hoe vaak kwam het bij ons niet voor, dat de een de zaak zo, een tweede anders en een derde nog anders beoordeelde! Wie van de drie had dan naar waarheid juist geoordeeld? Geen van hen had de stok op de kop getroffen, mogelijk vaak nauwelijks geschampt! Uiteindelijk moest door een algemene raad en door meerderheid van stemmen besloten worden, wie bij de beoordeling van een zaak of een handeling gelijk had; en het gebeurde beslist niet zelden, dat juist diegene die met zijn slag het verst naast de stok had geslagen, met stemmenmeerderheid gelijk kreeg. Zouden wij toen reeds van iemand zo'n uiterst wijs advies gekregen hebben, hoeveel onnodige ruzies zouden er dan achterwege zijn gebleven! Maar wij hadden nu eenmaal deze heilige aanwijzing niet en kregen vaak ruzie alleen maar omdat ieder van ons de wijste wilde zijn.
[6] Maar dat had toch ook weer zijn goede kant, want dat eeuwige bekvechten heeft onze dorst naar zuivere waarheid steeds meer gewekt. Zonder die dorst zouden wij in de eerste plaats jou, Oubratouvishar, zeker nooit als onze wegwijzer hebben gekozen; zonder jou zouden wij echter nooit in Memphis en zonder Memphis nog minder hierheen gekomen zijn, waar wij nu zelfs de meest zuivere waarheid kunnen horen uit de mond van Degene die de eeuwige Oergrond van al het leven, van al het bestaan en van alle dingen is. Ga nu en breng de innigste dank van ons allen over voor de goddelijk wijze wenk die wij allen kregen en die wij door de daad zo levend en waarachtig mogelijk willen en zullen eren in ons hele nageslacht! Dus geen ruzie meer tussen onmiskenbare broeders'
«« 12 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.