De liefde als meest ware lofprijzing van God. De Heer geeft gelijkenissen over de aarde en het planten.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 127 / 276 »»
[1] Na een poosje had Mathaël zich weer hersteld en wilde zo'n echt groots dithyrambisch lofgezang voor Mij gaan aanheffen.
[2] IK zei echter tegen hem: 'Vriend, wat jij hier openlijk wilt uitspreken weet Ik bij voorbaat allang van A tot Z; laat het daarom maar! Ik ben geen vriend van zulke grootse lofprijzingen. De lofprijzing die Mij het alleraangenaamst is, is dat je Mij in het diepst van je hart waarachtig liefhebt!
[3] Als je bij je volk bent, kun je wel met alle enthousiasme veel ophef over Mij maken, en Ik zal het je vergelden met allerlei genadegaven voor hart, ziel en geest; maar hier in Mijn tegenwoordigheid is zoiets zeker niet nodig, omdat alle andere aanwezigen Mij toch al evengoed kennen als jij , en Mij ook eren, evenals jij.
[4] Geloof me: Iets wat groter, verhevener en God meer waardig is dan Davids psalmen en Salomo's hooglied is er op aarde sinds Noach niet geschreven en gezongen. Maar daarom zijn David en Salomo Mij niet meer waard en. welgevalliger geworden! Salomo heeft zichzelf uiteindelijk geheel bulten Mijn genade geplaatst, en David werd niet door zijn psalmen een man naar Gods hart, maar alleen doordat hij Mijn wil heeft erkend en er vrijwillig naar heeft gehandeld. En pas omdat hij dat deed, kregen zijn psalmen waarde voor Mij. Je ziet nu dus, wat alleen waarde voor Mij heeft. Doe dat dus, en je zult Mij daardoor het meest eren, tot Mijn ware vreugde en tot waar heil voor je ziel!
[5] En nu moet Mijn Roclus eens hier komen; want Ik zie dat hij nog iets op zijn hart heeft en daar graag een nadere uitleg over wil hebben, die hij dan ook zal krijgen. Roclus, kom dichter bij Me, want Ik heb nog het een en ander met je te bespreken!"
[6] Toen ROCLUS dit hoorde kwam hij snel naar Mij toe en zei: 'Heer en Meester, hier staat Uw minste en hoogst nutteloze knecht al dienstvaardig voor U! Gebied, o Heer, en ik zal het meteen precies uitvoeren! Want ik heb Uw woorden van zojuist nauwkeurig vernomen, heb ze in het liefdevuur van mijn hart getoetst en vond daarin zelfs alles natuurlijk en naar wat U, o Heer hebt geleerd en zo getrouwen duidelijk hebt uiteengezet. Weten en inzien moet weliswaar het eerste zijn, -maar meteen daarop volgt het handelen ernaar; want alle kennis en inzicht heeft zonder handelen.~een enkele waarde! Daar ben ik nu zo volledig van overtuigd, dat alle wijzen van de hele aarde mij niet tot een andere overtuiging zouden kunnen brengen. Daarom hoeft U, o Heer, slechts te gebieden en ik zal meteen aan het werk gaan!"
[7] 'Ja, ja", zeg IK, "er ligt wel een groot werk voor ons, en er zijn nog maar weinig arbeiders! De oogst zou groot kunnen uitvallen, de gewassen zijn rijp geworden; maar er zijn slechts weinig maaiers en arenlezers. Daarom is het hoog tijd om aan het werk te gaan, zodat de tarwe in Mijn schuren wordt gebracht voordat er stormen komen die het edele levensgraan er uit slaan en verstrooien, en de vogels dan komen om hun grote honger ermee te stillen.
[8] Er staat weliswaar op de Libanon nog menige ceder onder welks takken Samuël eens gebeden heeft. Toen waren deze bomen nog jong, volbracht en weelderig, en de in woede ontstoken stormen probeerden tevergeefs hun woede daarop te koelen. Maar de ouderdom komt met gebreken en de pezen van zijn verbleekte leven worden voos! Daarom hebben de oude ceders van de Libanon nu nog wel hier en daar kracht in een enkele tak, en ze trotseren nog menige storm met het deel dat nog gezond is; maar meer dan tweederde van de takken is al afgevallen en die er nog over zijn -nauwelijks een derde -zijn nog maar voor de helft gezond en bieden nog slechts aan de apen een armzalig onderkomen en een zwakke bescherming tegen de stormen waar de Libanon voor bekend staat. Nu heb je overrijp zaad om te oogsten en als een verstandige houtvester de Libanon met jonge ceders nieuw te beplanten; maar hoe moetje te werk gaan om tijdig klaar te zijn vóór de tijd van de grote stormen? -Begrijp je Me wel, Mijn vriend?"
[9] ROCLUS kijkt verbaasd en zegt: 'Heer, dat U deze keer zuiver Grieks hebt gesproken, heb ik wel verstaan; maar van de eigenlijke zin van Uw woord heb ik niet één lettergreep begrepen! Heer, waar hebt U dan op aarde een akker, die nu vol rijpe tarwe staat en gemaaid moet worden? Zeg me waar die is, dan zullen er morgen al duizend maaiers en arenlezers bedrijvig aan het werk zijn, en de op handen zijnde stormen kunnen dan rustig hun gang gaan over de droge stoppels!
[10] Maar wat gaat ons de Libanon aan, waarop nu al bijna geen ceders meer staan? De eigenaren ervan moeten maar zien hoe ze hem opnieuw beplanten, en de vele apen kunnen nog lang rondspringen op de dikke, nog zeer sterke takken en twijgen van de oude bescherming en zaad biedende ceders van Samuel, David en Salomo! Ik denk dat het veel beter zou zijn om ons zoveel mogelijk te bekommeren om de ware cultuur van de mensen, en de Libanon met rust te laten. Uw akker, die U waarschijnlijk ergens bij Nazareth bezit, of misschien alleen maar gepacht heeft, neem ik meteen voor mijn rekening, en morgenavond staat er geen halm meer op het open veld bloot aan de storm die op komst is! Heer, U hoeft het daarom maar te zeggen en over enkele uren zet ik meteen zonder moeite zesduizend handen aan het werk"
«« 127 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.