De geestelijke rijpheid van de maaiers van de Heer

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 129 / 276 »»
[1] ROCLUS zegt: 'Ja Heer, nu begrijp ik het precies; maar dit begrip maakt me nu heel weemoedig! Maar wat momenteel het te geringe aantal van die bepaalde maaiers betreft, hebt U, o Heer, vast nog een groot aantal Raphaël's achter de hand. Deze zouden de mensen toch in de gedaante van Raphaël kunnen benaderen en hen meteen bekeren, zoals Raphaël mij ook radicaal van mijn atheïsme heeft bekeerd; en dan zou alles binnen enkele uren op de hele aarde geregeld zijn! Ik ben immers ook een mens en deze manier van onderricht heeft me niet in het minst geschaad; dat zal dus ook alle andere mensen even weinig of misschien nog minder schaden."
[2] IK zeg: 'Dat is ook zo, Mijn vriend, dat zal gedeeltelijk van nu af aan ook vaak gebeuren, maar alleen bij mensen die wat betreft kennis en ervaring met jou vergelijkbaar zijn, ook wat jouw nuchtere gerechtigheidszin betreft. Alleen zijn er juist niet zoveel van zulke mensen op aarde. Degenen, die het zuiverst en best zijn van de hele aarde bevinden zich nu allen hier; want Ik heb gewild, dat ze allemaal van verre en van dichtbij hier bij Mij samenkomen.
[3] Ik heb allang van te voren al hun omstandigheden Zelf zo gepland en voorzien, dat ze daardoor precies in deze tijd hier moesten aankomen, om door Mijzelf en door Mijn engelen onderwezen te worden. Ze hebben ook allemaal net als jij het onderricht linea recta uit de hemelen ontvangen; maar dit zijn ze dan ook allemaal!
[4] Voor alle anderen zou deze allerhoogste en geestelijk onverbiddelijke manier van onderwijzen helemaal niet goed zijn en het zou hen zeker meer schaden dan baten, omdat ze, als een noodzakelijk gevolg van de wonderen die erbij zijn verricht, niet anders zouden kunnen dan alles geloven wat hier onderwezen werd; en daardoor zou het dan voor altijd, of in ieder geval voor zeer lange tijd, gedaan zijn met het vrij verwerven van inzicht en met de vrije wil. Bij jullie valt deze zorg weg, omdat jullie in heel veel dingen een goed gefundeerd inzicht en een grote ervaring hebben.
[5] Zeg eens, of jou ook maar één wonder in verwarring heeft gebracht! Jij ging er bij je eigen wonderdoenerij alleen vanuit, dat er op de hele wereld geen bovennatuurlijk wonder zou kunnen bestaan; maar dat er mensen zouden zijn die door hun talent en hun vaardigheden het een en ander afgekeken hebben van de geheime natuurkrachten, het dan zelf op gang brachten en dan zo de andere schapen van mensen noodgedwongen tot de hoogste verbazing moesten brengen, omdat die in de verste verte niet konden vermoeden hoe een wonder met heel natuurlijke krachten kan gebeuren.
[6] Voor iemand zoals jij is geen enkel wonder dwingend; want die zal al vlug heimelijk gaan informeren en zeggen: 'CUR, QUOMODO, QUANDO, QUIBUS AUXILIIS?' *, (* 'Waarom, hoe, wanneer, met welke hulpmiddelen?') zoals ook bij jou het geval was. Je was niet zo heel erg verbaasd over het plotseling ontstaan van het totaal nieuwe huis, de tuin, de haven en de vijf schepen; want je hebt in Indië immers een magiër leren kennen, die zomaar met een enkel gebaar hele landschappen tevoorschijn toverde. Waarom zou er dan hier niet iemand zijn, die met een enkel gebaar een tuin met een huis en een haven met schepen tot stand brengt?!
[7] Het kostte Raphaël moeite om je op andere gedachten te brengen; en toen was je nog niet volledig tevredengesteld, want je begon meteen verder te onderzoeken en de geestelijke grondslag ervan moest je helemaal duidelijk gemaakt worden, namelijk hoe langs de puur geestelijke weg van de wil zoiets mogelijk is en hoe men zich dat moet voorstellen. Dit werd dan aanjou en allen die hier aanwezig zijn tot in de kern duidelijk gemaakt, en daarmee was je beslist tevreden; want anders zou je zeker niet zelfbij bijna iedere verklaring gezegd hebben: 'Dat is me nu volkomen duidelijk!' En als je dat zei, dan was het je ook duidelijk; want met onduidelijkheden en een mysterie zou je nooit genoegen hebben genomen! En kijk, zoals het met jou was, was het ook met de betrekkelijk vele aanwezigen hier; niemand nam er genoegen mee om alleen de oppervlakte van de zee te zien, maar ze wilden ook te horen krijgen wat er op haar diepe bodem schuilgaat!
[8] En dat is goed zo, want alleen mensen waarvan het verstand al hoogst wakker en helder is, kunnen zo'n diepere levensopenbaring vatten en begrijpen en dan toch hun vrijheid behouden wat hun inzicht en hun wil betreft, en alleen zulke mensen kan Ik dan ook als ware maaiers op de grote akker van Mijn mensengewassen gebruiken. En tel ze nu zelf maar, je zult er werkelijk niet te veel vinden voor de grote aarde!
[9] Als Ik dan zeg, dat de oogst rijp en groot is, maar dat er slechts heel weinig maaiers zijn, dan zul je daarvan de reden nu hopelijk ook gemakkelijk inzien. Voor jullie die bekwaam zijn, heb Ik ook niets achtergehouden, en Ik heb jullie de hele oneindigheid uiteengezet en onthuld, en ook de hoofdlijnen van de eeuwigheid, zo ver en diepgaand als dit enigszins mogelijk was voor jullie niet bepaald zeer scherp ontwikkeld verstand; en Ik heb jullie ook overduidelijk aangegeven wat Mijn geest in jullie je dan pas allemaal zal onthullen.
[10] Dit alles kon Ik, zoals gezegd, alleen aan jullie vertellen en verder nu aan geen enkel mens meer op deze hele lieve aarde, omdat ze de hiervoor nodige geschiktheid, zonder vooroordelen, helemaal niet bezitten, en ook nog lang niet zullen bezitten omdat ze enerzijds nog in allerlei bijgeloof vastzitten en anderzijds nog te diep rond woelen in zeer zelfzuchtige en lage wereldse belangen en winstbejag; en omdat ze daarom ten eerste helemaal geen behoefte hebben aan alle nog zo zuivere geestelijke verschijnselen en deze ten tweede beschouwen als iets wat voor het leven helemaal niet nodig en meestal alleen maar zeer lastig is, en hen in hun vrije doen en laten belemmert.
[11] Wil je naar hen soms een engel Raphaël sturen?! Ik zeg je, deze verschillende soorten mensen hebben ten eerste voor zulke buitengewone verschijnselen geen capaciteiten, ten tweede hebben ze geen gevoel en ten derde zou het hun veel meer schaden dan baten!
[12] De bij en blindgelovigen echter zouden dit weliswaar allemaal maar al te snel geloven, maar dan van Mij , van Raphaël en tenslotte ook van jullie, als zijnde Mijn vrienden, afbeeldingen maken, er tempels voor bouwen en ons dan net als hun afgoden vereren en aanbidden. De eigenlijke door de wereld bezoedelde mensen zouden ons als bedriegers en werkschuwe luiaards verdrijven, en als wij hen met goddelijke macht en kracht zouden gaan behandelen, zouden ze toch niet naar ons luisteren, maar proberen om ons te doden en uit te roeien, omdat wij volgens hun begrippen voor de maatschappij zeer schadelijke vijanden zijn, zoals dit Mij Zelf uiteindelijk nog zal overkomen.
[13] Hieraan kun je nu gemakkelijk zien, hoeveel geschikte maaiers wij nu op de lieve, grote aarde tellen! Wat blijft er dan anders over dan zelf aan het werk te gaan en stevig te werken zolang het klare daglicht dit toestaat; want als de nacht eenmaal volledig is gevallen, zal niemand gemakkelijk kunnen werken. Daarom zijn wij allen hier nu bij elkaar, en zullen vandaag spoedig na zonsopgang allemaal aan het grote werk beginnen.
«« 129 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.