Te verwachten moeilijkheden in het instituut der Essenen

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 135 / 276 »»
[1] ROCLUS zegt: 'O Heer, misschien is er wel geen tweede, die zo graag bij U zou blijven als ik! Wat het ook is, alles wat van U komt is voor mijn hart steeds het hoogste geluk en de grootste zaligheid! Ik brand van verlangen om nog meer van U te vernemen, bijvoorbeeld over de vernieuwing van ons instituut!"
[2] IK zeg: 'Ja vriend,je hebt het goed geraden! Er zijn nog een paar dingen die je daarbij problemen kunnen opleveren, en waarover jullie het oneens zouden kunnen worden; daarom is het goed, als Ik jullie daar Zelf enkele aanwijzingen over geeft
[3] Om te beginnen geef Ik je voorlopig de verzekering, dat Mijn dienaar Raphaël af en toe naar je toe zal komen en jullie met raad en daad terzijde zal staan. Voor de rest van de tijd heeft hij immers al zijn duidelijke instructies en weet hij wat hij moet doen in de tijd dat Ik hier op aarde ben en waar hij zich bij tijd en wijle op moet houden. Deze toezegging die Ik je nu gedaan heb, geldt alleen voor heel bijzondere gevallen die zich in jullie instituut tijdens de periode van de vernieuwing kunnen voordoen.
[4] Maar watje zelf moet doen, zal Ik je nu nog in korte bewoordingen meedelen. Jullie hebben intussen in het instituut nog de uiterst geraffineerde inrichting om doden op te wekken, zoals die was en nog is; ook bevinden zich daar nu nog precies honderdzeven kinderen van drie tot veertien jaar, waarvan iets meer dan de helft meisjes.Jullie zijn nu in grote verlegenheid, omdat jullie in je mensenkweekplaatsen nauwelijks twintig gelijkende kinderen hebben; jullie hebben nu boden naar alle delen van de wereld gezonden met geschilderde portretten, om tegen elke prijs kinderen aan te kopen die hierop lijken. Maar deze boden doen slechte zaken; want waar ze ook maar iets aantreffen wat er op lijkt, wordt het hun voor geen enkele prijs verkocht, en kinderen die er niet op lijken kunnen ze toch niet gebruiken. - Wat is je reactie op deze gang van zaken?"
[5] Hier krabt ROCLUS hevig achter zijn oor en zegt: 'Ja, Heer, als dat zo is -wat heel begrijpelijk is -, dan is dat een uiterst benarde situatie voor het instituut! Het was inderdaad een grote dwaasheid en tegen mijn wil, om opeens zoveel gestorven kinderen op te nemen; maar onze hoogste leider, met name op het gebied van het weer tot leven wekken van kinderen, gaf me de verzekering dat het prima zou gaan. Alleen ziet het er nu al gauw heel anders uit! Nauwelijks twintig gelijkende kinderen; en de anderen?! Die kunnen we met de lantaarn zoeken waarmee destijds de cynicus de mensen op klaarlichte dag heeft gezocht!
[6] De leider zond weliswaar meteen van veel geld voorziene boden naar alle richtingen; maar als de zaak zo verloopt staan we met ons hele instituut te schande en raken we in grote verlegenheid, tot vrolijk hoongelach van de afgunstige en jaloerse Farizeeën, temeer daar er zich juist dit keer, waar ik me goed van bewust ben, enkele kinderen van Farizeeën onder schijnen te bevinden, waarmee deze afgunstigen zeker van plan zullen zijn om ons aan de tand te voelen!
[7] Oei, dat is werkelijk een heel kwalijke zaak, en dat kan zeer hinderlijk voor mij worden nu ik me vast heb voorgenomen om voortaan alleen nog maar in Uw naam te werken! Hoe kan ik dat nu verstandig oplossen? Daar staat mijn verstand bij stil! Heer, U zou ons natuurlijk uit de verlegenheid kunnen helpen, als het Uw heilige wil was, en U zou het ook kunnen doen omdat wij in ieder geval met ons instituut nooit willens en wetens ook maar in het minst één echte kwade bedoeling hebben gehad!
[8] Onze onwetendheid, waar wij geen schuld aan hebben, kunt U als liefdevolle God, Heer en Meester, ons toch niet ten laste leggen? En ook al zou Uw eeuwig onmetelijke wijsheid iets bij ons vinden waar wij zelf schuld aan hebben, maar waar we echt niets aan kunnen doen, dan is immers Uw nog grotere onmetelijke liefde toch ruim voldoende in staat, om het weg te nemen! Ik en al mijn belangrijkste metgezellen hebben nu eenmaal al onze hoop op U gevestigd en vertrouwen er vast op, dat U ons dit keer uit deze vreselijke verlegenheid zult helpen; wij beloven U dan met heelons hart, dat wij er te allen tijde zorg voor zullen dragen om Uw heilige woord voor altijd zo zuiver te houden als wij het nu met de grootste dankbaarheid in ons hart van U vernomen hebben!"
[9] IK zeg: 'Maar waarom noem je dat dan zo'n grote verlegenheid, terwijl je toch onmiskenbaar Mijn toezegging hebt gekregen dat Ik je indien mogelijk zal helpen?! Want wat Ik iemand beloof, daar houd Ik me aan, dat is nog zekerder dan dat de zon dagelijks op moet gaan en steeds één helft van de aarde verlicht, of de oppervlakte van de aarde nu helder of door wolken en nevels bedekt is! -Wanneer zouden die honderdzeven kinderen dan weer levend naar het huis van hun ouders terugkeren?"
[10] ROCLUS zegt: 'Heer, wat moet ik, wat kan ik U anders antwoorden dan: O Heer, U zijn alle dingen maar al te bekend en daarom ook zeker onze dwaasheden!"
[11] IK zeg: 'Ja, dat is een zeer goed antwoord dat je Me hier geeft! Jullie hebben werkelijk een grote dwaasheid begaan door een veel te korte termijn te stellen voor jullie gefingeerde opwekkingen uit de dood! Jullie zijn daartoe aangemoedigd door enkele geslaagde pogingen en hebben natuurlijk ervaren, dat voor jullie instituut een zo kort mogelijke herbelevingstermijn niet alleen de minst dure, maar ook zeker de meest aanbevelenswaardige is, omdat de hele zaak aan wonderbaarlijkheid wint, natuurlijk alleen wat aanzien betreft!
[12] Als jullie voldoende gelijkende kinderen zouden hebben, zou de zaak op jullie manier nog wel uit te voeren zijn; maar omdat juist het belangrijkste voor jullie geraffineerde bedrog ontbreekt, is het wel begrijpelijk dat jullie daardoor in enorme moeilijkheden zijn geraakt. Ik zou jullie voor deze keer natuurlijk wel uit je grote verlegenheid kunnen helpen; maar dan zou Ik jullie immers onmiskenbaar met bedrog moeten helpen, en kijk, dat gaat niet, hoe lief jullie allen Mij ook zijn! Hier moet iets heel anders gebeuren, wat passend is voor deze aangelegenheid!'
«« 135 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.