Onderhandeling met de Farizeeën

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 147 / 276 »»
[1] Toen kwam ROCLUS naar voren en zei: "Geëerde gebieder, sta me toe dat ook ik deze onmensen en kwelgeesten iets in het oor fluister; want in deze brief wordt ook mijn instituut heel gemeen aangevallen, wat ik als hoofd onmogelijk zomaar kan laten passeren! Ik moet hun vragen, hoe en wanneer de door hen zo belasterde, snode en slechte profeet uit Nazareth de toverkunsten van ons heeft geleerd waarmee hij nu het volk in vervoering brengt en verleidt! Bij God, wanneer ze hier ter plekke deze enorme lasterpraat niet goedmaken, vergrijp ik me aan hen en draai hen allemaal de nek om, zowaar God de Heer mij zeker zal helpen!"
[2] Hierop komt EEN VAN DE TWEE FARIZEEËN naar voren en zegt: 'Wat kunnen wij er aan doen, als alles slechts kwaadaardige verzinsels zouden blijken te zijn?! Wij hebben ze niet geschreven en al helemaal niet verzonnen! Kijk degenen er op aan die ons gestuurd hebben; wij, die slechts boden zijn, hoeven toch zeker tegenover niemand rekenschap af te leggen! Wij verwachten slechts een goed antwoord, om dit aan degenen over te brengen die ons hier naartoe hebben gestuurd. Daar komt het, denk ik, op neer!'
[3] ROCLUS zegt, aangespoord door Raphaël: 'Goed; maar wat moet er dan gebeuren als wij jullie haarscherp kunnen aantonen, dat niemand anders dan jullie deze schandelijke brief hebben opgesteld en dat jullie, als je dit karwei lukt, uit de grote goudkas van de tempel een vergoeding van duizend pond goud per persoon te wachten staat?"
[4] DE FARIZEEËR roept plotseling luid: 'Wie kan ons van zoiets schandelijks beschuldigen? De brief is door Herodes ondertekend!'
[5] Dan roept ROCLUS Zinka bij zich en zegt: 'Als geen ander op de wereld ken jij het handschrift van je gebieder. Zeg me, is dat zijn handtekening?"
[6] ZINKA bekijkt de brief en zegt: 'Niet in de verste verte! Want Herodes kan eigenlijk helemaal niet schrijven, hooguit een beetje Grieks lezen. Voor de ondertekening met zijn naam heeft hij een soort zegel, dat hij op de oorkonden drukt; deze ondertekening moet dus vals zijn! Dat zweer ik bij alles wat jullie maar willen!"
[7] ROCLUS zegt daarop: 'Wel, jij wijze, godgeleerde en allerwaarachtigste Farizeeër in de naam van Mozes en Aäron, hoe voel je je nu? Je zou nu zeker wel liever thuis zitten aan een rijke maaltijd, dan hier onder zulke luisterrijke voortekenen!Ja,ja, het is nu eenmaal niet anders: Als een mens niet tevreden is met hetgeen God hem geschonken heeft, dan moet hij zich wel schikken naar het lot en zijn streken!
[8] Ja, ja, de snode profeet uit Nazareth kan jullie goedkeuring absoluut niet wegdragen, omdat Hij door zijn heiligste waarheidsleer flink afbreuk dreigt te doen aan jullie zaak! Dat is het! Maar dat is nu eenmaal zo en het zal eeuwig nooit anders worden, ook niet wanneer het Hem ooit zou behagen om jullie het genoegen te gunnen dat Hij zich gewoon door jullie zou laten doden, althans pro forma, want Hij , die van eeuwigheid het leven Zelf is, kan onmogelijk ooit gedood worden! Ik heb nu gesproken; nu ben jij aan de beurt! Wat heb je hierop te zeggen?"
[9] De Farizeeër stond daar nu als versteend en niemand van de afgezanten durfde ook nog maar een woord te zeggen.
[10] Na enkele ogenblikken gaf CYRENIUS te kennen, nadat Ik hem daar heimelijk een teken toe had gegeven, dat de beide aarts-Farizeeën bij hem moesten komen, wat heel slim van hem was, en zei tegen hen: 'Kalmeer nu! De storm is voorbij; trek je niet te veel aan van onze gebruikelijke Romeinse ernst in het begin! Nu komt de tweede onderhandelingsfase, waarin ik van jullie geen verzinsels met valse handtekeningen, maar de zuivere volle waarheid wil horen. Alleen door de waarheid kunnen jullie uit mijn macht, die anders onverbiddelijk is, bevrijd worden, -zo niet, dan is gevangenis, kruis en bijl onontkoombaar jullie lot, dat is zo zeker als ik opperstadhouder van alle Aziatische provincies van Rome ben.
[11] Spreken jullie echter de waarheid, hoe deze ook moge luiden, en wat deze ook inhoudt; dan kunnen jullie op mijn volle Romeinse erewoord rekenen dat ik jullie geheel vrij en ongehinderd weg laat gaan. Maak nu een keuze! Willen jullie aan deze leugen vasthouden, dan weten jullie nu uit mijn mond wat jullie zeker te wachten staat; want hier in Azië ben ik in naam van de keizer degene die het zonder enige beperking voor het zeggen heeft, en tweehonderdzestigduizend soldaten wachten elk uur van de dag mijn bevelen af. Als jullie het eerder nog niet wisten, dan weet je nu hoe de zaken erbij staan. Wie zou mij ter verantwoording roepen wanneer ik zomaar, omdat ik daar zin in heb, alle joden met het zwaard zou laten ombrengen?! Aan macht en kracht ontbreekt het me niet! -Waar kan in heel Azië een samenzwering beraamd worden waarvan ik niet binnen hoogstens acht tot veertien dagen volledig op de hoogte zou zijn?! Maar dan is het verschrikkelijke 'Wee!' voor de opstandigen!
[12] Wanneer er volgens jullie uitspraken een of andere nog zo geringe muiterij in het geheim voorbereid zou zijn, dan zou ik daar waarlijk van weten en mijn talrijke gerechtsdienaren zouden meteen volop aan het werk zijn gezet! Wat jullie in deze brief dus als verklikkers aanbrengen is, evenals de ondertekening van Herodes, een grote leugen waarmee jullie mij, als ik blind was geweest, voor een heel ander doel gebruikt zouden hebben. Alleen, dat dit bij mij absoluut niet opgaat en ook nooit op zal gaan, daar zijn jullie nu hopelijk wel van overtuigd. Derhalve: kom met de waarheid voor de dag, opdat ik duidelijk kan zien waar ik met jullie aan toe ben! Maar denk er goed aan: Kijk, zo zuiver als de zon nu van achter de bergen aan de overkant van de zee opgaat, zo zuiver moet ook de waarheid zijn van hetgeen jullie mij nu gaan zeggen, -dan zal ik me ook aan mijn woord houden tegenover jullie! Spreek nu!"
[13] De beide Farizeeën alsook de zogenaamde Romeinen, waarvan ook de helft Farizeeër en de helft aanhanger van Herodes was, trokken uiterst wanhopige gezichten; want niets is voor een mens ellendiger dan zichzelf te moeten aanklagen, en openlijk zijn schandelijk boze plannen te moeten bekennen. En dat was nu ook met de Farizeeën het geval. Maar wat konden ze doen? Cyrenius' onverbiddelijkheid en ook zijn strenge rechtvaardigheid waren bekend, er bleef dus duidelijk niets anders over dan de volle waarheid op te biechten.
«« 147 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.