Cyrenius onthult de mening van de Farizeeër over de wonderwerken van de Heer

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 162 / 276 »»
[1] CYRENIUS zegt, schijnbaar een beetje onwillig: 'Als je echt openlijk had gesproken, had je met mij net zo moeten spreken als daar bij de zee met de oude Marcus en met je collega's! Je kon je innerlijk weliswaar niet helemaal voor mij verbergen en er ontviel je het een en ander over je innerlijke gezindheid; maar je denkt diep in jezelf nog heel anders, zoals je ook heel anders met Marcus en je collega's gesproken hebt.
[2] Het is natuurlijk zeer onaangenaam voor je, als ik je nu zeg wat je hebt gesproken en nog onaangenamer, wat je eigenlijk hebt gedacht; maar al is het nog zo onaangenaam voor je,je zult het nu toch uit mijn mond moeten vernemen! Luister dus naar mij, samen met je beste metgezellen!
[3] Toen je aan de zee de schepen en de havenaanleg bewonderde en de oude brave Marcus je vroeg wat je op dat alles had te zeggen, haalde je bedenkelijk je schouders op en zei: 'Daar is zeer veel, maar in een bepaald opzicht ook heel weinig over te zeggen. Zeer veel, als dit uiteindelijk ondanks alle plechtige verzekeringen en getuigenissen toch geen wonder is, maar een op geheel natuurlijke wijze tot stand gekomen werk; en natuurlijk heel weinig of zelfs niets, als het allemaal toch in ernst een wonderbaarlijk werk mocht blijken te zijn! Dat ik en al mijn collega's echter, ondanks dat men het ons plechtig verzekerd heeft, niet kunnen aannemen dat het een wonder is, kan ieder weldenkend mens zich natuurlijk goed voorstellen, omdat wij er zelf nu eenmaal geen getuige van zijn geweest en we deze streek sinds ruim tien jaar niet meer hebben gezien en er al helemaal nooit meer geweest zijn. Wat heeft zich hier op deze afgelegen plek wel niet allemaal kunnen afspelen door de sluwe politiek van de Romeinen! Door spionnen wist men, dat wij het plan opgevat hadden om in dit land te onderzoeken wat er allemaal tegen ons wordt ondernomen, en ook om er achter te komen, welke personen druk doende zijn om ons tegen te werken. Men wist zeker dat wij ons hier aan de Galilese zee bevonden, stuurde loodsen naar ons toe en bracht ons hierheen, waar de Romeinen een belangrijk kamp hebben opgeslagen.
[4] Dat we daardoor zeer verrast waren, zal hopelijk niet moeilijk te begrijpen zijn, als men bedenkt dat de Romeinen gewoonlijk niet van grappen houden en iets serieus met hen niet bereikt kan worden. Wij merken al sinds geruime tijd dat de Romeinen ons nauwelijks dulden en dat alleen nog doen vanwege het volk, maar dat ze in het geheim de Essenen begunstigen, die er natuurlijk het grootste genoegen aan beleven om van alle kanten de grond onder onze voeten weg te halen. Wij kennen het gegoochel van de Essenen en weten van hun bedrieglijke wonderen; maar wij mogen geen vin verroeren en moeten ons dingen laten welgevallen die regelrecht ingaan tegen onze religieuze voorschriften, zoals bijvoorbeeld de volkstelling, de individuele belastingheffing en het invoeren van de tolheffing, ook aan de wegen. En ofschoon er in hun wetboek staat, dat de kinderen van Abraham in het land vrij zijn, wordt daar toch geen rekening mee gehouden en de kinderen van Abraham worden voor de tolbomen evengoed aangehouden als de vreemdelingen.
[5] Zelfs wij priesters moeten de tolpenning betalen, terwijl Mozes ons van iedere betaling heeft vrijgesteld en wij zelf het recht hebben om een tiende te nemen van de kinderen van Abraham, Isaäk en Jacob, omdat we immers nooit grond mogen bezitten! Maar de Essenen, onze aartsvijanden, zijn overal vrij van en hoeven noch een of andere belasting en al helemaal geen wegentol te betalen! Wel, wie nu nog niet ziet dat de Romeinen een uitgesproken antipathie tegen ons koesteren, moet toch wel een zevenvoudige blindheid geslagen zijn! En omdat we dus bij de autoriteiten van Rome helemaal geen vrienden meer hebben en geen macht om deze drukkende last van ons af te schudden, blijft ons tenslotte niets anders over dan ons als vertrapte wormen te roeren en te proberen ons zoveel als maar enigszins van rechtswege mogelijk is tegen de duidelijk zichtbare vijanden van ons instituut te beschermen en hun zo mogelijk het zwijgen op te leggen. .
[6] De Nazarener in kwestie, duidelijk een briljant leerling van de geheime school der Essenen, is, zoals wij maar al te goed weten, een van de voornaamste tegenstanders van ons college en een uitgesproken vijand van de tempel, bovendien de zoon van een bouwmeester. Hij heeft al een heel aantal collega's van ons die hier en daar in Galilea ingezet waren, totaal afvallig gemaakt, deels door de macht van zijn woorden en nog meer door zijn verkapte wonderen, -om van het volk maar niet te spreken, dat hem in drommen schijnt na te lopen. Het hoeft een verstandig mens dus helemaal niet te verbazen, dat we tenslotte in actie komen en beginnen te proberen hoe we voor ons een einde kunnen maken aan deze ellendige situatie.
[7] Men heeft hier voor ons zelfs vallen geplaatst om ook ons door geweld of list los te maken van de tempel en daarom laat men ons een wonder zien, dat in een ogenblik tot stand moet zijn gekomen, maar waar men in het geheim heel goed enkele jaren voor nodig gehad kan hebben, en daarmee probeert men ons nu voor de gek te houden; maar omdat wij ook mensen zijn die al heel wat ervaring hebben, zal dat werkelijk niet zo gemakkelijk gaan! Voor het blinde volk wonderen te verrichten is gemakkelijk, -maar voor een scherpziende Farizeeër is dat heel moeilijk! Wij weten wat we zijn en wat de wereld is, en hoe deze altijd en overal met alle mogelijke middelen in haar eigen voordeel weet te handelen en daarom zeggen wij: Dit badhuis met de buitengewoon prachtig ingerichte tuinen en deze haven strekt de heren Romeinen als uiterst goede architecten tot eer, zonder dat wij het beschouwen als een wonder dat in een enkel ogenblik tot stand is gebracht!'
«« 162 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.