Hirams bezwaren tegen het eeuwige voortbestaan van de mens

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 185 / 276 »»
[1] HIRAM, die zich het gemakkelijkst uit kan drukken, zegt: 'Beste vriend van een helder inzicht in hetgeen jij hebt gesproken is bij ons nog geen sprake, - maar wij geloven je vanwege je grote wijsheid; want wie eenmaal van alle mogelijke verschijnselen op deze aarde zo'n alles doordringende kennis en inzicht heeft en zelfs de geheimste gedachten van de mensen als uit een open boek kan oplezen, moet ook in alle mogelijke sferen en op alle wegen van het leven het diepst en waarachtigst thuis zijn, waarover ook niet de minste twijfel meer kan bestaan.
[2] Wat jij gezegd hebt geloven wij nu vast en zeker. Het puur geestelijke bestaan vóór de geboorte en het materiële proefbestaan op deze wereld ter ontwikkeling van de ziel volgens jouw beschrijving laat weliswaar nagenoeg geen verdere vragen meer toe, omdat het alleen maar zo en onmogelijk anders gedacht kan worden en ook maar kan zijn -want die bepaalde en steeds gelijke gevolgen moeten immers ook steeds dezelfde oorzaken hebben; dat is nu bij ons wel een uitgemaakte zaak! -; maar wat het bestaan na de dood betreft, zijn er nog wel een groot aantal uiterst belangrijke vragen te stellen, waarvan de grondige beantwoording waarschijnlijk toch wel een beetje moeilijker voor je zal zijn.
[3] Kijk, ik kan me vooral niet indenken dat er nog een reden is voor een -zoals jij zegt -zelfs eeuwig bestaan na het afvallen van dit lichaam! Wat moeten we daarna dan gedurende de nooit meer eindigende eeuwigheid doen? Wat een ontzettende verveling zal er uiteindelijk op moeten treden, zelfs als men in het genot is van de hoogste, onbeschrijflijke zaligheden! En het slechtst zal er een in de hoogste mate voltooide geest aan toe zijn, die natuurlijk niets meer te leren zal hebben! In zijn bestaan moet natuurlijk zo'n enorme eentonigheid ontstaan, dat wij ons daar helemaal geen voorstelling van kunnen maken.
[4] Voor mijn part laat ik mij wel een tienduizend jaar durend leven onder zeer gunstige levensomstandigheden welgevallen, maar dan wel in mijn lichaam op deze aarde; want hier is niemand ooit uitgeleerd zodat hij kan zeggen: 'Nu bestaat er op de hele aarde niets meer wat mij niet volledig bekend is!' Maar plaats nu eens een hoogst volmaakte, met jouw hoogst wonderbaarlijke alwetendheid begaafde geest op deze aarde! Met één enkele scherpe blik heeft hij meteen alle geheimen van alle toekomstige en ook voorbije tijden door! En wat dan, als hij strikt op deze aarde zou moeten blijven? Hij zou zich nu met de domheden van de mensen moeten vermaken en met zijn macht de tijd moeten verdrijven door met allerlei spektakelstukken de volkeren door elkaar te jagen, -anders zou hij zich immers onvoorstelbaar wanhopig vervelen!
[5] Met mijn verstand zie ik de eigenlijke en boven alles gelukkig makende reden van een eeuwig bestaan na dit leven niet in. En tenslotte begint ons mensen nog de vraag naar ruimte en plaats zeer te benauwen! Wanneer bijvoorbeeld op deze aarde honderdduizend maal honderdduizend jaar achtereen mensen verwekt worden zoals nu, en niet alle zeeën in land veranderen, waar -waar moeten dan alle mensen plaats en voedsel vinden! En welke ruimte zullen al die eeuwig voortlevende geesten nodig hebben? Want ook geesten moeten in een of andere ruimte zijn, omdat buiten de ruimte die volgens Plato oneindig moet zijn, nergens een bestaan denkbaar is.
[6] Daarom is het volgens mij veel logischer en meer in overeenstemming met het zuivere verstand om slechts een tijdelijk bestaan na dit leven aan te nemen dan een eeuwig dat zich noch met het levensgevoel noch met de ruimte in een gunstige verhouding laat plaatsen. Voor ons althans heeft, in het juiste licht bezien, het uiteindelijke teloorgaan van een tijdelijk levend wezen nog altijd ruimschoots de voorkeur boven iedere vorm van voortbestaan, al is het nog zo gunstig, en een innerlijk gevoel zegt mij altijd: Ondanks alle, zelfs de hoogste, menselijke wijsheid is en blijft de dood van het lichaam toch het laatste van alle dingen! -Wat zeg jij, edele en wonderbaarlijke vriend, hier nu op?"
«« 185 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.