De eigenlijke bedoeling van Roclus en zijn metgezellen

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 19 / 276 »»
[1] ROCLUS zegt: "Ik zeg immers niet dat de wetten van de koning uit het Noorden onwijs of zelfs maar onrechtvaardig en gruwelijk zouden zijn; alleen voor mensen als wij zouden zij toch wel wat ongemakkelijk zijn! En ik meen daarom toch dat ik Rome, u en de oude Marcus geen oneer aandoe als ik heel stellig beweer, dat de huidige wetten van Rome mij veel liever zijn dan die van de noordse koning, die beslist niet onwijs zijn en wiens rijk volgens een oude sage zelfs tot aan het einde der wereld moet reiken en dus wel het grootste rijk van de aarde zal zijn. Of het hem echter mogelijk zal zijn, zijn wijze wetten aan alle volken van zijn uitgestrekte rijk ook maar te verkondigen, is een heel andere vraag! Geluk zij hem en zijn volken, als hij daartoe in staat zal zijn! -Maar sta mij nu toe dat ik nog een heel onschuldige opmerking maak; want nu ik eenmaal eerlijk moet zijn, ben ik graag heel eerlijk, en wars van alle achterbaksheid!
[2] U, eerbiedwaardige heer, heer, heer, heeft zoëven de opmerking gemaakt, dat een keizer geen wonderen zou kunnen doen en geen wereld zou kunnen scheppen; maar op z'n minst schijnt het mij toe dat dat niet helemaal zo is. Want dit prachtige, nieuwe huis van de oude Marcus, de grote tuinmuur, waaraan voor de bouw honderd van de beste metselaars minstens vijf jaar meer dan genoeg werk zouden hebben als je het uithouwen van de prachtige, rechthoekige granietblokken en de aanvoer daarvan meerekent, en dan ook nog het volledig cultiveren van zo'n grote tuin, en tenslotte, wat ik nu pas opmerk, het bouwen van een zeer grote, veilige haven en een aantal splinternieuwe grote zeilschepen, wat, zoals wij nauwkeurig vanaf een heuvel van de stad hebben waargenomen, allemaal als bij toverslag opeens kant en klaar aanwezig waren - ja, als dat geen wonder mag heten, dan doe ik afstand van alles wat bij mij mens heet en wil Ik een krokodil zijn!
[3] En omdat ik nu toch eenmaal zonder schipbreuk te lijden .dit weliswaar kleine, maar toch zeer netelige punt heb aangeroerd, moet Ik nu wel uit naam van mijn elf metgezellen eerlijk bekennen dat mijn hele eerdere, dwaze eis eigenlijk alleen maar een uitvlucht was om daardoor achter dit geheim te komen, en te weten te komen hoe zoiets mogelijk was! Want langs natuurlijke weg kon dat allemaal onmogelijk ontstaan! En.dus vertel ik u nu pas de waarheid dat de nieuwsgierigheid ons tegen wil en dank hierheen heeft gevoerd! Toen wij dat alles bliksemsnel zagen ontstaan, dachten wij allen eenstemmig: Daar moet of een god of een Indische, grote magiër aanwezig zijn, omdat zoiets met natuurlijke mensenkracht onmogelijk is uit te voeren! Wij besloten dan ook snel onder een of ander voorwendsel hierheen te gaan om achter het wonder en de meester van dat wonder te komen.
[4] Die hele rechtsaangelegenheid waar wij mee aankwamen is van nul en generlei waarde, en enkel een voorwendsel om een aanknopingspunt te hebben dat ons in de buurt brengt van het ontstane wonder. En kijk, de uitvlucht was goed, omdat wij toch bij de eigenlijke oorzaak van onze komst terechtkwamen! Wij verzoeken u daarom nu dringend om ons daarover opheldering te verschaffen, - koste wat kost! Wij willen niet alleen niets van de goede, rechtschapen, oude Marcus afnemen, maar verplichten ons nog bovendien voor hem het andere, nog braakliggende stuk grond op onze kosten - ook al moeten wij daarvoor de grond uit Europa hierheen laten komen! - zo goed mogelijk te cultiveren; maar gun ons alstublieft een blik achter het geheim van dit wonder'
[5] CYRENIUS zegt: 'Ja, dat geeft de zaak natuurlijk een heel ander aanzien, en daarmee zullen jullie duidelijk meer vooruitgang boeken dan met jullie eerdere, zeer onrechtvaardige eis, waarmee jullie bij mij heus slecht aan je trekken gekomen zouden zijn!"
[6] ROCLUS zegt snel: 'Ik wist dat, en door veel ervaring wijs geworden wisten wij dat allemaal heel goed! U bent nu al ruim dertig jaar onze rechtvaardige en tevens goedhartige heerser en wij kennen u en al uw zwakke kanten. Men moet u vooraf altijd een beetje boos maken als men iets buitengewoons van u te weten wil komen en zo ging het hier ook, hetgeen u ons zeker vanwege de goede zaak graag zult vergeven!"
[7] CYRENIUS zegt: 'Ja, maar waarop baseer je dan je bewering, dat dit alles op wonderbare wijze ontstaan zou zijn? Je hebt vandaag wel ontdekt dat het klaar was, maar je hebt zeven dagen lang er waarschijnlijk weinig of ook helemaal niet op gelet hoe mijn soldaten en krijgers daaraan gewerkt hebben!"
[8] ROCLUS zegt: 'Heer, heer, heer, laten we dat voor wat het is! Sinds u zich, zoals iedereen weet, temidden van een aanzienlijke krijgsmacht hier ophoudt, hebben wij onze heuvel vrijwel dag en nacht niet verlaten om van veraf te ontdekken wat er eventueel allemaal van hieruit door u Romeinen ondernomen mocht worden. Vandaag zorgde de wonderlijk heerlijke morgen er voor dat wij nog vroeger bij de hand waren. Onze blikken waren natuurlijk voortdurend op deze omgeving gericht. Tot een klein uur geleden zagen wij niets dan wat er, sinds wij deze streek kennen, te zien was; maar zoals gezegd, een klein uur geleden ontstonden hier huis, tuin, haven en schepen alsof ze zo maar uit de hemel vielen! -En dat zou geen wonder zijn?!
[9] Wij hebben toch drie uur geleden dat hele legioen Moren, of hoeveel dat er maar waren, hierheen zien gaan en wij hebben ook opgemerkt dat u vanmorgen van de berg bent afgedaald; want wij hebben tamelijk scherpe ogen! Dit is dus ontegenzeggelijk een buitengewoon groot wonder, en daarom zouden wij graag slechts een heel klein beetje uitleg willen hebben over hoe en door wie dat tot stand is gebracht! "
[10] CYRENIUS zegt: 'Nu vooruit dan, - als jij het beter weet dan ik, laat het dan maar een wonder blijven! Maar het 'hoe' en 'door wie' hoef je helemaal niet te weten; want daartoe is meer nodig dan alleen maar haastig hierheen te komen en op slimme wijze achter zo'n geheim te gluren!
[11] Als een verstandig staatsman meteen aan de hele wereld zijn speciale geheimen zou verklappen, zou hij met zijn politiek drommels weinig bereiken en zijn onderdanen zouden hem maar al te gauw rechts en links bij de neus nemen! Maar omdat een staatsman hoofdzakelijk door politiek zijn rijk en zijn onderdanen moet regeren, omdat ieder op zichzelf niet in staat is het algemene welzijn van staat en volk te onderkennen, zouden de verschillende maatschappelijke standen, die alleen oog hebben voor zichzelf, zich daar nauwelijks voor lenen en daarmee zou een arm volk weinig gediend zijn.
[12] Een goed regeerder moet daarom juiste macht, kennis in alle zaken en scherpzinnige wijsheid bezitten, dan is hij pas een goed heer, gebieder en leider van vele duizendmaal duizenden blinde mensen, die helemaal niet in staat zijn om te beseffen wat voor een groot weldoener een goed heerser voor hen is! Dat een waar heerser zich om wijze redenen niet altijd door zijn onderdanen in de kaart kan laten kijken en daardoor voortijdig zijn goede plannen verraden, is zonneklaar en goed begrijpelijk en dus zal het ook zonneklaar en goed begrijpelijk zijn, waarom ik jou nu dit geheim met onthul; want je zult toch wel inzien dat een regeerder tot meer in staat moet zijn dan een ander mens, omdat hij anders beslist een erg onbeduidend regent zou zijn! Wat voor eerbied zouden zijn onderdanen dan wel voor hem hebben, als hij tegenover hen in noodgevallen niet ook een beetje almachtig zou zijn? Ga nu maar het wonderwerk van dichtbij bekijkend. en kom daarna terug; misschien kan er dan met jullie op wat verstandiger wijze gesproken worden! Maar voor dit ogenblik zijn wij klaar'
«« 19 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.