Roclus bewijst zijn atheïsme

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 22 / 276 »»
[1] ROCLUS zegt: 'U hebt gelijk, wij zijn zoals u zoëven een echte epicurist getekend hebt en daar bevinden wij ons op deze aarde heel wel bij! Voor ons atheïsme hebben wij zoveel steekhoudende bewijzen, dat wij daarmee de hele grote zee zouden kunnen vullen. Ik wil slechts nog enige aan de reeds meegedeelde toevoegen en ik hoop dat u daaraan genoeg zult hebben, en u zult ons ook met of tegen uw wil gelijk moeten geven! Wees dus nu zo genadig mij aan te horen!
[2] Kijk, alles wat ook maar enig bestaan heeft van wat voor soort dan ook, uit zich altijd op bepaalde ogenblikken op een wijze die voor alle mensen zonder uitzondering voelbaar is! Is het desbetreffende voorwerp met enig verstand begaafd, dan zal dit zonder veel moeite aan zijn werken te zien zijn; heeft echter het voorwerp, zoals bijvoorbeeld een beeldzuil, helemaal geen verstand, dan zullen daarvan of helemaal geen, of alleen maar zulke werken te zien zijn die het blinde toeval aan het ding begaan heeft of daaraan heeft toegevoegd. Waar dus enige, ook al is het nog zo beperkte, intelligentie aanwezig is, daar zal zij zich ook spoedig uiten door de van haar innerlijke intelligentie uitgaande, geordende, zichtbare werken.
[3] Bijvoorbeeld: Reeds de meest eenvoudige mosplant zorgt zelf eerst voor een eigen geordende vorm en ontwikkelt daarvoor ook haar organisme, waarmee zij dan in het verdere verloop bloesem, zaad en daarmee het vermogen tot voortplanting ontwikkelt. Bij hoger staande planten is, na een bepaalde trapsgewijze ontwikkeling, een grotere en duidelijker intelligentie nog veel zichtbaarder en herkenbaarder.
[4] Overduidelijk treedt dan al bij de dieren een innerlijke intelligentie op; hun handelingen, ook al zijn die in aantal en in variatie nog zeer beperkt, overtreffen die van de mens in vele opzichten. De daden van de mens getuigen wel van zijn uiterst omvangrijke intelligentie, maar nergens wordt een uit het innerlijk afkomstige volmaaktheid zichtbaar, iets, wat de werken van de dieren zeker nooit en nergens ontzegd kan worden. Zo hangt ook wat het dier naar buiten toe doet, inniger met zijn wezen en karakter samen dan bij de mens, deze god van de aarde, het geval is.
[5] De werken van de mensen zijn eigenlijk slechts na-aperij en bestaan slechts uit grove, uiterlijke voortbrengselen, die iedere eigenlijke, innerlijke, reële waarde missen. De mens kan weliswaar uit alle mogelijke kneedbare stoffen een soort bijenwascellen namaken, ja hij kan ze ook natekenen en naschilderen, -maar wat een plompheid spreekt daaruit, nog afgezien van de stof waaruit de bij haar cellen bouwt! Het schijnt trouwens dat de natuur zich met de mensen als het ware een scherts veroorloofd heeft! Hij is kennelijk in het bezit van een veelomvattende intelligentie en ook beseft hij wat ware volmaaktheid is; maar ook al doet hij zijn uiterste best, hij bereikt deze toch nooit of te nimmer!
[6] Als wij aannemen dat alle organische wezens ook bezield zijn en de ziel overal het werkende principe is -hetzij meer of minder volmaakt, dat maakt hier niets uit -, dan kan men deze veronderstelling als evidente waarheid aannemen, doordat men logisch op juiste wijze vanuit de werking terug redeneert naar de oorzaak, of van de handelingen naar de kracht,/die wij dan de 'ziel' willen noemen. Afhankelijk van de graad van volmaaktheid en ordelijkheid van de werken van een ziel leidt men dan ook op logische wijze ten eerste haar bestaan en ten tweede haar bekwaamheid af. Vinden wij echter de een of andere chaotische wirwar, wild en ordeloos door elkaar, zonder enige actie of beweging, dus zonder enig spoor van leven, dan denken en zeggen wij: Daar heerst de dood, die van zichzelf totaal onbewust is en wiens bezigheid bestaat uit een volledig tenietgaan, -een verschijnsel dat men in de herfst bij zeer veel bomen en struiken kan waarnemen, wanneer het vroeger zo mooie, goed geordende loof van de boomziel in wilde onordelijkheid naar beneden valt, verdort en in de loop van de winter vrijwel geheel vergaat.
[7] Maar wie zou in de grootste ordeloosheid ook nog een werkende ziel willen zien?! Een vervliegen en tenietgaan daarvan -ja, -maar geen nieuw of zelfs volmaakter ontstaan! Wel wordt door het vergane loof de bodem van de aarde vetter en ontvankelijker voor de vochtigheid uit de lucht en daardoor voedzamer voor de daarop groeiende planten; maar het afgevallen loof zal nooit daaruit als zodanig weer ontstaan, omdat de ziel ervan zo goed als niet meer bestaat.
[8] Men kan daarom gevoeglijk de volgende regel zo vaststellen, dat men zegt: Hoe geordender en volmaakter een werk is, des te volmaakter is ook de kracht die dat werk voort heeft gebracht, die men 'ziel' of ook 'geest' noemt. Men kan dus logischerwijs het bestaan van een geest of haar capaciteit aflezen aan haar produkten of werken.
[9] Maar waar vinden wij zulke geordende werken, dat wij daaruit ook maar met enige waarschijnlijkheid een allerhoogst, meest wijs en tevens almachtig, goddelijk wezen af zouden kunnen leiden? Maar al te bekend is de leerstelling van alle theïsten en theosofen* (* god gelovigen en godgeleerden): 'Zie naar de aarde, haar bergen, velden, zeeën en rivieren en naar alle ontelbare creaturen die haar bewonen! Alles wijst op het bestaan van hogere goddelijke wezens!' -, of, zoals bij de blinde joden, op slechts één god, wat eigenlijk wel iets verstandiger is, en ook gemakkelijker, dan het hebben van zoveel onzichtbare heren, waar men met de een blijkbaar ruzie moet krijgen als men de ander huldigt en offers brengt. Ik zou wel eens willen weten wie er tegelijkertijd met Juno en Venus overweg zou kunnen, of met Mars en Janus, of met Apollo en Pluto!
[10] Ook daarmee zijn de joden weer iets beter af, want zij hebben een Jehova die tevens heer is over hun Pluto, die zij 'satan' noemen. Alleen is de Pluto van de joden een erg domme sukkel, omdat hij zijn dienaren in plaats van te onderscheiden en te belonen heel kwaadaardig en slecht bejegent; en geen enkele eerlijke jood zal er zich daarom iets van aantrekken als hij zijn Pluto zo diep mogelijk veracht. Hoe energieker hij de joodse Pluto veracht en tegen diens wil handelt, des te meer komt hij in de gunst bij Jehova; maar een echte Romein en Griek zou ik dat niet aan willen raden! Wie dat zou doen, staat bij de zeer boosaardige Pluto priesters niet veel goeds te wachten. Het is daarom beter Pluto net zo goed offers te brengen als Zeus, anders springt Pluto de arme zondaar op zijn nek en Zeus kan van rechtswege niets tegen Pluto doen of iets bereiken; want het Suum Cuique** (** ieder het zijne) staat als een wet van het noodlot bovenaan, waartegen zelfs Zeus niet in kan gaan zonder gevaar te lopen met alle andere goden in botsing te komen"
«« 22 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.