Roclus' probeert zijn atheïsme als juiste wereldbeschouwing te bewijzen

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 24 / 276 »»
[1] (ROCLUS:) 'Nu op deze wijze vrijwel onweerlegbaar en meer dan duidelijk is uitgelegd hoe alle goden zijn ontstaan en hoe hun priesters in de loop der tijd de eigenlijke, machtigste gebieders over leven en dood van hun broeders zijn geworden, zult u, geëerde heer, heer, heer, ook begrijpen hoe en waarom wij atheïsten zijn geworden! Kijk, wij die maar met weinigen zijn, hebben de duidelijke weg naar het oude, zuivere mensenverstand gevonden en zijn weer teruggekeerd naar de grote heilige moeder natuur, die voor ons een zichtbare, wonderdoende godheid is die altijd onveranderlijk volkomen ordelijk werkt, terwijl alle andere door de mond van de een of andere mens zich openbarende godheden niets anders zijn dan een bedenksel van een aan een hersenziekte lijdende, werkschuwe luilak, die van de een of ander een paar magische kunsten geleerd heeft of deze zelf heeft uitgedacht, om zich aan de blinden te presenteren als een door God verkozen werktuig, dat diens wil aan hen verkondigt.
[2] De natuur heeft nog nooit een plaatsvervanger nodig gehad en de zon heeft het ook nog nooit in haar hoofd gehaald om uit de ontelbare armzalige mensen een plaatsvervanger voor zichzelf uit te kiezen; zij werkt zelf, geeft licht en verwarmt alles op een onvergelijkbare wijze! Kortom, in de hele grote natuur is alles in orde behalve de mens. Ook de mens, deze grootste en volmaaktste apensoort, laat wat zijn natuur aangaat en wat zijn vorm betreft zeker niets te wensen over.
[3] Maar de mens, of liever het met het woord begaafde, rechtop gaande, dus volmaaktste dier, heeft dan ook een denkvermogen en een zich daaruit vrij ontwikkelend verstand. Daardoor kan en moet hij de heerschappij voeren over alle wezens die onder hem staan. Maar deze voorkeur die de natuur aan de mens heeft gegeven is hem niet genoeg; in zijn verwaandheid aan god gelijk te zijn wil hij ook zijn soortgenoten met voeten treden! En daar ligt dan het kritieke punt waar de mens zijn grenzen overschrijdt en zich tot god maakt. Maar omdat toch ieder mens, als hij niet doofstom of zelfs totaal waanzinnig is, zichzelf niet zomaar zoals hij is, als een mens met net zo'n lichaam als alle anderen, rechtstreeks zelf tot god kan uitroepen wat hij beslist zou doen als hij niet bang zou zijn door het hele volk daarvoor uitgelachen en zelfs bestraft te worden -, daarom stelt hij zich tevreden slechts plaatsvervangend voor god op deze aarde op te treden; want als men daarmee maar slim genoeg begint en een goede ondergrond heeft waarop men bouwt, dan houdt dat vele eeuwen stand.
[4] Wel moet men bij het instellen van een plaatsvervangerschap van God ook enige duidelijk wijze en voor de burger nuttige voorschriften toevoegen, dan heeft men het pleit voor duizend jaar gewonnen bij het van nature steeds kinderlijk goede, meegaande mensengeslacht! Tegenover één wijs voorschrift kan men dan de bijgelovigen wel duizend van de absurdste leugens en domheden wijsmaken, en die worden door de goedwillige, maar tevens zeer blinde, arme mensheid heel eerbiedig en bereidwillig aangenomen. Van begrijpen kan natuurlijk geen sprake zijn, omdat zulke goddelijke mysteriën als hersenspinsels van een slimme vogel nooit begrepen kunnen worden. Maar dat doet er niets toe, want de mensheid beschouwt immers datgene altijd het liefst, wat voor haar het meest onduidelijk, onbegrijpelijk en vreemdsoortig is.
[5] Wie de mensheid vervelen wil, moet haar maar goede, bekende en goed begrijpelijke waarheden voorleggen en ik sta ervoor in, dat hij heel snel alleen zal staan! Kan hij echter erg goed liegen, en fantaseren dat hij bijvoorbeeld in het verre Indië dieren gezien heeft zo groot als een berg, en met honderd koppen, waarbij iedere kop sprekend lijkt op die van een bepaald dier, en in het midden van die honderd koppen van de meest verschillende diersoorten ook nog omhoogstekend een reusachtig mensenhoofd, zittend op een lange, dikke nek, dat alle talen van de wereld heel duidelijk, maar wel met donderende stem spreekt en de mensen zelfs wetten voorschrijft voor hun gedrag ten opzichte van de rest van zijn grote leger dierekoppen! Ja, hij kan de mensen die heel opmerkzaam naar hem luisteren ook nog zonder schroom wijsmaken dat op de grote rug van dit wonderbaarlijke reuzendier de mooiste steden en tuinen zijn aangelegd, waarin mensen en dieren wonen, die een heel aangenaam leven leiden mits zij de wetten in acht nemen die uitgaan van de centrale kop van dit reusachtige dier, maar door de tijgerkop van het dier meteen opgevreten worden wanneer zij daartegen zondigen! Deze absurde leugen kan hij nog op veel manieren uitbreiden, en dat wordt allemaal vast en zeker geloofd; en wee degene die zou willen zeggen: 'Maar waarom luisteren jullie naar deze aartsleugenaar?! Ik was toch zelf meerdere malen in Indië en heb nooit ook maar in de verste verte iets dergelijks gezien of daarover horen spreken! 'Dat helpt allemaal niet! Hij wordt als lasteraar tegen deze wonderbaarlijke zaak op een voor hem heilzame manier tot zwijgen gebracht, en de aartsleugenaar die Indië nooit heeft gezien, komt als overwinnaar tevoorschijn. Ik heb zelf meermalen ervaren dat de mensen veel eerder een kolossale domheid aannemen en geloven dan een waarheid, ook al heeft deze zich als nog zo nuttig bewezen.
[6] Als de mensen kennelijk zulke eigenschappen hebben, is het dan te verwonderen dat wij nu al met louter goden behoorlijk gepekeld en gebalsemd zijn? Is het niet veeleer erg verwonderlijk, hoe mensen van mijn soort temidden van zoveel uiterst domme mensen kunnen leven? En kunt U, geëerde heer, heer, heer, zich verwonderen dat wij als ervaren Grieken en joden alle twaalf noodzakelijkerwijs atheïsten moeten zijn, en wel om de eenvoudige reden, dat er toch overduidelijk geen god kan bestaan die zo'n menselijk domme aard heeft dat hij van de mensen vaak de meest belachelijke zaken, zo gezegd tot zijn eer zou eisen, zoals het kopen van tempelmest en tempelafval voor het zegenen van de velden, akkers, tuinen en weiden en nog duizend en één ergere absurditeiten, die allemaal verlangd worden door de ene god van de joden die nog steeds de wijzere is, -om maar te zwijgen over de wel zeer domme en onsmakelijke, mensonterende dingen, zoals offers en andere gewoonten en gebruiken, die onze ongeveer tienduizend Griekse goden eisen en zelfs streng voorschrijven?
[7] O wee, wee, wee degene, die het zou wagen ook maar een van de geringste houten godheden een klap te verkopen! Die zou als een Sacrilegus maledictus* (*schandelijke tempelschender) heel kwalijk door de plaatsvervangers van god behandeld worden! Ook het vernielen of het beledigen van een uit hout gesneden leugen wordt nu nog steeds als de meest onvergeeflijke misdaad met het zwaard zwaar bestraft. Maar als duizenden arbeidsschuwe volksbedriegers iedere pure waarheid en de ware eer van de mensheid met voeten treden en deze overal vervolgen en al het goede dat mogelijkerwijs opkomt met alle geweld en met de gruwelijkste middelen onderdrukken, dan is dat volkomen juist en dico** (** ik zeg) de wijze, almachtige goden zeer welgevallig. Ah, dan bedankt de ware mensheid toch welonderdanig voor al die goden en godheden! Kunt u als heer en volksregent, die bekend staat als waarachtig en wijs, het mij kwalijk nemen dat ik ervan walg wanneer ergens, ook al is het in nog zo geringe mate, sprake is van een god?!
[8] Toen ik als handelaar voor de derde maal in Indië kwam, heb ik heel veel verstandige en goede dingen aangetroffen, maar daarnaast ook weer zoveel afschuwelijke domheden, dat men zichzelf zou kunnen kruisigen om maar nooit meer met zulke enorme godendwaasheden in aanraking te komen. Volgens datgene wat ik daar over hun theosofie vernam, moet de hoogste god Lama, die ook de bijnaam Dalai heeft, eenmaal per jaar zijn hoogste plaatsvervanger, die eveneens onsterfelijk is, de hoogste eer bewijzen door zich aan hem en tevens aan zijn opperpriester te vertonen, maar dan wel op een hoge bergtop! Daar moet de plaatsvervanger dan op bevel van de allerhoogste god op een zuiver witte doek zijn behoefte doen, de uitwerpselen vervolgens drogen en laten verpulveren. Dit 'poeder van god', zoals de Indiërs het noemen, wordt dan korrelsgewijs in zeer kleine houten doosjes gedaan en goed verpakt tegen een hoog losgeld aan de hoofden van de volken gestuurd. Deze hooggeplaatsten moeten dan na een voorgeschreven boetedoening dit poeppresentje van god zeer eerbiedig opeten. Dat en nog een groot aantal van de meest absurde domheden zijn feiten, waarvan iedere reiziger die daarheen gaat zichzelf kan overtuigen.
[9] Maar wat moet een nuchter mens, in het bezit van een zuiver begrip en een gezond verstand, zeggen, wanneer hij hoort dat de hoogste Indische god door zulke pure smeerlapperij hoogst vereerd wil zijn? Ja, dan zou je meteen weer uit je vel kunnen springen van ergernis over zo'n kolossale domheid van de mensen, waaraan zij misschien al ettelijke duizenden jaren met lichaam en ziel vasthouden en waar zij door geen enkele verstandige vermaning meer vanaf te brengen zijn!
[10] Ja, laat mij maar eens een verstandige god ontmoeten, dan zal ik ophouden atheïst te zijn, waartoe dit wonderbare werk, dat zich voor mijn ogen voltrok, mij heel sterk zou kunnen aanzetten en tot het geloof brengen dat er ondanks alle door mensen verzonnen oerdomme godheden, dan toch een ware godheid zou kunnen bestaan die beantwoordt aan het zuivere verstand, hetgeen een hogere en erg mooie gedachte voor de mens zou zijn! Zou die godheid tenslotte echter ook zo opgeblazen zijn als dat tot nog toe met al de mij bekende godheden nog steeds het geval was, dan kan deze mij nog duizend van deze wonderen voor de neus toveren, maar dan zal ik haar werkelijk niet eren!
[11] Nu kent u mij helemaal zoals ik ben, denk en handel! U kunt me nu dus wel iets toevertrouwen als u iets weet wat nog beter is en meer waarheid bevat, en dan zal ik het beslist niet ondankbaar aannemen! - Hoe is dus de nieuwe behuizing van de oude Marcus ontstaan? Wie schiep deze?"
«« 24 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.