Verklaring van de beelden over ergernissen

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 245 / 276 »»
[1] Met deze woorden van Petrus waren ook alle andere apostelen behalve JOHANNES het eens. Deze nam het woord en zei: 'Maar beste broeders, hoe kunnen jullie hier nu zo ontsteld over zijn, alsof de Heer ons hiermee een geheel nieuwe leer zou hebben gegeven! Herinneren jullie je dan de woorden van de Heer niet meer op de berg in Samaria! Toen sprak de Heer bijna net eender over de ergernissen en heeft Hij ons hiervoor ook het juiste licht gegeven. Toen hebben jullie dat allen op de juiste manier begrepen, hoezo nu dan niet?"
[2] PETRUS zei: 'Het komt me nu inderdaad zo voor alsof dit al eens besproken is; maar van hoe men dat moet opvatten en begrijpen, weet ik zo zeker als ook de andere broeders geen woord meer, en het zou zeer wenselijk zijn als ons dat nog een keer uitgelegd werd."
[3] IK zei: 'Deze woorden zijn zelfs opgetekend, zoals nu ook deze woorden opgetekend moeten worden die Ik nu over het nadeel van de ergernissen gesproken heb, opdat jullie ze niet zo gemakkelijk weer vergeten.
[4] Wat komt overeen met de hand van de mens? Het handelen, - of dat nu goed of slecht is; het is dus een handeling, wat in een juiste overeenkomst door het woord en beeld 'hand' wordt weergegeven; de vaste wil echter is de bijl; alleen hiermee kun je je slechte handelen voor altijd van je verwijderen. Maar hoe kun je nu nog zo dwaas zijn te menen, dat Ik hiermee de lichamelijke verminking heb bevolen?
[5] Hetzelfde heb Ik je ook aangeraden in verband met een voet die je ergert. Wie zal ooit in staat zijn om zichzelf werkelijk een voet af te hakken? En hoe dom zou Ikzelf moeten zijn om zo'n gruwelijke verminking van het eigen lichaam te gebieden, opdat de ziel zich daardoor redt uit de hel!
[6] En zoals het lichaam voeten moet hebben om vooruit te komen en op de juiste plaats werkzaam te kunnen zijn, moet de ziel liefde en begeerte hebben voor iets, opdat ze daardoor en voor welk soort welbehagen dan ook actief wordt.
[7] Is nu deze liefde en begeerte van de ziel niet in overeenstemming met Mijn leer, wat men goed kan vaststellen, dan is deze slecht en een ergernis voor heel je wezen; neem dan nogmaals de scherpe bijl van je wil en hak een dergelijke liefde en begeerte van je af, en handel en wandel dan alleen met de goede liefde en begeerte, dan zul je lopend op deze nieuwe voet van je ziel heel gemakkelijk het hemelrijk binnengaan!
[8] In feite moet dat als volgt opgevat worden: leder mens op deze wereld heeft noodzakelijk een tweevoudige liefde en een daaruit voortkomende begeerte. De ene is materieel en moet dat ook zijn; want zonder deze liefde zou niemand de aarde bewerken en zou ook niemand zich een vrouw nemen. En opdat de mens op deze aarde dat ook doet, moet hij ook een materiƫle, naar buiten gerichte liefde en begeerte hebben die hem tot deze activiteit beweegt en draagt. Worden deze liefde en begeerte voor de buitenwereld te machtig, dan ergert ze de hele mens en doet de ziel verkommeren, omdat ze teveel naar buiten wordt gedrongen in de materie. Dan is het hoog tijd om zich sterk te vermannen en zich met vaste wil los te maken van deze liefde en begeerte en enkel en alleen datgene wat louter van de geest is uit alle macht na te streven. Is dat het geval, dan is dat alleen ook voldoende om Gods rijk te bereiken, ofschoon men anders volgens de juiste orde der dingen beide zaken wel moet doen vanwege de naastenliefde.
[9] Er zijn nu al mensen, en in de toekomst zullen het er nog meer zijn, die zich geheel zullen afkeren van de wereld en haar werk en alleen nastreven wat tot de geest behoort. Maar Ik zeg niet dat ze daardoor later als geheel gerechtvaardigd zullen gelden; alleen zijn ze er, zoals gezegd, wel veel beter aan toe dan wanneer ze als te zeer materiƫle mensen terecht zouden komen in de jullie bekende tegenpool van het leven, waarover Ik bij de visser Aziona heb gesproken; dit betekent eigenlijk dat ze in de hel komen of hierin worden geworpen.
[10] Onder het uitrukken van het oog en het wegwerpen ervan is het werelds verstand van de mens te verstaan. Dit is een oog van de zielom de dingen van de wereld te bekijken en te beoordelen, en ze te vergelijken met de dingen van de geest. Als dit te zeer de richting van de wereld uitgaat en zich geheel afkeert van datgene wat van de geest is, ergert dat de ziel zeer omdat ze daardoor ook geheel in de materie opgaat, en dan is het hoog tijd om geheel van de puur wereldse wijsheid af te zien en het denken alleen te richten op hetgeen met God, de geest en de ziel te maken heeft, omwille van de hemel.
[11] Wie dat doet zal ook gerechtvaardigd zijn en Gods aangezicht aanschouwen; maar dergelijke zalige geesten zullen op een veel lager niveau staan dan zij die hun wereldse wijsheid ook door woorden en daden tot een goddelijke hebben verheven.
[12] Ik denk dat jullie het nu wel begrepen zullen hebben, en als Ik later weer eens dit onderwerp aanroer, moeten jullie niet meer naar de betekenis van zulke onderwijzende beelden vragen die Ik met opzet zo verhuld geef, omdat ze puur voor de ziel zijn, die nu bij ieder mens op deze aarde ook door het vlees verhuld is voor het lichamelijke oog! Want een leer die de hele mens betreft is heel anders dan een leer die alleen de ziel aangaat. Begrijpen jullie dit nu allemaal?'
«« 245 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.