Een blik in de sterrenhemel

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 275 / 276 »»
[1] Allen waren verbaasd over de geweldige pracht van de hemel en de waard vroeg Mij wat deze talloos vele, grote en kleine sterren toch waren. En Ik legde het hen net zo uit als Ik dat ook al bij andere soortgelijke gelegenheden gedaan heb; Ik deed hier zelfs nog meer.
[2] Nadat Ik bijna twee uur lang allen het noodzakelijkste hierover duidelijk had uitgelegd, en daardoor ongemerkt in hun gemoed de wens opkwam om zich nog veel duidelijker en diepgaander te overtuigen van de waarheid van het vertelde, bracht Ik hen allen, zonder dat ze konden vermoeden wat er met hen gebeurde, in een heldere, puur geestelijke toestand; en ze aanschouwden nu met een buitengewoon verheerlijkt gezicht de sterren en konden de ene na de andere bekijken alsof ze heel dichtbij waren.
[3] Er ontstond plotseling een groot gejubel, dat steeds heftiger geworden zou zijn als Ik het gezelschap nog langer in deze geestelijk gewekte toestand gelaten had; maar Ik riep hen allen weer terug in de natuurlijke toestand en niemand van hen begreep wat er met hem was gebeurd, dat hij zulke ongekend wonderbaarlijke dingen in de sterren had kunnen zien.
[4] Maar IK zei tegen hen: 'Jullie moeten er niet al te verwonderd over zijn! Ik heb door de macht van Mijn wil alleen maar jullie innerlijk geestelijk oog geopend en daardoor waren jullie dan ook in staat om deze verre werelden als van heel nabij te aanschouwen; want voor de geest bestaat er zo goed als geen aardse en dus ruimtelijke afstand. Maar denk daar nu thuis over na; dan zullen we er morgen nog het een en ander over zeggen! Ga nu naar huis en begeef je ter ruste, dan is de rust en het vieren van de sabbat hiermee beëindigd!"
[5] Hierop bedankten Mij allen en begaven zich naar hun woningen. Alleen de verre buur bleef gedurende de korte nacht bij ons. Ik ging met Mijn leerlingen ook rusten, en zo is er dus weer een sabbat met louter goede werken doorgebracht.
[6] De nacht ging snel voorbij en 's morgens vroeg waren reeds de meesten uit de buurt met hun vrouwen kinderen voor het huis van Barnabe bijeen en alle huisgenoten van Barnabe waren al druk in de weer om een goede ochtendmaaltijd klaar te maken.
[7] Ik ging met Mijn leerlingen dan ook spoedig naar buiten naar de wachtenden en Barnabe bracht Mij een werkelijk heerlijke ochtendgroet, zoals terloops ook Mijn leerlingen. Toen deden ook alle andere hier aanwezige buren hetzelfde en ze jubelden, dat ze Mij in hun midden hadden; ze konden er nog steeds niet over uit hoe ze gisteren de sterrenhemel aanschouwd hadden.
[8] Een van hen die in zijn geest helemaal op de oppervlakte van een verre planeet was geplaatst, en wel op Uranus, vroeg Mij of die vele en krachtige mensen die hij daar heel goed gezien had, al een soort zaligen waren. Hij had ze er tenminste voor aangezien; maar over één ding was hij wel verwonderd, namelijk dat hij hen nog veel ijveriger had zien werken dan zelfs de actiefste mensen op deze aarde. Vele zeer grote gebouwen had hij ook gezien en een groot aantal dat nog met alle ijver gebouwd werd. Nu vroeg hij zich af of de zaligen in het hemelrijk ook zoals de mensen hier op aarde hun huizen moesten bouwen.
[9] Toen zei IK tegen hem: 'Gedeeltelijk ook wel; maar de mensen die je op die wereld hebt gezien zijn nog lang geen geesten en derhalve ook geen zaligen, maar ze zijn voor die wereld even materiële mensen als jullie hier op deze planeet, alleen met het verschil dat alleen jullie, mensen van de aarde, ertoe geroepen zijn om Gods kinderen te worden, terwijl dat met alle andere mensen op de talloze myriaden hemellichamen over het algemeen niet het geval is, ofschoon ze er niet helemaal van buitengesloten zijn. Maar daar is er veel meer voor nodig dan hier op deze aarde, die er al van meet af aan voor bestemd werd.
[10] Wel was er nog een heel grote aarde die het licht van deze zon ontving. "Die had dezelfde bestemming, maar de bewoners ervan hadden hun grenzen enorm overschreden en daarom gebeurde het, dat er een heel groot gericht over hen kwam zoals dat ook een keer met deze aarde gebeurd is, die er toen niet veel beter aan toe was. Die aarde werd geheel verwoest en vernietigd en met haar ook haar bewoners die mateloos trots en zondig waren geworden.
[11] Meer hierover kunnen jullie van Mijn leerlingen vernemen; als jullie getrouw blijven handelen volgens Mijn leer, zal jullie dat alles in de loop der tijd door je geest getoond worden wanneer deze één wordt met je ziel; hij zal jullie dan in alle wonderbaarlijke waarheden binnenleiden. "
[12] T oen waren allen weer verbaasd over Mijn alwetendheid, en dankten, loofden en prezen Mij ervoor dat Ik hen Mijn bezoek waardig had geacht.
[13] Nu kwam ook Eliza heel opgewekt aanlopen; zij had het ijverigst meegewerkt aan de bereiding van het ochtendmaal en nodigde ons daar nu voor uit. De buren verontschuldigden zich omdat ze thuis reeds hadden ontbeten.
[14] Maar BARNABE zei: 'Dat maakt nu helemaal niets uit! Er is op iedereen gerekend, evenals gisteren bij het avondmaal, laat ze daarom welgemoed aan de tafels plaats nemen!"
[15] Daarop ging iedereen weer naar binnen en men nam het morgenmaal vrolijk tot zich. Na de maaltijd kregen de leerlingen veel te doen; want de mensen uit de buurt begonnen hun vragen te stellen over de Essenen, en van het een kwam het ander. Het stellen van de vragen en het uitleggen ervan duurde bijna tot de avond en er werd geen middagmaal genoten, behalve wat brood en wijn. Bij deze gelegenheid gaven enkele leerlingen ook blijk van hun vermogen om wonderen te doen, wat de mensen uit de buurt buitengewoon verbaasde en hen des te serieuzer het plan deed opvatten om nauwgezet volgens de vernomen leer te gaan handelen.
[16] Ik was steeds met onze Barnabe bezig, bij welke gelegenheid hij ook gewag maakte van de twee wonderen die Ik als twaalfjarige jongen in de tempel had verricht en dat deze wonderen weliswaar een enorme indruk op hem hadden gemaakt, maar dat hij desondanks toch steeds van mening was gebleven dat Ik van de school der Essenen was; nu zag hij echter dat juist het tegendeel het geval was en hij besefte nu volkomen, dat Ik inderdaad Degene was waarvoor Ik Mijzelf destijds in de tempel had uitgegeven. Kortom, de hele gemeente en ook Barnabe waren nu gewonnen en er bleef heel veel tijd over om over verschillende dingen te praten; en zo werd het ook al spoedig avond, waarbij het natuurlijk niet ontbrak aan een avondmaaltijd.
«« 275 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.