Het inzichtelijk vermogen van de liefde. De ontoereikendheid van rede en verstand

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 61 / 276 »»
[1] (DE HEER:) 'Liefde op haar beurt is weer een gevolg van de bewogenheid van het innerlijk leven waar iets op heeft ingewerkt.
[2] Het innerlijk leven is liefde, dus een vuur met alle warmte. Als dit vuur gevoed wordt door de inwerking van iets wat zelf vuur in zich heeft, zoals het vuur van een haard gevoed wordt doordat men er goed brandhout aan toevoegt, dan zal het levendiger gaan branden, het wordt steeds warmer en levendiger en krijgt meer aandacht voor wat er brandt. De vlammen worden dichter, het vuur lichter, en de ziel zal spoedig veellicht krijgen over iets wat haar eerder geheelonbekend was. Daardoor wordt de liefde voor de zaak steeds groter en groter, en men houdt niet op tot men deze door en door kent en het helemaal duidelijk is wat men er aan heeft en wat er allemaal in opgesloten zit. Dat gebeurt echter alleen, wanneer de liefde voor de zaak steeds groter en intensiever wordt.
[3] Als het leven nergens door iets wordt aangespoord, dan blijft het koud en bekommert het zich niet in het minst om iets, ook al is het op zichzelf nog zo gedenkwaardig, zoals ook die vlam niet lekt aan de stukken hout die er te ver vanaf liggen.
[4] De mens moet dus door iets bewogen worden om er warme levendige gedachten over te krijgen. Door de koude waarheid, die een schijnsel is van de verre sterren, kan het innerlijk leven nooit bewogen worden, omdat de innerlijke warmte ervan daardoor niet toeneemt, maar slechts minder wordt.
[5] Jij hebt tot nu toe alles met je ijskoude verstand gezocht, en de hefboom voor je zoeken was je even koude scherpzinnigheid, die niets als waar aanvaardde wat niet met een zintuig was waar te nemen.
[6] Zo zocht je God met het telraam in de hand, je probeerde de A te vinden, terwijl je niet eens de hoofdlijnen vond die aan deze veelzeggende letter ten grondslag liggen. Je zocht op de sneeuw en ijsvlaktes van het noorden planten, vond echter niets, ofschoon het licht van de sneeuw je bijna verblindde.
[7] Ik bedoel hier met de sneeuw en ijsvlaktes het kil oordelende verstand en de nog killer berekenende scherpzinnigheid, die tot geen enkele innerlijke geestelijke zienswijze in staat kan zijn, omdat deze als grove materie zich onmogelijk kan laten béwegen door iets puur geestelijks.
[8] Veel is je opgevallen, zoals bijvoorbeeld het steeds terugkeren van dezelfde vormen in de jou creatief voorkomende natuur. Je dacht aan een permanente consolidering van een zichzelf bewuste, vergrote, intelligente levenskracht, die, in staat om alles te doordringen en tot zich te trekken, uit de ruwe grondkrachten dan steeds weer dezelfde vormen tevoorschijn tovert. De hele aarde, maan, zon en ook de sterren beschouwde je als een tempel, waarin tenslotte nu wellouter onzichtbare magiërs wonen. Bovendien kreeg je in Indië nog menige schijnbare bevestiging, en om die reden werd je toen degene die de belangrijkste rol speelde bij het inrichten van jullie toverkamer in Essea.
[9] Maar omdat je dit allemaal met je kille verstand deed en je gemoed daarbij nooit liet ontwaken, vond je ook niet de grond van het leven, hoe dicht je er ook bij bent gekomen met je scherpzinnigheid, en verdiepte jij je weer in de koude en dode materie, zocht hierin je heil en wilde hierin ook het heil van alle andere mensen geworteld zien.
[10] Je zaak ging nu al geruime tijd met groot succes vooruit; want je was en bent nog het hoofd van dit instituut, dat zeer geschikt is om de onkundige mensheid in het duisterste bijgeloof terecht te doen komen, en om de denkende mensen compleet in het grootste materialisme verzeild te doen raken. Je vernietigde al wel heel wat levende afgodentempels, maar je stelde er niets beters voor in de plaats. In jou was de dood en je vond hem zelfs een welkome gast; want het niet-zijn was bij jou het hoogste in je leven.
[11] Waarom ben je eigenlijk zo geworden? Omdat jij nooit in je hart enige liefde hebt laten ontkiemen! Je hebt je innerlijke levensvuur niet aangewakkerd tot een, al was het maar matige, vlam! Nu je echter zelfs de buitenste laag van je hart nog nooit flink geactiveerd hebt, hoe had je dan de binnenste en zelfs de centrale levenselementen van het geestelijk deel van je hart ook maar enigszins kunnen activeren, waardoor allicht je hele hart in de vlam van het ware leven sneller geklopt en je bewustzijn verlicht zou hebben om jezelf goed te leren kennen en als gevolg daarvan God?!'
«« 61 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.