Roclus en zijn metgezellen overleggen met elkaar

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 63 / 276 »»
[1] Roclus en al zijn elf metgezellen beginnen hevig achter hun oor te krabben en weten niet, wat zij Mij daar nu op moeten antwoorden.
[2] ROCLUS gaat naar hen toe en begint als volgt tegen hen te spreken: 'ik heb het van te voren al gedacht, toen die jongen mij zei dat ik naar de Nazarener moest gaan, dat hij zich dan vooral zou richten op de vernietiging van ons instituut tot heil van het volk; vooral daarmee schijnt de wonderen verrichtende Nazarener de meeste moeite te hebben! Maar hij zal ons toch niet al te gemakkelijk in het nauw drijven met al zijn theosofische frasen!
[3] Er lijkt wel veel waars in zijn woorden te zitten, maar ons instituut met al zijn goede voorzieningen zal hij toch niet gemakkelijk ten val brengen! Hiermee wil ik jullie echter niets voorschrijven; jullie kunnen doen wat Jullie willen, -want jullie hebben het daar voor het zeggen, evengoed als ik!"
[4] EEN ANDER, die intussen ook vanuit Caesarea Philippi hier naartoe was gekomen, zegt: 'Vriend Roclus, ik heb vanaf het begin tot nu toe met de grootste aandacht naar het hele betoog geluisterd en nauwlettend gadegeslagen wat hier allemaal is gebeurd, en ik moet je nu openlijk bekennen dat jij echt ongelijk hebt met je beweringen, en jouw geestelijke blindheid is om razend van te worden! In het openbaar zeg je het een en bij jezelf denk je heimelijk iets heel anders! Tegenover die jongen verafgood je de beroemde Nazarener en bij jezelf houd je hem voor een magiër van de oudste en meest geheime school van Egypte! Wij weten nu toch waar de magie en de uitspraken van bijna alle ons bekende orakels op gebaseerd zijn!
[5] Denk toch eens na of jij een toverkunst kent, waarmee men in een enkelogenblik een stuk graniet in het zuiverste goud kan veranderen! Dit wonder alleen al doet toch al onze wonderen teniet, die op niets anders dan op het allerpuurste bedrog zijn gebaseerd! En kijk ook eens naar dit nieuwe prachtige huis, die tuin met zijn grootse ringmuur, die haven met zijn schepen, kijk eens naar al die heerlijke fruitbomen in de tuin, die guirlandes van wijnranken vol met de kostelijkste druiven! Vier uur geleden was deze plek nog een woestijn, waar ik toen zelf nog geweest ben omdat ik bij de zee iets moest doen. Kijk nu eens naar deze woestijn! Wat een weelde, wat een zegen!
[6] Kan een mens dat bewerkstelligen door een bepaald soort magie die ons toch door en door bekend is? Ik zeg je: Daar houdt alles wat ons tot nu toe bekend was, op; al onze kennis is leugen en bedrog en deugt nergens meer voor! Als wij ons in de toekomst naast deze Godmens nog staande willen houden, dan is het duidelijk dat wij moeten doen wat de Nazarener jou in alle vriendelijkheid heeft aangeraden!
[7] Ik behoor weliswaar niet tot jullie geheime raad en ben pas een paar uur geleden bij jullie gekomen; maar zoveel kan ik jullie vanuit hetgeen ik nauwlettend heb geobserveerd wel zeggen, dat het met ons nol?ele leugen en bedroginstituut gedaan is! Het zou de grootste dwaasheid zijn om onder zulke omstandigheden nog in zekere zin het hoofd te willen bieden aan de God uit Nazareth!
[8] Bovendien zien we immers toch allemaal overduidelijk dat al die Romeinse hoogwaardigheidsbekleders en machthebbers zijn intiemste vrienden zijn! Hij hoeft alleen maar te zeggen: 'Zorg dat dit instituut verdwijnt!', en dan zijn wij aan banden gelegd voor alle tijden der tijden! En wat doen we dan daarna?! Ik ben daarom in dit geval zelfs zeer beslist van mening, dat wij aan moeten nemen en op moeten volgen wat deze Godmens uit Nazareth jou in alle vriendelijkheid heeft aangeraden!
[9] Overigens is het een werkelijk slechte veronderstelling van je -ik zeg het je open en zonder enige terughoudendheid in je gezicht -, dat jij deze onmiskenbare Godmens tegenover ons in de schoenen wilde schuiven dat hij je alleen maar zo behandeld had omdat hij ons instituut als een eventueel hinderlijke barrière zag voor hetgeen hij onderneemt! Dat is immers meer dan belachelijk! Ons armzalige instituut zou voor hem een hinderpaal op zijn weg zijn?!
[10] Jou en jullie allemaal zeg ik: Evenmin als wij in staat zijn om de maan bij het opgaan te hinderen, ook al gaan we nog zo enorm staan blazen en schreeuwen, zal ons luchtige instituut voor deze almachtige Godmens een hinderpaal op zijn weg zijn! Hij hoeft er zelfs niet eens heen te blazen, maar enkel zomaar een beetje te willen en al onze dingen zoals gebouwen, muren, catacomben en al onze toverapparaten zijn lucht geworden! Wat moeten we daarna? Daarom is het nu de hoogste tijd dat jullie tot betere gedachten komen!
[11] Ga daarom naar hem toe en zeg -maar gemeend en oprecht -, dat jij en wij allemaal vast willen wat hij je heeft aangeraden! Want we kunnen met deze ruil onmogelijk iets verliezen als we ons instituut helemaal zo inrichten als hij dat wil. Daardoor wordt hij dan heer en meester van ons instituut, en wij willen en zullen zijn trouwe leerlingen zijn. - Zijn jullie het daar mee eens?"
[12] DE MEESTEN zeggen: 'Helemaal, -als hij ons maar als zijn leerlingen aan wil nemen!"
[13] De goede spreker, die RUBAN heette, zegt: 'Dat doet hij, dat weet ik zeker, omdat hij zo'n buitengewoon menselijk en vriendelijk gezicht heeft! -Wat vind jij ervan, Roclus, wil e nog steeds iets doms uitbroeden?"
«« 63 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.