Raad en toespraak van de Heer, gericht aan de Essenen

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 66 / 276 »»
[1] (RUBAN:) 'Maar wat moeten wij met ons instituut van leugen en bedrog doen?"
[2] IK zeg: 'Het vervullen met liefde en waarheid, en geloven in Mijn naam en handelen volgens Mijn leer! Want als jullie dat in volle ernst doen, dan zullen jullie niet meer met bedrog en leugen, maar met alle waarheid en echte liefde dienstbaar kunnen zijn aan de wereld; maar alle instrumenten voor de bedrieglijke magie moeten door jullie verworpen worden. En is er het een en ander bij dat op zichzelf goed is - zoals electroforen* (*elektriciteitsopwekker) en nog meer van dergelijke machines -, die, op natuurlijke wijze gebruikt, nuttig blijken te zijn, maak daar dan geen verkeerd, maar een waar gebruik van, dat beantwoordt aan de natuur van de zaak, en onderwijs het volk wat het is en hoe de machine, natuurkundig gezien, werkt, hoe ze gebouwd is, dan zullen jullie daarmee waarlijk veel goeds kunnen bewerkstelligen!
[3] Let nooit op het oordeel van de wereld; want de wereld is en blijft slecht en boosaardig; bedrog en hoogmoed zijn haar hoofdelementen!
[4] Ik zeg jullie, dat jullie in Mijn naam bergen zullen kunnen verzetten en nog grootsere dingen kunnen doen dan Ik Zelf nu doe; maar nooit mag de gedachte in jullie opkomen dat jullie iets gedaan zouden hebben vanuit jullie kracht en macht; want die bestaat niet op deze wereld! Alleen door de kracht van Gods Geest zullen jullie alle dingen mogelijk zijn die voor de mensen van nut kunnen zijn!
[5] Alle kracht zal een aan God toegewijd gemoed eigen zijn, en dat zolang iemand daarbij niet overdrijft. Aanvaardt iemand uit eigen belang daarvoor echter eer en geld, dan zal hij ogenblikkelijk de eigenschap die Gods geest hem verleent, volledig verliezen!
[6] Niets moeten jullie méér uit de weg gaan dan de rijkdom van de wereld en degenen die deze rijkdom vereren; want er bestaat op de wereld geen slechter mens dan degene die aardse schatten najaagt en begeert; want zo iemand vervloekt inderdaad de liefde en alle waarheid van het hart, die uit God komt.
[7] Als zulke mensen naar jullie toe komen, wijs hen dan de deur en maak hen duidelijk dat Gods woord en de kracht daarvan nooit als nutteloos voer aan de onbehouwen aardse zwijnen voorgezet moet worden! Jullie moeten hen hierom weliswaar niet vervloeken en ook niet verwensen want aan Gods geest is alle toorn en alle wraak! -maar ze worden al voldoende gestraft doordat hen resoluut de deur gewezen wordt en jullie vriendschap hun wordt onthouden!
[8] Als zulke mensen bij jullie komen wanneer hun onheil is overkomen, geef hun dan geen gehoor; want hulp zal hun hart niet beter maken, integendeel: ze zullen daarna nog voorzichtiger en slimmer handelen voor hun goudzakken. Ze zullen jullie echter uitlachen en bespotten en jullie hulp als lege blaaskakerij betitelen en jullie uitschelden voor luie opscheppers en bedriegers! Jullie moeten je daar niet mee inlaten; want Gods kracht die door jullie werkt, moet alleen in woorden en daden diegenen ten goede komen die zich dit waardig hebben gemaakt in de volle deemoed van hun hart!
[9] En opdat jullie weten wat je voortaan allemaal in Mijn naam moet weten en doen, moeten jullie naar die jongeling daar gaan; die zal jullie een boek geven waarin jullie al het nodige zullen vinden! -En nu moet Roclus nog bij Mij komen; want Ik heb nog het een en ander met hem te bespreken! Ga naar hem toe en vertel hem dat Ik dit wil!"
[10] Roclus trok weliswaar een erg zuur gezicht toen Ruban hem Mijn uitgesproken wens overbracht. Maar toch ging hij, kwam bij Me en boog heel diep voor Mij .
[11] IK keek hem heel vriendelijk aan en zei hem op vragende toon: 'Wel, Mijn scherpzinnige vriend, hoe denk je nu over Mij? Wat vindt jouw scherpe verstand van Mij en wat voelt daarnaast je hart? Je hebt immers daarstraks aan die jongen bekend, toen je nog naar Mij op zoek was, dat Ik een echte God was, dat je Mij ook zonder Me persoonlijk te kennen, liefhad en steeds sterker de levensdrang in je waarnam om je knieën voor Mij te buigen en Mij zelfs serieus als een ware God te aanbidden!
[12] Nu ken je Mij persoonlijk, en zul je er ook niet aan twijfelen dat Ik de beroemde Nazarener -zoals jij Mij noemde - volledig naar waarheid ben. Maar je knieën heb je nog niet voor Mij gebogen - wat Ik ook nooit van je verlangd zou hebben -, en je hart lijkt nog heel weinig liefde voor Mij te voelen. Waarom heb jij, grote waarheidsvriend, dat dan tegen die jongen gezegd, als het niet waar is?"
«« 66 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.