De overgangsperioden in het rijk van de natuurgeesten

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 85 / 276 »»
[1] Op het moment dat Raphaƫl tegen Roclus en ook tegen diens gezelschap zegt dat zij hem nog meer mogen vragen als zij-nog iets op hun hart hebben, steekt plotseling een krachtige wind op van de kant van de zee, die zijn kracht vooral beproeft op de prachtige tenten van de nog steeds onder ons vertoevende Ouran, die vlak bij de zee staan. Ook is het gekrijs te horen van een aantal kraanvogels, die wild en in grote verwarring in de lucht rondvliegen.
[2] De nieuwe schepen in de nieuwe haven beginnen ook enorm te kraken; want de wind wordt, ondanks het prachtige weer, steeds heviger en harder, zodat CYRENIUS tegen Mij zegt: 'Heer, de storm neemt met de minuut toe, als dat zo doorgaat zullen ook wij wel genoodzaakt zijn een andere plaats op te zoeken! Die wild door elkaar vliegende kraanvogels betekenen ook niet veel goeds! De dieren moeten erg van iets geschrokken zijn, anders hadden ze hun nachtelijke rustplaats niet verlaten! Neen, neen, we moeten hier gauw weg! De wind wordt steeds heviger en voelt ook behoorlijk koud aan! Zullen we ons toch maar naar de vertrekken van het nieuwe huis begeven?"
[3] IK zeg: 'Zolang Ik bij jullie ben, hebben jullie noch wind, noch de koude ervan en ook geen krijsende dieren te vrezen! In de lucht, zoals ook in de aarde en in het water bevindt zich immers een groot aantal nog onzuivere natuurgeesten; deze hebben bepaalde perioden en tijden dat ze op hun eigen manier actief zijn, om daardoor in staat te zijn om naar een nieuwe en hogere sfeer van werkzaamheid over te gaan.
[4] Zulke geestelijke overgangsperioden in de natuur zien er dan steeds wat als een stormachtige natuur uit; dat is allemaal voor het behoud en de voortplanting van het geheel even noodzakelijk als voor jou het ademen hoogst noodzakelijk is voor het behoud van je lichamelijke natuurlijke leven. Alsje snel hebt gelopen en daardoor de geesten van je vlees en bloed in grotere beweging hebt gebracht, verenigen deze zich en komen daardoor een trap hoger in hun bestaan; daardoor verliezen de onderste treden als het ware hun arbeiders, en als deze niet al direkt het volgende moment door nieuwe arbeiders bezet zouden worden dan zou je meteen bewusteloos neervallen, en bij de snel voortschrijdende en ook zeer snel toenemende inactieve toestand van de onderste lagen van je lichamelijke leven ook zeer spoedig het leven van je lichaam geheel verliezen.
[5] Kijk, door het licht en de warmte van de dag zijn ontelbaar grote hoeveelheden uit de materie bevrijde natuurgeesten in de planten en dierenwereld naar een hogere trap van bestaan overgegaan, en bij zeer hoge temperaturen overdag vaak meer dan er uit de grove materie van de zich op de alleronderste trede bevindende natuurgeesten vrij gemaakt konden worden! En je merkt dan meteen dat alles dan zo traag, zo zonder levenslust is en dat de plantenwereld verwelkt en vaak dor wordt. De oorzaak daarvan is, dat er veel meer levensgeesten uit de natuur naar een hogere trap van bestaan zijn overgegaan dan er van onder af bij zijn gekomen en hun plaats hebben ingenomen om daar werkzaam te zijn.
[6] Het gaat ongeveer zoals bij een rivier, die niets anders is dan een stromende watermassa, die uit vele duizenden kleine bronnen komt. Als je dus de vijfhonderdduizend bronnen van de Eufraat droog zou kunnen leggen, dan zou je de rivierbedding helemaal leeg gemaakt en in korte tijd volledig drooggelegd hebben. Het een wordt waarlijk door het ander in beweging gebracht, en pas in de voltooide mens hebben .alle geheel van onderen opstijgende levensgeesten uit de natuur hun eindbestemming bereikt, dat wil zeggen wat de ziel en de geest van de mens betreft; maar het lichaam is en blijft nog lang materie en valt uiteindelijk uiteen in allerlei levensvormen, die tenslotte weer opstijgen tot waar hun bestemming ligt.
[7] Als je dit nu een beetje overdenkt en ter harte neemt, dan zal deze nu behoorlijk krachtig waaiende wind je zeker niet verbazen en ook het gekrijs van de kraanvogels niet, want vogels staan op een hogere trap van intelligentie, en nemen het 't eerste waar wanneer er van onderaf te welrug elementaire levensgeesten uit de natuur in hen opstijgen.
[8] De grote hitte van de dag heeft heel veel levensgeesten uit de natuur naar een hogere fase doen gaan en van onderen is er een algemeen, aanzienlijk en voelbaar tekort ontstaan, en wel juist in deze streek van de aarde; in het noordoosten is daarentegen door de huidige dag en ook die van gisteren en eergisteren een ware overvloed aan natuurgeesten van geheel onderaf uit de materie vrij geworden. Op de plaats waar ze zijn ontstaan en vrij gekomen kunnen ze niet ondergebracht worden en daarom trekken of verspreiden zij zich naar die gebieden, waar er een groot tekort aan hen bestaat. De trekvogels, vooral de kraanvogels, bezitten in dit opzicht een buitengewoon en uiterst gevoelig leven, zij nemen het eerst van alle dieren zowel de overvloed als ook het tekort aan genoemde laagste natuurgeesten waar, ze worden onrustig, vliegen op, en zoeken.dan in de lucht lagen op waarin ze een overschot van de natuurgeesten vinden, die ze dan door flink in te ademen opnemen. Door gekrijs geven ze dan te kennen dat ze gevonden hebben wat ze tekort kwamen; dit gekrijs van de kraanvogels is daarom zowel een teken van genoegen, als natuurlijk ook van misnoegen.
[9] Deze wind waait juist nu vanuit het noordoosten en is geheel en al verzadigd met die hier ter plaatse al zeer schaars geworden eerste en laagste natuurgeesten, die door de apothekers zuurstof genoemd worden. De koude ervan is daarom voorlopig voor niemand schadelijk, omdat deze alleen maar een verkwikkende werking heeft en onze reeds zeer verzwakte ledematen versterkt en aangenaam verfrist. Deze wind zal een uur duren en dan gaan liggen, en jullie zullen allemaal opgewekt en monter worden, en de wijn en het brood zal jullie smaken."
«« 85 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.