Demonen en hun invloed

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 96 / 276 »»
[1] RAPHAËL zegt, terwijl hij zachtmoedig glimlacht: 'Zie, mijn vriend, ook jij hebt al drie volle bekers wijn achter je kiezen, dat wil zeggen de geest daarvan en daarom is je verstand nu nog kritischer dan daarvoor! Je hebt aan jouw kant gelijk als je beweert dat de demonen, al is hun aantal nog zo groot, absoluut geen enkele macht kunnen uitoefenen over een mens die zich volledig in de liefde tot God bevindt; want van een onderling verenigde kracht kan bij hen geen sprake zijn daar ieder van hen zich in de grootste zelfzucht en eigenliefde bevindt en daarom niemand op de gedachte komt om z'n buurman op een of andere manier te steunen, uit vrees dat deze heimelijk en heel verborgen weer een voordeel zou kunnen behalen, waardoor het hem dan zeker tevergeefs zou berouwen.
[2] Als ze met elkaar in zekere zin op roof uitgaan, dan verraadt ook niemand aan de ander zijn zorgvuldig geheim gehouden plan, en komen ze dan als toevallig op de plaats van de roof samen, dan ontstaat daar tussen hen zelf vaak de bitterste oorlog. Want degene die zich het eerst op de buit werpt, is een vijand van ieder die zich buiten hem ook op de buit werpt, en hij probeert deze te verdringen. Een derde maakt volleedvermaak van deze gelegenheid gebruik en steelt dan voor zichzelf; en begint naast hem ook een vierde voor zichzelf te stelen, dan vliegen deze twee elkaar ook in de haren en dan steelt nummer vijf weer rustig voor zichzelf: Komt er een zesde bij, dan ontstaat er onmiddellijk weer een nieuw gevecht, en dan kan nummer zeven weer net zolang zijn gang gaan tot de achtste in zijn buurt komt. Allen vechten nu en niemand laat zich door de ander de plaats van de roof en de reeds gemaakte buit zelf ontnemen.
[3] Je ziet, dat daarbij zeker geen enkele duivel de ander op wat voor manier dan ook helpt; maar door hun hoogst zelfzuchtige neiging vermeerderen ze desondanks het gewicht van de algemene buit en het gaat dan ongeveer zo, als wanneer je twee volkomen gelijke gewichten op de schalen van een weegschaal legt en deze daardoor aan geen van beide kanten doorslaat. Maar smeer je een drupje honing, dat nauwelijks iets weegt, op een gewicht, dan lokt de zoete geur meteen duizenden bijen; deze zullen op het gewicht gaan zitten en onwillekeurig direct een doorslag tot gevolg hebben.
[4] Kun je God daarom van onwijsheid beschuldigen, omdat Hij de bij het reukvermogen en de begeerte naar honing heeft gegeven en de honing zelf de geurige en aanlokkelijke zoetheid?! Of is de Heer onwijs, omdat Hij Zijn schepselen niet alleen hoogst doelmatig, maar ook buitengewoon mooi, ieder schepsel op zijn eigen manier, gevormd heeft?! Is het soms onwijs van Hem, dat Hij een jonge vrouw een buitengewoon bekoorlijke en aantrekkelijke vorm heeft gegeven, zodat zij voor de zintuigen van de grovere man op deze wereld de allerhoogste waarde heeft en hij zijn vader en moeder verlaat om met intens genoegen zijn tedere en lieve vrouw toegedaan te zijn?!
[5] En zoals al in de buitenwereld is te zien dat het ene wezen het andere op een bepaalde manier aantrekt, des te meer is dat in de wereld van de geesten het geval; en als dat niet zo was, hoe zou er dan een aarde, een maan, een zon en talloze andere hemellichamen in de onmetelijke scheppingsruimte kunnen bestaan?! Een atoom voelt zich aangetrokken tot zijn buurman; beide trekken elkaar aan. Wat deze beide doen, doen dan talloze aeonen atomen, al het gelijke trekken ze aan, en tenslotte ontstaat daaruit een wereld, zoals de Heer dit de afgelopen nacht aan al Zijn leerlingen heel tastbaar heeft laten zien en zoals je dit in het aan jullie overhandigde grote boek ook volop beschreven zult vinden.
[6] En als het zo is, is het dan onwijs van de Heer, dat Hij, omdat dit strikt noodzakelijk is, iedere ziel haar onvoorwaardelijke vrijheid van wil en kennis laat en daarnaast natuurlijk ook de daaruit voortkomende gevolgen?! Of zou je God als uiterst wijs kunnen prijzen, als iemand van hier naar Jeruzalem zou willen reizen en daarvoor zijn voeten ook in beweging zou zetten, maar ondanks al zijn wil en zijn goede kennis van de weg niet in Jeruzalem zou komen, omdat God niet wilde dat iemand het overeenkomstige resultaat van zijn willen en kunnen ten deel valt; maar dat deze mens in plaats van in Jeruzalem, waar hij belangrijke zaken heeft te regelen, in Damascus zou komen, waar hij helemaal niets te doen heeft?! Zeg me, of je zo'n goddelijke voorziening voor wijs zou houden! Of vind je het ongerijmd, als je op 'n dag wanneer je geheel met honing bestreken de vrije natuur ingaat, eenvoudig bedolven en opgegeten wordt door bijen, wespen, horzels en allerlei vliegen?!
[7] Wanneer nu echter jouw ziel de een of andere geur van een zondige neiging inje uitstralende levenssfeer verspreidt en de reeds van het lichaam bevrijde, maar nog in eenzelfde lievelingsgeur verkerende zielen deze geur in jouw uitstralende levenssfeer als het ware ruiken, tenslotte op je afstormen en zich tegoed doen aan jouw overvloed, zonder eigenlijk te weten wat ze doen, maar enkel en alleen in steeds grotere getale op je afkomen omdat ze in jouw sfeer de kost vinden die ze wensen, dan is dat zeker niet onwijs van de Schepper, die eeuwig niets zozeer respecteert dan de onvoorwaardelijke vrijheid van iedere ziel. Immers, iedere ziel heeft toch altijd middelen genoeg in handen om zich van de ongewenste gasten te ontdoen, zo vaak en wanneer ze dat wil!
[8] Wil je buiten in de natuur niet door stekende insekten lastig gevallen worden, was en reinig je dan van die dwaze honinglaag, dan zul je met rust gelaten worden; en als je niet door demonen, die je ziel zwak maken, lastig gevallen wilt worden in je uitstralende levenssfeer, maak dan de jou bekende orde van de Heer tot je levensprincipe, dan verzeker ik je, dat geen enkele demon in de buurt van je levenssfeer zal komen!
[9] Geloof me, als je door een in en uit jezelf ontstane levensverkeerdheid de demonen niet lokt en aantrekt, dan zullen ze jou zeker niet aantrekken, verlokken en verleiden; heb je ze echter aangetrokken, dan heb je het aan jezelf te wijten als ze, zonder het eigenlijk te willen, door hun aandrang jouw ziel in diezelfde slechte neiging nog meer zullen verharden."
«« 96 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.