Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)

1. De genezing van een zieke bij het bad van Bethesda (Ev.Joh. 5, 1-13)
2. De Heer getuigt van Zichzelf en van Zijn zending als Messias 5,14-27)
3. De Heer spreekt over de betekenis van Zijn daden (Ev.Joh. 5,28-39)
4. De verstoktheid van de tempeljoden (Ev.Joh. 5,40-47)
5. De Farizeeën in Bethanië
6. De bekentenis van de Farizeeën
7. De Heer met de Zijnen op een heuvel bij Bethanië
8. Mozes en Elia verschijnen op bevel van de Heer. Mozes' aanklacht tegen de tempeljoden
9. De aanklacht van Elia
10. De zelfbeschuldiging van de priesters
11. De goede voornemens van de pasbekeerde joodse priesters
12. De nachtelijke storm tijdens het onweer
13. De nieuwe ster en het nieuwe Jeruzalem. De voorwaarde voor het eeuwige leven
14. Bekentenis van een joodse priester
15. De joodse priesters worden leerlingen van de Heer
16. De bekeerde priesters breken met de tempel
17. De zelfzuchtige handelwijze van de priesters in de tempel
18. Een evangelie van blijmoedigheid
19. De reiniging van de zonde
20. De vergankelijkheid van de materie
21. Een wijnwonder. Het werk in de wijngaard van de Heer
22. De valse leraren van het evangelie
23. De Heer en de Zijnen in Bethlehem. Genezing en verzorging van veel zieken
24. De genezingen van de Heer in een plaatsje bij Bethlehem
25. De reis van de Heer naar Kisjonah
26. De filosofische vragen van Philopold
27. Het rijpingsproces bij de mens
28. Tijd en ruimte
29. De mate van kracht
30. De kracht van het licht
31. Het goddelijke en menselijke wezen van de Heer
32. Het geestelijke in het natuurlijke
33. Hemel en hel
34. Een grote visvangst
35. Judas Iskariot in het huis van Kisjonah
36. Vertrek uit Kis en aankomst bij de waard van Lazarus
37. De wijzen uit Perzië
38. De bekwaamheid en de daden van de drie wijzen
39. Het goede doel heiligt niet de slechte middelen
40. De invloed van de lichtgeesten Aan de zee van Galilea (Ev. Joh. hfdst.6)
41. De spijziging van de vijfduizend (Ev.Joh. 6,1-15)
42. De leerlingen varen over de zee naar Kapérnaum (Ev.Joh. 6,
43. Het brood des levens (Ev.Joh. 6,22-35)
44. De zending van de Heer op aarde. Het vlees en het bloed van de Heer (Ev.Joh. 6,36-58)
45. Het oordeel van het volk over de woorden van de Heer (Ev.Joh. 6,59-64)
46. Een beproeving voor de leerlingen van de Heer (Ev.Joh. 6,65-70)
47. Judas Iskariot (Ev.Joh. 6,71)
48. In de herberg van de waard van Kapérnaum
49. Het geduld van de Heer met Judas Iskariot
50. De rijke visvangst. De heerlijk smakende edelvissen
51. Over vasten en boete doen. De gelijkenis van de Farizeeër en de tollenaar (Ev.Luc. 18,9-14)
52. Over verzoeking en zwakheden. Oefen het denken!
53. De bestemming van de schepselen
54. De opstanding van het lichaam
55. Over ziekten en vroegtijdige dood
56. De voornaamste oorzaken van de ziekten
57. De springvloed
58. Petrus en de rijke inwoner van Kapérnaum
59. Het wezen van de wereldse mens
60. De onverschilligheid van de kooplieden op geestelijk gebied
61. Over reïncarnatie. De aarde als school voor de kinderen Gods
62. De grote zeeslang
63. De reden van de menswording van God
64. Het ongeloof als bewijs van rijpheid voor een nieuwe openbaring, Vergelijking van de mensen ten tijde van Noach en van Jezus. De geestelijke toestand van de mensen
65. De leiding aan gene zijde van de mensen die vóór Jezus leefden. Het hemelrijk
66. De hebzuchtige overste van Kapérnaum
67. De onsterfelijkheid van de menselijke ziel
68. De oorzaak van de vrees voor de dood
69. De goddelijke liefde, haar zorg en wijsheid
70. Het verzonken land
71. Het wezen van de boze geesten
72. Invloed van geesten bij natuurlijke gebeurtenissen als toelatingen van de voorzienigheid.
73. De verdronken dochter van de waard en haar opwekking
74. Het schip van de Farizeeën op de woeste zee
75. Over het juiste bekijken van de natuur
76. De oorzaken van het verval van de mensen. Theocratie en monarchie Eindtijd en gericht.
77. Op een berg bij Kapérnaum
78. Een gesprek tussen de waard en de overste over de Heer De Heer in het noorden van Galilea (Ev.Joh. hfdst.7)
79. Het afscheid van de herbergier te Kapérnaum. Het innerlijk woord als godsgeheim in het hart van een mens. (Ev. Joh. 7,1)
80. Het bezoek bij de waard in Kana. De genezing van het zieke kind. Een evangelie voor zogende moeders.
81. De Heer in het noorden van Galilea
82. De leerlingen en de strenge tollenaar
83. De Heer wekt de gestorven zoon van de tollenaar op
84. Het wegzenden van de drie dokters
85. De kunst om te leven
86. De Heer als leraar van de levenskunst
87. De innerlijke ontwikkeling van de geestelijke mens
88. De grondslagen voor de geestelijke vervolmaking. Het wezen van God
89. Tweespraak tussen de dokter en de waard over de Heer
90. Het menselijke en het goddelijke in de Heer
91. De dokter krijgt van de Heer de kracht om door handoplegging zieken te genezen
92. De christen als zakenman. Over het betalen van bescherming en het houden van slaven. Welke houding men ten opzichte van afgodenpriesters moet hebben.
93. Het bezoek aan het heilige bos. De vernietiging van de afgodenbeelden.
94. De vraag van de priester om herstel van de afgodenbeelden. Het heilige meer
95. Bij de maaltijd in het huis van Jored de tollenaar. De levensleer van de Heer.
96. Over de astrologie
97. De Heer geneest zieken in een vissersdorpje
98. De handige verdedigingstoespraak van de heidense priester
99. Joreds arme vissersdorpje wordt door de Heer wonderbaarlijk gezegend
100. De terugkeer naar Chotinodora
101. De Heer verklaart de geschiedenis van Daniël
102. De listige vrouwen van de heidense priesters
103. Het goede getuigenis van de priestervrouwen over de Heer
104. De twijfel van de geleerde vrouwen aan het hiernamaals
105. Het misnoegen van de Heer over de hoogmoedige, kritische vrouwen
106. Een schriftgeleerde ondersteunt de opvattingen van de priestervrouwen
107. Het verkeer met gene zijde. Bewijzen voor het voortleven na de dood
108. De atheïstische toespraak van de welbespraakte vrouw van de priester
109. Gedachtenwisseling tussen de schriftgeleerde en de vrouw van de priester
110. De uiteenzetting van de schriftgeleerde over het wezen van God
111. De weg om God te Ieren kennen en lief te hebben
112. De bijgelovige vissersbaas aan de Eufraat
113. De juiste manier om godsdienstig onderricht te geven
114. De slang als voorbeeld
115. De houtdieven
116. De vloteigenaars en de Heer
117. Het verhaal van de rijke man en zijn werklieden
118. De schuld van de vlotbazen
119. De eerbied van de priestervrouwen voor de Heer
120. De Heer geeft uitleg over de maanwereld en over maanzucht
121. Kenmerken van de op aarde geïncarneerde maanzielen
122. De Heer waarschuwt voor de terugval in het materiële. Het wezen van de materie. De oneindigheid van de Heer.
123. Over het gebed en de godsdienst
124. Over de ontwikkeling van de mensen
125. De geest van de mentor van de priestervrouwen verschijnt
126. De betekenis van het joodse volk ten opzichte van de heidenen
127. De Heer overwint de rivierrovers
128. De Heer in Samosata
129. De genezing van de aan koorts lijdende zoon van de hoofdman
130. De bekering van de afgodenpriesters
131. De Romeinse hoofdman vindt zijn broers
132. De klacht van de hoofdman over de oorlog in het dierenrijk
133. Over de zieleleer. Wezen en doel van de materie. De vrije ontwikkeling van de mens tot het kindschap van God.
134. Het verhaal van de hoofdman over de wijze Illyriër
135. De persoonlijkheid van God. Gods wil en de wil van de mens. De kracht van de wil
136. Het gevoel voor schoonheid, een bloem van de waarheid
137. Het bezoek aan de tempel der wijsheid
138. De wondermaaltijd in het huis van de overste. Wezen en werking van de liefde
139. De sjacherjoden
140. De terugreis naar Kapérnaum. De reus en zijn preek tegen de joden
141. De mislukte overval van de overste van de synagoge
142. De hoofdman werft de reus en zijn broeders aan voor Rome. Werken der liefde zijn de ware verdienste voor God
143. Ambt en eer. Alles is genade: alleen de goede wil is verdienste
144. De afhankelijkheid van de mens van Gods genade
145. De verwijten en twijfel van de leerlingen
146. De ontevreden leerlingen gaan alleen naar het loofhuttenfeest in Jeruzalem. De Heer gaat hen heimelijk achterna (Ev. Joh. 7,2-13)
147. De Heer in de tempel. De mislukte aanslag van de tempeldienaren. (Ev.Joh. 7:14-36)
148. Het bezoek van de Heer aan Lazarus in Bethanië
149. Een voorspelling van de Heer over onze hedendaagse tijd. De noodzaak van goddelijke openbaringen
150. Echte en valse profeten en openbaringen
151. De kenmerken van de antichrist
152. De grote afwisseling onder de schepselen en hun doel
153. Voorspelling van de Heer over het gericht over de joden. De vergankelijkheid van de materie
154. Over de noodzaak van de vergankelijkheid van de materie
155. Ongelukken en ziekten die al of niet door eigen schuld ontstaan
156. De op handen zijnde maansverduistering
157. Het zien van de maan door het geestesoog
158. De gevolgen van de maansverduistering. Wedergeboorte en geestelijke gaven,
159. De belevenissen van de leerlingen op het feest in Jeruzalem
160. De zeven waakhonden van Lazarus. De sterrenwerelden als scholen voor geesten
161. Het geven van een voorbeeld als beste les en vermaning. Waar ernst en dreiging op hun plaats zijn
162. Oorzaak en doel van ziekten en lijden
163. Het lot van zelfmoordenaars. De leer verkondigen zonder het goede voorbeeld te geven is nutteloos. Geloof zonder werken is dood.
164. Lazarus' houding ten opzichte van de tempel. Ergernis en de kwalijke gevolgen ervan
165. Invloeden van geesten en de vrije wil van de mens van de zielen van dieren
166. Wat meteoren en kometen eigenlijk zijn
167. Lazarus wordt eigenaar van een oliebron
168. Lazarus en de tempelspionnen
169. De verwijzing van de Heer naar Zijn kruisdood
170. De Heer onderricht in de tempel (Ev.Joh. 7,37-49)
171. De Farizeeën en Nicodémus (Ev.Joh. 7, 50-53) De Heer op de Olijfberg (Ev. Joh. hfdst.8)
172. De Heer en de Zijnen in de herberg van Lazarus op de Olijfberg (Ev.Joh. 8,1)
173. De beschouwingen van de Heer bij de aanblik van Jeruzalem. Het gericht over Jeruzalem.
174. De voorspelling van het grote gericht van de huidige tijd
175. Lazarus' twijfel aan de goddelijke leiding van de mensheid
176. Over de werkers in de wijngaard. Doel, wezen en werking van de openbaringen
177. De profeten als dragers van de openbaring. Lichtgelovigheid en onvoorwaardelijk geloof
178. Twee soorten mensen op aarde: zielen van boven en zielen van beneden
179. De antichrist
180. Over de juiste zegen en het juiste gebed
181. De aankomst van de Romeinse vreemdelingen in de herberg
182. Het gesprek van de gids met de Romeinen over de Heer
183. De Romein vraagt de waard en Lazarus naar de wonderman Jezus
184. Lazarus vertelt de Romeinen over de Heer
185. De genezing van de bezeten jonge vrouw Maria Magdalena
186. De Romeinen en de jonge vrouw eren de heer
187. Over de werking van de wijn
188. De waarde van het denken en de lichtgelovigheid
189. De Romeinen zien de engelenwereld
190. Het verschil in levensopgave van engelen en mensen
191. Over het tweede en derde gezicht
192. Een bezoek aan het universum
193. De geestelijke overeenkomst van de dagtijden
194. De Heer karakteriseert de dertig Romeinen
195. De dertig Romeinen zoeken de Heer.
196. De Heer onderricht in de tempel. Het oordeel van het luisterende volk
197. De echtbreekster
198. De Heer maakt Zich bekend
199. De Heer en Zijn tegenstanders
200. Het wezen van de Heer
201. De ontmaskering van de verleider van de echtbreekster
202. Arbeiders bezoeken de Heer op de Olijfberg
203. De reden van het ongeloof van de tempeldienaren
204. Het opvoeden van de mensheid in de kennis van God
205. De wilsvrijheid en de geestelijke opdracht van de mens op aarde
206. Over zonde en offer
207. De beschouwingen van de Heer over Jeruzalem en de eindtijd van de aarde. Het duizendjarige rijk en het gericht door het vuur.
208. Het verhaal van Lazarus over de ongelovige Farizeeën
209. Het wonder in de herberg
210. De twijfel van de Farizeeën over de Heer als Messias
211. Een weddenschap tussen Agricola en een Farizeeër
212. Agricola verklaart voorspellingen uit Jesaja
213. De onwetendheid van de Farizeeër over de zon en de zondvloed
214. Over het boek job en over de tempel te Jabusimbil
215. Het orakel van Delphi. Over het verder leven na de dood
216. De zeven boeken van Mozes
217. Over het Hooglied van Salomo
218. Agricola spreekt over het wezen van de ziel
219. Ziel en lichaam
220. Het zich van de wereld afkeren en het Rijk van God
221. De goddelijke leiding van de mensen
222. Reine en onreine spijzen
223. Goed en verkeerd sabbatvieren
224. Het weerwoord van de Farizeeër
225. Invloeden van geesten en contact met het hiernamaals
226. Gods wezen en eeuwige scheppingsvreugde
227. Niet het weten, maar het handelen uit liefde maakt zalig
228. Naastenliefde. Kennis en liefde van God
229. God-Vader, God-Zoon en God-Heilige Geest
230. De drie-eenheid in God en mens
231. De oneindigheid en alomtegenwoordigheid van God in Jezus
232. Het wezen van de kometen
233. Het belang van kennis
234. Uitvindingen en hun doel
235. Over de valse profeten
236. De geestelijke alomtegenwoordigheid van de Heer
237. Hemel en hel
238. De gevechten in de hel
239. De tweede schepping van God
240. De verhouding tussen hel en wereld
241. Lazarus wil de zondaars helpen
242. Drie gelijkenissen over de baanhartigheid van God
243. De gevolgen van de verkeerde voorstelling van het hiernamaals
244. Over rechtspreken en straffen
245. De grote scheppingsmens in het universum
246. De verlossing van de wereldmens
247. De Heer als Heiland van de grote wereldmens
248. De beweging van de wereldmens en zijn hulsgloben. De dubbelzonnen