De Heer in Samosata

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)

«« 128 / 248 »»
[1] Toen wij daar landden, kwamen er meteen tollenaars die haastig hun tol eisten.
[2] En IK zei tegen Petrus: 'Pak een heel pond zilver en geef het hun voor ons allemaal!'
[3] Petrus deed dat, maar DE TOLLENAAR zei: 'Heer, dat is tien keer teveel, u krijgt nog veel terug!'
[4] Maar IK zei: 'Wees daarmee dan goed voor de armen, houd alles en wijs ons een goede herberg; want wij blijven vandaag en morgen hier!'
[5] Toen zei DE TOLLENAAR: 'Blijf dan bij mij, want ik heb zelf nu eenmaal de beste en grootste herberg!'
[6] IK zei: 'Goed, breng ons daarheen!'
[7] Nu gingen wij aan land, en toen wij de vaartuigen verlieten, voeren deze meteen pijlsnel stroomopwaarts met de schatten terug, hetgeen de tollenaar zeer verbaasde, en dat nog te meer omdat ook de lege boot zonder schipper vanzelf de twee andere vaartuigen snel achterna voer .
[8] Toen de tollenaar van zijn verbazing bekomen was, bracht hij ons naar zijn herberg. Deze Samosaatse tollenaarswoning en - herberg leek erg veel op het huis van Jored in Chotinodora en was bijna net zo ingericht; alleen de eetzaal was niet zo ruim en gerieflijk en elegant ingericht, - vooral het plafond zag er niet erg mooi uit, omdat het niet uit planken, maar meer naar oosters gebruik slechts uit een afdak van smerig zeildoek bestond. Maar dat gaf niet, het was toch de beste zaal in heel Samosata, en dus trokken wij hier in, hoewel een rover Mij erop wees, dat deze herberg weliswaar een van de beste in de hele plaats was, maar ook een van de duurste; want je was daar per dag minstens tien penning kwijt. De waard was een erg geldzuchtige zonderling.
[9] IK zei: 'Daar hebben we het nu niet over! Morgen zullen we wel zien wat voor rekening hij ons geeft!'
[10] Toen wij ons om de grote, lange tafel geschaard hadden, vroeg de waard Mij wat wij die middag wilden eten en drinken.
[11] IK zei tegen hem: 'Brood en wijn heb je, en meer hebben we niet nodig, en je hebt ook verder niets meer klaarstaan; vanavond zorgen we wel voor onszelf.'
[12] DE WAARD zei heel hoffelijk: 'O mijn zeer vereerde vriend, ik heb nog van alles in voorraad, zoals vlees, melk, boter, kaas, eieren, honing en allerlei tuinvruchten; ook heb ik beste vis in mijn vergaarbakken! U hoeft maar te vragen en het wordt allemaal binnen de kortste tijd klaargemaakt!'
[13] IK zei: 'Dat is niet nodig, wij houden het nu echt bij Mijn eerste verzoek; Ik wens alleen een prima wijn, die zul je wel ergens hebben!'
[14] De waard riep meteen zijn bedienden en liet voldoende brood en wijn brengen, en Ik zegende beide en zei toen tegen allen dat ze naar hartelust moesten eten en drinken.
[15] DE TIEN VOORMALIGE ROVERS zeiden echter: 'Heer, wij zijn het niet waard aan uw tafel te zitten, en onze kleding is te armoedig en te smerig voor u, heren, die goed gekleed zijn!'
[16] IK zei: 'Dat is nu niet aan de orde; nu moet je doen wat Ik wil, en dan zullen jullie kleren weldra ook wel verbeteren! Een mens is en blijft, wanneer zijn innerlijk in orde is, ook in de armoedigste kleren een mens.'
[17] Toen aten en dronken wij heel opgewekt en spraken daarbij weinig. Toen wij gegeten en gedronken en ons lichaam aldus gesterkt hadden, stonden we terstond op van onze plaatsen en Ik vroeg de waard om de rekening.
[18] Maar hij zei, dat alles al betaald was met het grote overschot van het pond zilver, en dat wij voor hetgeen resteerde nog drie volle dagen bij hem in de herberg konden blijven.
[19] 'Goed', zei IK, 'dan kunnen we met een gerust hart naar buiten gaan en het plaatsje wat bezichtigen.'
[20] DE WAARD zei: 'Zeker, - alleen zal ik u voor de zekerheid begeleiden, want we hebben hier een Romeinse rechtbank en een kleine Romeinse bezetting, en die gaat nu bepaald niet al te vriendelijk met vreemde reizigers om als zij deze ergens tegenkomt. Maar als ik als voornaamste tollenaar en tevens bestuurder van dit dorp met u meega, zult u overalongehinderd kunnen komen. Maar om voor mijzelf ook helemaal zeker en gedekt te zijn, zou het goed zijn als u mij persoonlijk naar waarheid zou willen vertellen wie u bent en waar u vandaan komt en wat u eigenlijk hierheen gebracht heeft.
[21] IK zei: 'Omdat je een eerlijke wereldziel bent en het op jouw manier goed met ons meent, vertel Ik je als Heer en Meester voor Mij en al deze anderen: Ik ben een Heiland der heilanden van de aarde, en dit zijn Mijn leerlingen. Voor het merendeel zijn wij Galileeƫrs. En nu weetje voorlopig wel genoeg!'
[22] DE WAARD zei: ' Ah -zo, zo, -dus een zoon van Aesculapius, en dat zijn uw leerlingen?! Wel, heel goed, heel goed; ik heb bij uw aankomst al iets dergelijks gedacht! Maar vertelt u mij eens, met wat voor vreemde schepen bent u eigenlijk hier aangekomen?! Hoe is het mogelijk dat die zo snel stroomopwaarts konden varen? Zoiets heb ik nog nooit gezien! En van wie was dan dat vele goud en zilver dat in het schip lag waarin u, meester, hier aangekomen bent, en die edelstenen en parels?'
[23] IK zei: 'Dat is weliswaar van Mij, -maar Ik heb alles aan de arme schippers geschonken, omdat zij ons allen behouden hierheen hebben gebracht. Dat de schepen echter ook stroomopwaarts konden varen, is een geheim dat Ik je nu niet kan uitleggen om de eenvoudige reden datje dat onmogelijk zou kunnen begrijpen. Maar laten we nu naar buiten gaan!'
[24] De waard was het daarmee eens en ging voorop om ons de weg te wijzen en ons naar die plaatsen in het stadje te brengen die volgens zijn mening het meest bezienswaardig waren. Zo kwamen we ook voor het statige gebouw van de Romeinse hoofdman, die op de binnenplaats juist zijn soldaten instructies gaf hoe ze gedurende de nacht wacht moesten lopen, omdat hem verteld was dat er een grote Perzische karavaan in aantocht was. Die moest aangehouden en gevisiteerd worden om te zien welke waren en schatten meegevoerd werden, zodat men over alles de wettelijke tol kon innen.
«« 128 / 248 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.