Lazarus wordt eigenaar van een oliebron

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)

«« 167 / 248 »»
[1] Toen echter het avondmaal voorbij was en de ene leerling na de andere door slaap overmand werd, zei IK: ' Maar kunnen jullie dan nog niet even wachten met slapen?'
[2] PETRUS zei: 'Ik weet het echt zelf niet waarom wij vandaag - en wel nu na de maaltijd - door zo'n erge slaap overmand worden, terwijl wij toch bijna de hele dag meer gerust dan gewerkt hebben!'
[3] IK zei: 'Wees daaróm steeds in Mijn naam bezig, dan zullen jullie veel minder slaperig zijn!'
[4] Terwijl Ik nog sprak, klonk er een harde knal alsof vlakbij de bliksem was ingeslagen. De muren trilden en de deur van de kamer ging open en slingerde heen en weer. Toen hadden de leerlingen opeens helemaal geen slaap meer, en allen wilden naar buiten om te onderzoeken wat daar wel gebeurd mocht zijn.
[5] Maar Ik hield hen tegen en zei tegen hen: 'Het is nu niet veilig om naar buiten te gaan! Er is een belangrijke naftabron hier vlakbij, maar toch nog tamelijk diep onder de grond. Boven de bron bevindt zich een grote, naar alle kanten stevig gesloten ruimte. In het onderste deel is hij, vanwege een vuurader die zich in de buurt bevindt, bijna gloeiend en er heerst daarom in deze ruimte voortdurend een buitengewoon grote hitte, die maakt dat de nafta van de in deze ruimte uitmondende bron meteen verdampt en zo de hele ruimte met naftadamp vult. Wanneer de verdamping niet zo sterk is, wordt de damp door de steenmassa's opgezogen die de holle ruimte omringen. Als zo nu en dan echter die bepaalde steenwand gloeiender wordt, veroorzaakt dat ook een grotere verdamping van de nafta. De stenen wanden kunnen zo'n grote toevoer dan niet volledig opnemen en dan loopt de spanning van de naftadamp in de grote holle ruimte steeds meer op, die dan met name bij de gloeiend hete rotswanden te veel druk uitoefent en wrijving veroorzaakt en daardoor gemakkelijk ontbrandt.
[6] En kijk, zo'n onderaardse activiteit van de natuurgeesten heeft zojuist plaatsgevonden. Dat was echter heel gunstig, want door deze ontbranding van de naftadamp is de steenkorst van twintig manshoogten dikte opengebarsten en jij, Lazarus, krijgt daardoor een zeer royale naftaoogst. Het openspringen van de grot is zo goed verlopen, datje heel gemakkelijk bij de eigenlijke naftabron kunt komen en met geringe moeite dagelijks ongeveer honderd pond kunt winnen.
[7] Hoe algemeen bekend en gezocht naftaolie is, weet je wel, en zo heb je nu een nieuwe bron van inkomsten gekregen, die je met heel weinig inspanning vele duizenden ponden goud en zilver zal opbrengen. Want zulke weldoeners als jij moeten ook op aarde geld als water bezitten, om waarachtige verzorgers van de armen en zwakken te kunnen zijn. Ik zal je morgen alles laten zien, -maar vannacht zou het niet raadzaam zijn om in de buurt te komen want de dichte damp zou niemands lichamelijke gezondheid ten goede komen. Maar morgenmiddag zullen wij die plaats zonder enig bezwaar kunnen naderen.'
[8] LAZARUS zei: 'Heer, dat heeft Uw almacht weer teweeggebracht! Want geen van mijn voorouders noch ikzelf hebben ooit iets van een naftabron gemerkt. Slechts zo nu en dan heeft men op zeer warme dagen ' s nachts buiten een heel lichte naftageur waargenomen, waarvan men altijd dacht dat deze door de wind meegevoerd werd uit Jeruzalem; want in Jeruzalem wordt erg veel aardolie verstookt, die merendeels uit Perzië en Arabië door handelaars hier naartoe wordt gebracht, maar altijd vrij duur is. Maar dat zich op mijn grond zo 'n zeldzame bron zou bevinden, heeft niemand ooit gedacht! Ja, ik kan, o Heer, niets anders doen dan U mijn dank uit te spreken uit naam van mij en alle arme mensen die daardoor nu goed verzorgd zullen worden!'
[9] IK zei: 'Laat dat maar rusten! Dat jij jouw aardse schatten gebruikt volgens de wil van God, zoals ook jouw aardse vader dat gedaan heeft, weet Ik; maar najou en najouw zusters, omdat jullie geen nakomelingen hebben, zullen de kinderen van de broeder van je vader deze goederen van je in bezit krijgen. Druk daarom je erfgenaam op het hart dat hij in jouw voetspoor verder moet gaan; want mocht hij zijn eigen, wereldse weg willen gaan, dan zullen hem de bezittingen afgenomen worden en zal hijzelf tot de bedelstaf vervallen; de bezittingen zouden dan in handen van de heidenen komen. Maak hem dat dus duidelijk, zodat hij goed weet wat hem te doen staat! -Maar nu is de tijd aangebroken om te rusten laten wij daarom onze ledematen enige rust gunnen!'
[10] Daarop begaf iedereen zich ter ruste.
«« 167 / 248 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.