De Romeinen en de jonge vrouw eren de heer

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)

«« 186 / 248 »»
[1] Maar nu begon DE ROMEIN Mij ook wat nauwkeuriger te bekijken, en hij zei tegen Mij: 'Vriend, vergeef mij dat mijn hart mij dwingt u nu ook met een belangrijke vraag lastig te vallen! Mijn eerdere navorsingen naar die bijzondere man uit dit land zullen u niet ontgaan zijn. U heeft nu deze jonge vrouw zo wonderbaarlijk genezen als ik nog nooit eerder heb meegemaakt. U genas haar alleen door de kracht van Uw wil. Zou het kunnen zijn dat u uiteindelijk die bijzondere man, die ware godmens bent, waarover men helemaal in Rome spreekt?! En mocht u het misschien niet zijn, dan zult u zeker van hem afweten. Als dat zo is, breng ons dan bij hem, en wat ik aan schatten bij mij heb is van u!'
[2] Daarop zei IK: 'Omdat u daarvoor helemaal uit Rome de verre reis met uw reisgenoten hierheen hebt gemaakt, zeg Ik u dat u reeds op de juiste plaats bent; want Ik ben Degene die u gezocht heeft. Wat wilt u nu? Waarom was het u zoveel waard om Mij te vinden?'
[3] DE ROMEIN, die helemaal in de wolken was over Mijn mededeling, zei: '0 vriend, als U het bent, dan heb ik met al mijn reisgenoten mijn heil gevonden; want ik wil Uw onderricht ze]f meemaken en Uw grote macht en heerlijkheid zien. Maar wij zullen U morgen pas verder lastigvallen; deze nacht willen we als oude, goede vrienden doorbrengen.
[4] Allereerst dank ik U nu voor de genezing van dit lieve jonge meisje. En jullie beiden als gastheren, laat nu nog meer wijn brengen; want wij hebben nu ons hoogste heil gevonden, en morgen zullen alle armen van deze stad op onze kosten te eten krijgen! Fiat!'
[5] Lazarus en de waard haalden nog een flinke hoeveelheid wijn en de drinkbekers werden gevuld.
[6] Daarop pakte DE ROMEIN de volle beker en zei: 'Heilons, en eer, liefde en dank aan U, grote Meester! ook al herkennen de duistere, domme joden U niet, dan zullen de Romeinen U des te beter herkennen!'
[7] Hierop dronk hij de beker in één teug leeg en prees daarna de wijn. Vervolgens deden de anderen allemaal hetzelfde. Alleen de jonge vrouw dronk niet, omdat zij bang was weer een aanval te krijgen.
[8] Maar DE ROMEIN zei tegen haar: 'Luister, lieve jonge vrouw! Wij Romeinen hebben een oud spreekwoord dat luidt: 'Als de dokter erbij is, kan je niets gebeuren!' En hier hebben we een Opperdokter, en daarom kun je ook ter ere van Hem wel een beker leegdrinken!'
[9] Toen zei DE JONGE VROUW: 'Als ik wist dat ik Hem eer kon bewijzen door de wijn te drinken, zou ik alle zakken van heel Palestina leeg willen drinken en dan voor Hem sterven; maar ik weet, dat ik door het drinken van wijn Zijn eer niet in het minst vergroot. Omdat Hij door alle machten van de hemel en van de natuur van deze aarde ten hoogste geëerd wordt, is naast die hoogste eer mijn eer zoveel als niets, en daarom drink ik nu de wijn ook niet; maar ik drink de wijn uit liefde voor Hem en ook voor u, goede mannen uit Rome! En laat daarom deze beker vol wijn zoveel betekenen als: Mijn hart is voor Hem alleen, en mijn achtingvoor u allen!'
[10] Na deze goede toespraak dronk zij de beker leeg, stond van haar zitplaats op, ging naar Mij toe en zei: 'O grote Meester, laat een onwaardige jonge vrouw de zoom van Uw kleed aanraken en kussen om haar hart daardoor wat te verlichten!'
[11] Daarna knielde zij neer, pakte de zoom van Mijn gewaad en kuste deze vele malen, maakte hem nat met haar tranen en kon die toen helemaal niet meer loslaten.
[12] EEN PAAR LEERLINGEN protesteerden en zeiden: 'Maar Heer, jaag haar toch weg; zij maakt Uw goede kleren vuil!'
[13] IK zei: 'Waar maken jullie je druk over! Als Ik het goed vind, waarom vinden jullie het dan niet goed?! Zij was een zondares, is nu een ware boetvaardige vrouwen Mij juist daarom liever dan veel rechtvaardigen die geen behoefte hebben om boete te doen.
[14] Kijk, er was eens een mens die honderd schapen had! En op een keer verdwaalde er op de grote weideplaats een schaap in de bosjes. Toen hij 's avonds zijn schapen tel.de, merkte hij dat er een schaap mankeerde. Hij bedacht zich met lang, het de negen en negentig schapen staan en ging snel het verloren schaap zoeken. En toen hij het na lang en ingespannen zoeken vond, nam hij het van blijdschap op zijn schouders en droeg het naar huis. Toen het weer bij de andere negen en negentig was, verheugde hij zich meer over dat gelukkig teruggevonden schaap dan over de negen en negentig die nooit zoek waren geweest.
[15] En kijk, zo zal er ook in de hemel meer vreugde zijn over één zondaar die waarachtig boete doet, dan over negen en negentig rechtvaardigen die nooit boete hoefden te doen!
[16] Zo was er ook een vrouw die van haar geld een stuiver had verloren. Zij treurde erg over de verloren stuiver, stak meteen een lamp aan en zocht hem net zo lang tot zij hem had teruggevonden. Toen zij de stuiver had teruggevonden, nodigde zij haar buren uit, en gaf een maaltijd om ook hen in haar grote vreugde te laten delen.
[17] Kijk, dat zal ook in de hemel gebeuren wanneer een zondaar zich d.oor ware boetdoening heeft laten terugvinden! Want de engelen van God zien altijd zijn aangezicht, letten goed op het doen en laten van de mensen en zijn uitermate blij wanneer een mens uit zichzelf de zonde loslaat en zich in al zijn doen en laten op God richt.
[18] En daarom verheug ook Ik Mij over deze zondares die zich nu voor altijd van haar zonden heeft afgewend; en zij is ook blij dat zij haar echte en ware heil gevonden heeft. Laat haar daarom haar vreugde!'
[19] Daarop zeiden de leerlingen, die wat jaloers waren, niets meer, dronken hun bekers uit en lieten die ook meteen weer bijvullen.
«« 186 / 248 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.