Een bezoek aan het universum

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)

«« 192 / 248 »»
[1] Allen lagen op de grond. Alleen AGRICOLA zat op een bank en begon het volgende te zeggen: 'Dus die grote bol daar beneden is de aarde en daar boven is de maan als een kleinere bol en daar nog dieper onder de aarde onmiskenbaar de zon! O, dat is een wonderbaarlijke aanblik, en de schijnbaar lege ruimte is vol van wezens van mijn soort! Enigen zweven naar beneden naar de aarde, en anderen zweven er weer vandaan. En, O, O, daar is de maanaarde al! Zij lijkt veel op onze aarde, maar het ziet er allemaal zo doods en verlaten uit. Het zou me daar echt niet bevallen en het schijnt ook haar bewoners niet al te goed te bevallen, want ze trekken allemaal erg bedroefde gezichten en zien er erg kwijnend uit.'
[2] DE ENGEL zei: 'Dat zijn slechts bepaalde aardse zielen die daar in zekere zin losgemaakt worden van hun te grote liefde voor de wereld, opdat zij dan geschikt worden voor een hogere geestelijke vorming. Kijk, hier op de andere zijde van deze aarde ziet het er al vrolijker en natuurlijker uit! Dat zijn de werkelijke bewoners van deze maanaarde.'
[3] Dat stelde de Romein gerust en hij bekeek alles met grote verbazing en verwondering.
[4] Vandaar ging het naar de zon.
[5] Toen AGRICOLA in de buurt van de zon kwam, zei hij tegen de engel: 'Vriend, deze wereld is me te groot! Ik verga erin tot een volkomen niets. Breng mij naar een kleinere aarde!'
[6] DE ENGEL zei: 'Ja, vriend, dat kan ik niet, want ik moet de wil van de Heer uitvoeren! Als wij op de oppervlakte van deze lichtwereld zullen staan, zal zij zich wel vriendelijker aan je voordoen. Dus daar gaan we!'
[7] Ogenblikkelijk bevonden zij zich op het mooiste punt van de middengordel. Daar werd de Romein overweldigd door de overgrote pracht. En toen hij daarna ook nog de mensen zag, die buitengewoon mooi waren, wilde hij zich daar niet meer weg laten halen en smeekte de engel of hij een jonge vrouw van deze grote aarde mee mocht nemen naar de kleine aarde, opdat de mensen zich er allemaal van zouden kunnen overtuigen dat ook de zon een wereld is, waarop veel mooiere en ook veel betere mensen wonen.
[8] DE ENGEL zei: 'Ja, vriend, ook dat gaat weer niet! En ook al zou ik haar naar de aarde kunnen brengen, dan zou het voor haar toch onmogelijk zijn op aarde verder te leven, omdat de lucht van de aarde voor haar precies hetzelfde zou zijn wat voor de lichamelijke mensen het water op aarde is. Zo zie je wel dat de mensen van de andere werelden zo geschapen zijn dat zij alleen maar op de hun aangewezen wereld bestaan kunnen. - Maar nu gaan we weer verder!'
[9] Na de zon werden de planeten nog bezocht en een paar dichtbijzijnde zonnen, waarop de Romein het steeds het meest naar zijn zin had, zodat hij het voortdurend jammer vond dat hij niet een bewoner van zo 'n grote, prachtige, mooie lichtwereld geworden was.
[10] Maar DE ENGEL zei tegen hem: 'Ja, mijn vriend, juist op deze lichtwereld heeft jouw ziel vierduizend jaar lang lichamelijk gewoond! Kijk, daar staat je prachtige huis nog; en de mensen die daar in en uit gaan waren lichamelijk je naaste bloedverwanten.
[11] Maar toen een rondtrekkende wijze je vertelde, dat er ergens in de eindeloos grote scheppingsruimte een wereld is waarop de mensen vroeger of later volledig kinderen van de grote God kunnen worden, als zij kunnen besluiten hun ziel van deze wereld los te laten maken, om op die aarde van God nog eens in een onbeholpen lichaam een leven in de vrijheid van de liefde door te maken -echter zonder enige herinnering aan deze prachtige wereld, omdat het leven dáár niet de ziende wijsheid, maar alleen, vooral in het begin, de volkomen blinde liefde als basis heeft -, stemde je daarmee in. En kijk, daarna werd je meteen veranderd, en je vrij geworden ziel werd al gauw daar in een aards moederlichaam verwekt, en wel in de prachtigste stad van de aarde van God, opdat je in bepaalde, verlichte dromen niet een heimelijk verlangen zou krijgen weer hier te zijn!
[12] En kijk, je was dus al een keer op zo'n mooie wereld, iets watje nu in je geest heel goed beseft en waarbij je je ook alles herinnert watje voor ongeveer vijftig aardse jaren allemaal hebt gedaan! Maar om te zorgen dat je verlangen om hier te blijven niet te veel ontwaakt, zullen we meteen weer naar onze aarde van God gaan.'
[13] Op dat moment waren zij allen, dat wil zeggen alle Romeinen, weer uit het derde gezicht teruggeplaatst in het eerdere tweede en werden daarom weer wakker, maar met een exacte herinnering aan al het geziene, en duidelijk gehoorde.
[14] Toen zij allemaal ook weer waren opgestaan, zei DE ROMEIN: 'Ik heb dat en dat gezien! Hebben jullie ook zoiets gezien of gehoord?'
[15] Iedereen vertelde in het kort wat ook hij gezien en gehoord had.
[16] En AGRICOLA zei: 'Nu geloof ik ook, dat wat ik heb gezien en wat ik heb gehoord en meegemaakt, werkelijk zo is, omdat jullie allemaal precies hetzelfde gehoord en gezien hebben. Dus dat zijn louter zonnen en aarden, en de meeste ontzettend veel groter en mooier dan onze aarde, - en dat alles moet door de geest van deze wonderbaarlijke jood geschapen zijn?!'
[17] DE ENGEL zei: 'Ja, aardse broeder, dat alles en nog eindeloos veel meer, groter en wonderbaarlijker! En Hij, de verhevenste, eeuwige geest, heeft nu terwijl Hij ook een mens van jullie aarde is, dit teken gedaan opdat ook jullie Hem waarachtig erkennen, volgens Zijn woorden leven en dan als Zijn kinderen meer dan zalig zullen worden. En ga Hem nu allemaal uit de grond van je hart ervoor danken dat Hij jullie zoiets groots geopenbaard heeft, en jullie heeft laten zien dat Hij alleen de Heer is van alle dingen en al het leven!'
[18] Daarop deden allen dat, en Ik liet hen ontwaken uit het tweede gezicht, en alle engelenscharen werden weer onzichtbaar .
[19] Ik vroeg hun hoe hun dit teken bevallen was.
[20] ALLEN zeiden: 'Onbeschrijflijk goed!'
[21] Maar ze verlangden nu allen naar rust en zeiden dat ze pas de volgende dag nuchterder daarover zouden kunnen praten. En dus gingen we weer naar onze kamer om te rusten.
«« 192 / 248 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.