De Heer getuigt van Zichzelf en van Zijn zending als Messias 5,14-27)

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)

«« 2 / 248 »»
[1] Ongeveer een uur later ging Ik met Mijn leerlingen naar de tempel nadat wij eerst een ontmoeting hadden met de familie van Lazarus uit Bethaniƫ, die Ik reeds vanaf Mijn twaalfde jaar kende en die Ik ieder jaar tijdens onze pelgrimstochten naar Jeruzalem placht te bezoeken en waarmee wij van alles bespraken over de uitoefening van Mijn taak als leraar. De familie en ook de ons reeds bekende waard begeleidde ons naar de tempel, en toen wij in de tempel kwamen, ontmoette Ik daar de genezen man, die zich toen hij Mij zag, naar Mij toe drong en Mij opnieuw begon te loven en te danken.
[2] IK zei tegen hem: ' Zorg dat u, nu u gezond bent geworden, verder niet meer zondigt, opdat u niet nog iets ergers overkomt!' (Joh.5, 14)
[3] Hij bezwoer dat en hoorde bij deze gelegenheid Mijn naam, wat niet zo moeilijk was omdat velen Mij van eerdere ontmoetingen kenden. Daarna verliet de man ons en ging naar de strenge tempeljoden en vertelde hun dat Ik, Jezus, het geweest was, die hem genezen had. (Joh.5, 15)
[4] Toen ontstaken deze tempeljoden in woede, volgden Mij, en begonnen zich naar Mij toe te dringen om Mij op staande voet te grijpen en te doden, omdat Ik dat -en bovendien nog op zo'n belangrijke sabbat! - gedaan had. (Joh.5,16)
[5] De waard zag hoe de joden, die hij boven alles haatte, woedend in Mijn richting kwamen en raadde Mij aan zo snel mogelijk te verdwijnen, omdat Mij anders gemakkelijk iets ergs zou kunnen overkomen.
[6] IK stelde hem echter gerust en zei: 'Wees niet bang; want zolang Ik het Zelf niet wil, zullen zij Mij niets kunnen doen! Maar Ik zal hun zodra zij Mij vragen gaan stellen, eerst eens onomwonden zeggen wie Ik ben, en dan zul je pas echt hun woede zien, waar op dit ogenblik echter niemand bang voor hoeft te zijn!'
[7] Terwijl Ik dat onder vier ogen tegen de waard gezegd had, waren DE WOEDENDE JODEN ook al bij Mij en snauwden Mij toe: 'Waarom deed je dat op een verheven sabbat en heb je deze in het bijzijn van het hele volk ontheiligd? Had je dat morgen niet kunnen doen, dan zou de zieke nog vroeg genoeg geholpen geweest zijn en de verheven sabbat zou niet ontheiligd zijn?! ,
[8] IK keek de woedende joden ernstig aan en zei simpelweg tegen hen: 'Mijn Vader werkt tot nu toe, en Ik werk ook!' (Joh.5,17)
[9] Daarop werden DE TEMPELJODEN nog bozer en probeerden Mij te grijpen en meteen te doden; want zij schreeuwden tegen.het volk: 'Hij vond het niet genoeg om de verheven sabbat te ontheiligen, maar hij onteerde ook God, door Hem zijn Vader te noemen en zich aan Hem gelijk te stellen! Grijp hem daarom en wurg hem meteen!' (Joh.5, 18)
[10] Er ontstond een regelrecht opstootje in de tempel en sommigen maakten aanstalten om Mij vast te grijpen. Ik gebaarde echter dat ze stil moesten zijn.
[11] Meteen werd ook alles rustig en IK zei tegen de woedende joden: 'Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Ik, als Zoon, kan uit Mijzelf niets doen behalve datgene wat Ik de Vader zie doen! Wat dus Mijn Vader doet, dat doe Ik ook!
[12] (Joh .5, 19) De Vader heeft de Zoon lief en toont Hem alles wat Hij Zelf doet, en Hij zal Hem nog grotere dingen laten zien, zodat u zich daarover uitermate zult verbazen! (Joh.5,20) Want zoals de Vader de doden opwekt en levend maakt, zo maakt ook de Zoon levend wie Hij wil. (Joh.5,21) Ik zeg u, blinden: De Vader in de hemel richt nu niemand; want het hele gericht heeft Hij Mij, Zijn Zoon, in handen gegeven (Joh.5,22), opdat alle mensen - joden en heidenen - de Zoon op gelijke wijze zullen eren als zij de Vader eren. Wie echter de Zoon niet eert, eert ook de Vader niet, die Hem gezonden heeft.' (Joh.5,23) Toen Ik zo sprak, heerste er doodse stilte en de woedende joden zwegen; want Ik wilde dat zo.
[13] Dus sprak Ik verder en zei: 'Voorwaar, voorwaar, wie Mijn woord hoort en waarachtig in Hem gelooft die Mij tot de mensen op deze aarde heeft gezonden, heeft het eeuwige leven en komt met zijn ziel nooit in een gericht dat bestaat uit de dood van de materie, maar door dat ernstige en levende geloof is hij van de dood tot het ware, eeuwige leven doorgedrongen! (Joh.5,24)
[14] En wederom zeg Ik u: Voorwaar, voorwaar, het uur komt en is er reeds, waarop de naar lichaam en ziel dode mensen de stem van de Zoon van God zullen horen, en zij die haar vol vertrouwen zullen horen, zullen daardoor ook eeuwig leven! (Joh.5,25) Want zoals de Vader het leven in Zichzelf heeft, zo heeft Hij ook de Zoon van eeuwigheid het leven in Zichzelf gegeven. (Joh.5,26) Ook heeft Hij Hem macht gegeven om gericht te houden over alle mensen, en wel omdat de eeuwige Zoon van God nu voor deze tijd ook een mensenzoon is.' (Joh.5,27)
«« 2 / 248 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.