Het verhaal van Lazarus over de ongelovige Farizeeën

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)

«« 208 / 248 »»
[1] LAZARUS kwam al gauw en zei: 'Heer en Meester! Het spijt me ontzettend dat ik niet hier bij U kon blijven; maar ik besefte dat U rust wilde hebben, en daarom ging ik terug naar het volk om het tegen te houden zodat het U niet direct achterna kon gaan en U in Uw rust zou storen. Natuurlijk werd er over niets anders gesproken dan alleen over U, en wel veel ten gunste van U en weinig ten nadele van U .
[2] De Romeinen hebben die groep verklede tempeldienaren op een heel indringende wijze bewerkt, zodat deze uiteindelijk niets meer in te brengen hadden. Twee konden er wel eens dicht bij zijn om in U te geloven, maar de anderen draven er nog steeds over door dat er uit Galilea geen profeet kan opstaan. Maar de geredde vrouw heeft dat heel goed gepareerd door te zeggen: 'U heeft helemaal gelijk, want er staat werkelijk geschreven dat er uit Galilea geen profeet zal opstaan, maar deze man is immers geen profeet, Hij is de Messias, dus de Heer Zelf, die Zich door de profeten van te voren aangekondigd heeft! Er staat echter nergens geschreven dat de Messias Zelf niet uit Galilea zal opstaan! Bovendien heb ik zojuist door deze mannen horen vertellen dat juist deze Heer en Meester, die u vervolgt en aan wie u niet wilt geloven, niet ergens in Galilea, maar in Bethlehem in Judea is geboren en op de achtste dag na Zijn zeer gedenkwaardige geboorte in de tempel besneden werd en de naam Jezus uit Bethlehem kreeg. Maar als de zaken met betrekking tot deze Godmens nu zo staan, hoe kunt u dan zeggen dat er uit Galilea geen profeet opstaat?
[3] Heer, toen deze bekoorlijke vrouw de tempeldienaren bewerkt had, kreeg zij van alle Romeinen, en de ongeveer zeventig man en ook van alle aanwezige tollenaars volledige bijval, en die daagden de tempeldienaren uit om de gedegen toespraak van de vrouw te weerleggen; maar geen van hen kon haar enig weerwoord geven en dus behaalde de vrouw voor het volk een behoorlijke overwinning op de wijze Farizeeën en schriftgeleerden, -wat een ware balsem voor mijn hart was. Daarom heb ik de vrouw en haar man ook meteen beloofd dat zij daarvoor hun leven lang bij mij verzorgd zullen worden met alles wat zij nodig hebben, -waarover de tempeldienaren wellaatdunkend deden, maar waarover zij toch verder niets dorsten te zeggen.
[4] Toen richtte de Romein Agricola zich 'tot de tempeldienaren die het meest ongelovig waren, en zei: 'Vrienden, het is werkelijk heel vreemd en vermakelijk met jullie! Jullie zijn als priesters en leraren van het volk toch zeker wel goed op de hoogte met jullie geschriften en leringen, waarin overduidelijk juist over deze man geschreven wordt. Alle omstandigheden waaronder jullie messias bij jullie zal komen en die in de profeten genoemd zijn, zijn haarzuiver van toepassing op deze man en stemmen met alles overeen. Hoe kunnen jullie dan nog zeggen dat hij niet degene is waarvoor hij zich zelf door woord en daad voor iedereen zichtbaar zonder enige terughoudendheid uitgeeft?!
[5] Jullie zijn toch ook mensen en hebben voldoende geld, zodat een van jullie zich best in goud en zijde zou kunnen kleden. En in keizerlijke pracht gekleed zou hij zich aan het volk kunnen voorstellen en zeggen: 'Luister volk, ik ben de beloofde Messias der Joden!' -heus, dat zou zelfs de sluwste en vermetelste van jullie niet durven, omdat hij al vooruit zou weten hoe zo'n verklaring door het volk en door zijn vroegere collega's zou worden opgenomen. Wie geeft dan deze onopvallende, heel eenvoudige man de moed om aan jullie en de hele wereld te verkondigen dat juist Hij alleen de beloofde Messias van de joden en eigenlijk van alle mensen van deze aarde is?! En wat Hij over Zichzelf zegt, bevestigt Hij door woord en daad. Als dat nu voor alle ogen en oren van de mensen gebeurt, -waarom geloven jullie dat dan niet? Waarom kunnen wij heidenen het dan zonder enige twijfel geloven -en waarom jullie niet? Omdat jullie vol hoogmoed en vol van de allerlaagste eigenliefde zitten!
[6] Daar hebben wij Romeinen echter nog nooit last van gehad, want bij ons geldt nog steeds het oude rechtsprincipe: Geef ieder het zijne, beledig en bedrieg niemand, en leef deugdzaam! Onderzoek alles en behoud het ware en goede, en wat je doet doe dat verstandig en wees de gevolgen indachtig! -Aan deze principes van ons houdt zich iedere rechtschapen Romein en hij staat met zijn hele ziel voor al het grote en wonderbare open. Jullie vinden van jezelf dat jullie zonder meer al een soort goden zijn; en als er bij jullie iets opduikt dat werkelijk goddelijk is, haten jullie het meer dan de dood en willen jullie er niets van weten of horen. Ja wat voor soort mensen zijn jullie dan?'
[7] Daarop zei een van de verklede mannen: 'Ja, ja, jullie Romeinen, die nu onze heren en gebieders zijn, komt zo'n zwakke messias die het meer met jullie dan met ons houdt, natuurlijk wel van pas, en jullie zullen begrijpelijkerwijs altijd met zo iemand ingenomen zijn; maar als de ware, machtige Messias zal komen, zal die jullie uit het land verdrijven en Zelf heersen in ons land, en dan weldra ook over de hele wereld!'
[8] Toen bond de Romein wat in en zei heel beheerst: 'Dat jullie je de messias zo voorstellen, is ons vandaag tijdens de maaltijd door die Messias waaraan jullie niet geloven en die jullie niet aannemen exact aangetoond. Maar ik zeg jullie: Op zo'n messias zullen jullie tevergeefs wachten! Als jullie echter beweren dat deze Messias ons Romeinen te pas komt omdat Hij zwak is en geen macht heeft, dan zijn jullie kwaadwillige leugenaars en verloochenen jullie wat je maar al te goed van deze man weet! Ik zeg jullie: Deze Ene heeft eindeloos meer macht en kracht in Zijn wil, dan alle rijken van de hele wereld, ook al zijn ze nog zo machtig! Dat weten wij en is ons bekend, omdat wij het van zeer geloofwaardige oog en oorgetuigen tot zelfs in Rome gehoord hebben. En jullie zijn hier en zeggen ons Romeinen onbeschaamd in ons gezicht dat wij Hem goed gezind zijn vanwege Zijn zwakte?! Nu, wacht maar, als Hij terugkomt zullen wij Hem vragen om jullie een proefje van Zijn almacht te geven, dan zullen we eens zien of jullie nog zeggen dat Hij zwak is!'
[9] Toen zwegen de verklede mannen, en de Romeinen bespraken onder elkaar wat zij doen zouden; want de zaak met de verklede mannen scheen hun niet onverschillig te laten.
[10] Omdat ik duidelijk zag dat een paar heetgebakerde Romeinen uit de groep de onbeschaamdheid van - zeg maar - slechts twee verklede Farizeeën erg hoog opnamen, zei ik tegen hen: 'Beste mannen uit Rome, de grote keizerstad! Let toch niet op het zinloze gepraat van deze twee blinden! Als zij ook maar een beetje helder verstand zouden hebben, zouden zij zoiets zeker niet gezegd hebben. Wij met ons allen zijn toch ook Joden, en onze Heer en Meester is het ook, en wij hebben hoogachting voor jullie en zijn de wijze regering in Rome veel dank verschuldigd; want zij is onze beschutting en bescherming tegen de onderdrukking door de tempel en door de landpachter Herodes, die vaak alle perken te buiten gaat. Wij weten wat wij aan de Romeinen hebben; maar zij, die menen eigen baas te zijn, weten dat niet of willen dat niet weten, let dus maar niet op hun praatjes! Maar ik zal de Heer Zelf op mijn knieën vragen om deze blinden een proefje van Zijn macht te geven, opdat deze dwazen u niet kunnen verwijten dat u Hem alleen maar vanwege Zijn zwakte steunt!'
[11] Met deze woorden kalmeerde ik de Romeinen en pas daarna kwam ik hierheen, en vraag ik U dan ook of u al deze blinde Farizeeën wilt tonen dat U geen zwakke, maar een almachtig sterke Messias bent!'
«« 208 / 248 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.