Het zich van de wereld afkeren en het Rijk van God

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)

«« 220 / 248 »»
[1] Daarop zei IK: 'En zalig is ook hij die zich aan Mij niet ergert! Jullie blinde Farizeeën zeggen: 'Als de lucht 's avonds rood is, zal het morgen een mooie dag worden; maar is de ochtend rood, dan zal de dag somber zijn!' Deze tekenen kunnen jullie beoordelen; waarom zien jullie dan de grote tekenen van deze tijd niet, die jullie door Mij gegeven worden? Die tekenen zien jullie ook wel en je begrijpt ze ook; maar vanwege jullie wereldse rijk wil je ze niet aannemen en houd je ook het volk ervan af. En dus willen jullie zelf niet in het hemelrijk, maar laten jullie ook niemand anders erin; en daarom zullen jullie eens ook des te meer verdoemd zijn!
[2] Als een blinde tegen een steen stoot, kan niemand hem dat kwalijk nemen. Maar als een ziende dat doet, is dat duidelijk een grove fout; want hij kon toch zien dat er een steen op de weg lag. En dat is des te meer bij geestelijke zaken het geval. Wie op grond van zijn zieleblindheid deze tekenen en woorden die Ik doe en spreek niet begrijpen kan, zal dat ook niet als een zonde aangerekend worden -maar wel wordt het degene die ziet en toch vijandig tegenover de waarheid staat, veelvoudig aangerekend!
[3] Dat is thans bij jullie Farizeeën en schriftgeleerden het geval. Je ziet bij jezelf heel goed in dat Ik de Beloofde ben; maar je ziet daarnaast ook in dat jullie totaal geruïneerde Jodendom naast Mijn leer niet kan bestaan omdat jullie Mozes en de profeten vrijwel helemaal hebben vervangen door jullie eigen voorschriften om het volk, de weduwen en de wezen te kunnen onderdrukken, en niet om hen te steunen. En omdat jullie dat doen en je niet tot Mij bekeert, blijft jullie zonde in je, en daarmee ook het gericht en de dood! Heus, met dezelfde maat waarmee jullie nu meten zal jullie eens door Mijn ware Vader vergolden worden!'
[4] Toen zei EEN FARIZEEËR die eerst nog helemaal ongelovig was: ' Meester, dat vind ik een vreemde redenatie van u! Is het dan helemaal niet mogelijk dat wij van nu af aan ook uw leerlingen worden?'
[5] IK zei: 'Jullie kunnen wel leerlingen van Mij worden, maar niet zo gemakkelijk als je denkt; want wie leerling van Mij wil worden, moet helemaal met de wereld breken en mag niet naar haar verlokkingen kijken; want de hele wereld is een constant gericht en een voortdurende dood! Wie de wereld liefheeft is niet geschikt en is ondeugdelijk om een echte leerling van Mij te worden; want de liefde tot de wereld heeft geen leven in zich maar alleen het gericht en de dood. Ik heb echter geen dode, maar volkomen vrije, levende leerlingen nodig. Als jullie dat kunnen worden, dan kun je ook bij Mij blijven!
[6] Want Ik ben niet in deze wereld gekomen om alle blinde en kortzichtige mensen te richten, maar Ik ben alleen gekomen om het verlorene te zoeken, de zieken te genezen, het gebogene op te richten en alle gevangenen vrij te maken. Wie Ik help, zal ook voor eeuwig geholpen zijn; wie echter Mijn hulp niet wil aannemen, die zal niemand noch in de hemel noch op deze aarde kunnen helpen.
[7] Ik bedoel hier echter niet Mijzelf, als persoon, maar Mijn leer; want die is het rijk van God dat nu vlak bij jullie is gekomen en ieder die daarnaar leeft het eeuwige leven zal geven. Waarlijk, Ik Zelf zal niemand oordelen; maar het woord dat Ik tot jullie spreek zal je richten, zoals ook de waarheid richt en dood brengt aan de leugen!'
[8] Daarop zei DE SCHRIFTGELEERDE: ' Meester, u heeft nu heel goed en wijs gesproken en zo is het ook; maar toch is er nog iets waarmee ik het nog niet zo goed eens kan zijn, en dat is het volgende: U zei, dat men de wereld niet moet liefhebben, omdat de wereld het gericht en de dood is. Nu, dat is op zichzelf helemaal waar, - maar bedenk nu eens hoe groot de wereld is en hoeveel mensen onvrijwillig op haar leven! Wie gaat er naar hen toe en brengt hen troost, en een evangelie uit de hemelen? Ze groeien wild op als het onkruid op een heide en kennen niets en weten niets. Moeten ook zulke mensen die door de almachtige wil van God helemaal blind op deze aarde gezet zijn, geen liefde voor deze aarde hebben die hen draagt en voedt?
[9] Ons Jodendom is al bijna meer een heidendom dan een echt Jodendom; hoe ziet het er dan wel met de andere volkeren en mensen uit? Want, zover ons weten, denken en herinneren reikt, kan geen mens er toch wat aan doen dat hij volkomen willoos in deze slechte en ellendige wereld is geboren! Als hij er echter eenmaal is, dan wordt hij meteen vanaf zijn geboorte tot aan de rand van het graf voortdurend met al het mogelijke geplaagd waarmee een mens maar geplaagd kan worden. Tot besluit volgt er dan een pijnlijke en bittere dood.
[10] Ja, als je daar maar een beetje goed over nadenkt, dringt zich onwillekeurig de belangrijke vraag aan je op: Waarom ben ik eigenlijk een mens? Wie heeft mij in dit tranendal geplaatst, en waarom?
[11] Als de mens zo zijn hele ellende bekijkt, kun je het hem toch echt niet kwalijk nemen dat hij in de wereld op zoek gaat naar een plaatsje waar hij zijn lot wat draaglijker kan maken. Wel, na veel pijn en moeite heeft hij eindelijk zo'n plaatsje veroverd waar het hem wat beter en rustiger zou kunnen gaan voor de rest van zijn leven, -en dan komen daar meteen profeten en andere boden vol van de geest van God en verkondigen hem de toorn van God, het gericht, de dood en een aantal andere echt niet zulke opwekkende zaken, en met het moeizaam verkregen rustplaatsje is het finaal uit.
[12] Ja, als de mens vanaf zijn geboorte al met een god een overeenkomst gesloten zou hebben onder welke voorwaarden hij op deze wereld te leven heeft, dan zou natuurlijk alles heel anders zijn! Maar je wordt helemaal naakt en blind en bijna zo goed als bewusteloos in de wereld geboren en meteen door van alles gekweld. En ben je na allerlei lijden en wederwaardigheden eindelijk een man geworden -zeg maar -zelfs gezond van lijf en leden, en in staat het leven misschien zo hier en daar toch een prettige dag te ontfutselen, dan regent het al van alle kanten stapels wetten van allerlei soort, en met de prettige dag is het gedaan! Want als ik hem heb doorgebracht, dan heb ik tegen een aantal wetten gezondigd die daarna mijn kwellende geweten activeren; maar heb ik die wetten voor ogen gehouden, wel, dan bleef er van die prettige dag ook niets meer over! Ja, waarom is dat allemaal dan zo?
[13] Ik geloof nu wel, dat u degene bent die ons volledig kunt helpen; maar wat gebeurt er met de talloos vele andere mensen die op deze aarde leven? Wie zal hen helpen? En waarom werden wij joden en de Grieken en Romeinen niet eerder geholpen?'
«« 220 / 248 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.