Het wezen van de kometen

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)

«« 232 / 248 »»
[1] Toen zei ook LAZARUS: 'Heer, U heeft mij laatst in Bethanië ook veel over de sterrenhemel uitgelegd; alleen heb ik U toen ook gevraagd naar de aard van de door het volk zo zeer gevreesde kometen, maar het antwoord is waarschijnlijk om zeer wijze redenen tot nu toe nog uitgebleven. Wilt u zo vriendelijk zijn mij daarover nog iets te vertellen?'
[2] IK zei: 'O ja, met veel genoegen! Kijk, zoals volgens Mijn oude, dat wil zeggen eeuwige orde geen vrucht aan een boom in één keer rijp wordt, zo wordt ook geen centrale zon, geen planetaire zon en geen aarde zoals deze, ineens helemaal kant en klaar geschapen, bewoond en met alle mogelijke vruchten begroeid, maar dat gaat geleidelijk aan; want voor God is het immers echt niet nodig Zich ergens mee te overhaasten, omdat Hij van de ene eeuwigheid tot de andere toch tijd genoeg heeft, -ofschoon het niet buiten de mogelijkheden van God ligt een hele zon, evenals een hele aarde of talloos vele werelden van beide soorten in één ogenblik tot aanzijn te roepen.
[3] Zo'n komeet is derhalve een langzaam wordende zon, die zich uit de in de eindeloze ruimte voorkomende lichtstof vormt, zich in de vrije ether langzaam maar zeker verdicht, en dus uit de aanvankelijk geestelijke substantie in het stoffelijke begint over te gaan, en na voor jullie ondenkbaar lange tijdruimtes een werkelijke zon wordt en waaruit, wanneer zij haar volle rijpheid bereikt heeft, pas dan planeten of aarden, zoals deze er een is, net als kuikens uit een ei geboren worden, maar aanvankelijk ook als slechts merendeels heel losse gas massa's met heel weinig vastere lichaamsmassa's. Zij worden door de innerlijke, grote natuurlijke kracht van de zon in de verre vrije ruimte als het ware naar buiten geslingerd; en als zij de juiste afstand hebben bereikt die bij hun grootte en speciale zwaarte hoort, dan beginnen zij ten gevolge van de grote en sterke aantrekkingskracht van de zon in zekere zin weer naar de zon terug te vallen.
[4] Zo'n terugval duurt vaak duizenden aardse jaren. In die tijd heeft zich zo'n nieuw zonnekind door de hem van talloze kanten ontmoetende lichtsubstanties reeds meer en meer verdicht. Wanneer de komeet vaak na zeer veel jaren van de een of andere kant komend weer in de buurt van de zon komt, wordt hij door de mensen van deze aarde en ook door mensen van andere aarden als een ster, gewoonlijk met een lange, lichtgevende dampstaart, gezien. Tengevolge van een bepaalde afstotende kracht van de zon kan hij echter toch nooit meer in de zon terugvallen, welke afstotende kracht - vooral vlak in de buurt van de zon -bestaat uit het zeer heftige uitstromen van het licht, waardoor zo'n komeet wanneer hij als een nog heellicht lichaam in de buurt van de zon komt, zich bijna met de snelheid van het licht verder beweegt, omdat hij daardoor een nieuwe heftige stoot krijgt en zich in de grote diepte van de ruimte verliest, waarop hij aan de uiterste grens van zijn verwijdering weer begint terug te vallen naar de zon.
[5] Jullie kunnen op deze aarde daarvan een klein voorbeeld zien bij een grote brand. Het vuur, de hitte en het sterke licht drijven een grote hoeveelheid gloeiende vonken hoog in de lucht. Als deze eenmaal zo hoog zijn dat de werpkracht van het vuur niet meer op ze kan inwerken, vallen ze weer heel snel terug; maar zodra zij weer in de buurt van het vuur komen, worden zij meteen weer met grote heftigheid weg gestoten en doorlopen weer hun eerdere weg.
[6] Dat ligt allemaal echter vast in de oergoddelijke orde, en alles wat maar natuur heet moet zich naar deze wetten voegen. - Nu weet je ook wat kometen zijn, en kun je het ook aan denkende mensen bijbrengen.
[7] Wat betreft echter die kometen waaruit zonnen ontstaan, die komen nooit in de buurt van een andere planetaire zon, maar zweven in voor jullie onmetelijke diepten van de ruimte en worden in later tijden door de hooggeleerde mensen met bepaalde oogwapens zo nu en dan ontdekt. Begrijp je dat goed?'
[8] LAZARUS zei: 'Heer en Meester van eeuwigheid, dat ik Uw woorden in hun algemeenheid begrepen heb is zeker, maar toch zie ik nog aanzienlijke hiaten die ik nog niet begrijp!'
[9] IK zei: 'En die zijn?'
[10] LAZARUS zei: 'Heer, wat zo'n komeet is, weet ik nu wel; maar wat is zijn staart? Wat heeft die voor betekenis? En zo duidde U ook aan dat er in later tijd zulke hooggeleerde mensen zullen zijn, die bepaalde oogwapens uit zullen vinden waardoor men in de grote diepte van Uw schepping die grote kometen zal ontdekken, waaruit na ongeveer aeonen jaren van deze aarde nieuwe zonnen zullen ontstaan. Wat zal dan het bijzondere aan zulke oogwapens zijn? Waaruit zullen die bestaan? Hoe zullen ze er uitzien, en hoe zullen ze gebruikt worden? Kijk, ik ben nu ontzettend nieuwsgierig daar van U iets meer over te horen, omdat U beslist heel precies zult weten wat de mensen over tienduizend jaar en nog eindeloos langer daarna zullen doen, en wat ze allemaal uit zullen vinden! Als het Uw heilige wil zou zijn, dan zou U mij en ons allen daar wat meer over kunnen vertellen!
[11] IK zei: 'O ja, waarom niet?! Want hoe meer iemand ware en echte kennis bezit, des te gemakkelijker komt hij tot zuiver inzicht.'
«« 232 / 248 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.