De mate van kracht

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)

«« 29 / 248 »»
[1] (DE HEER:) Nu vergelijken we nog de grootte van een zuiver geestelijke kracht met de grootste aardse kracht. Wat zal dat opleveren? Kijk, er zijn in het oneindige heelal zulke verschrikkelijk grote zonnewerelden, dat onder de juiste verhouding deze hele, grote aarde zich ten opzichte van hun grootte net zo zou verhouden als een minuscuul klein zandkorreltje ten opzichte van de omvang van de hele aarde! Kijk, als het hier over de zandvlakten waait, heft de wind het zand al op en voert het met groot gemak mee, en een orkaan doet dat nog gemakkelijker met grote zandmassa's! Stel je nu eens een naar verhouding even harde wind voor op zo'n grote zonnewereld! Die zou toch zeker met werelden zoals deze aarde heel gemakkelijk spel hebben! 'Ja', zou jij met je wereldse verstand zeggen,'als daar zulke geweldige winden waaien, dan moet men daar toch tot op deze aarde iets van merken!' En Ik zegje, dat, dat zelfs niet zelden het geval is, en ook nog heel veel verder!
[2] Je zult wel eens vliegende sterren hebben gezien. Sommige daarvan zijn niet zelden zo groot dat men ze een kleine aarde zou kunnen noemen. Het is stof van werelden dat op velerlei wijze door onderaards losgebroken stormen vanaf de zonnewerelden in de grote etherruimte geblazen is, en door de sterke aantrekkingskracht van zo' n zonnewereld langzaam maar zeker weer terug valt naar waar het weggewaaid is, tenzij het bijvoorbeeld te dicht bij een ander hemellichaam gekomen is en daardoor aangetrokken werd, wat echter niet zo vaak gebeurt.
[3] Daaraan kun je de geweldige kracht afmeten van de in de eindeloze ruimte heersende, zogenaamde natuurkrachten van deze wereld. Nu kun je deze en nog andere natuurkrachten die je kent, zonder ophouden duizenden en miljoenen jaren versterken, dan zal de sterkte van de door jou als laatste verkregen kracht zich toch nog steeds verhouden tot de goddelijke onbeperkte kracht als een volkomen niets tot iets werkelijks, of als een leugen tot de waarheid.
[4] Zoals de grootste natuurkracht absoluut in geen verhouding staat tot de goddelijke kracht, zo staat zij ook in geen verhouding tot de kracht van een zuivere engelgeest.
[5] Omdat er dus in ruimte en tijd geen enkele kracht bestaat die zich ook maar met de kracht van een engel kan meten, moet deze als geestelijke kracht ook buiten of boven alle ruimte en tijd staan, hoewel zij zich als een eigen eenheid zelfstandig in tijd en ruimte bevindt maar van beide geheel vrij en onafhankelijk is. Alles bestuurt zij terwijl zij slechts door innerlijke, levende analogie daarmee in verbinding staat.
[6] Om het oneindig overheersende van de goddelijk-geestelijke kracht over alle natuurkrachten, hoe groot die ook mogen zijn, nog duidelijker te tonen, hoef Ik je slechts te zeggen: Als de grootste krachten van deze aarde gezamenlijk myriaden en aeonen aardse jaren lang in de grote scheppingsruimte woest tekeer zouden gaan, dan ~ouden zij, tegen de kracht van de goddelijke wil in, in de hele schepping nog geen atoom kunnen vernietigen; maar één engelgeest zou in staat zijn om slechts door het te willen, als God het toeliet, in één ogenblik de hele eindeloze ruimte van alle materiële schepselen te ontdoen, en er zou daarin geen zon en geen aarde meer bestaan.
[7] Vertel Mij eens, Philopold, of je nu al een beetje begint in te zien.hoe God en al het hemelse en zuiver geestelijke volledig buiten tijd en ruimte staat, en zo, op zichzelf bestaand aanwezig is en moet zijn, omdat anders eeuwig geen stoffelijk schepsel had kunnen ontstaan!'
«« 29 / 248 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.